Plastisch vormen klinkt een beetje plastisch. En niet erg begrijpelijk. Als je echter de betreffende ruimte in het Cultureel Centrum betreedt, is het volstrekt duidelijk waar het allemaal om draait: kleien.
Docent Cor Dam – kunstenaar, onder andere bekend van de beelden voor het politiebureau – wil dit echter een beetje nuanceren. ,,Plastisch vormen is het plastisch vertalen van vormen in een beeld. Dat kan met verschillende materialen, zoals klei, gips, graniet, hout of brons.”
Toch prijken in de kasten vooral kleibeeldjes: een slapende vrouw, een peinzende man met diepe oogkassen, zittende vrouwenlichamen die wreed lijken te zijn onthoofd, vrouwen die er enigszins wulps bijliggen, maar ook abstractere vormen. Het hoofdeloze vrouwenlichaam domineert echter. ,,Dat die beelden geen hoofd hebben is eigenlijk mijn schuld”, bekent Dam. ,,Ik adviseer mijn leerlingen vaak om het bij zo’n torso te laten. Net als die gesneuvelde Romeinse beelden. Die eenvoud is toch prachtig? En ze mogen er best hoofden opzetten hoor, maar dat worden dan snel van die lullige koppies.”
De kleibeelden staan vaak aan de basis van andere kunstwerken. Dam: ,,Als iemand een grote houten sculptuur wil maken, dan raad ik hem aan eerst een opzetje in klei te maken. En voor het maken van een gipsen beeld is het ook noodzakelijk om eerst een kleibeeld te maken. Daar omheen kan vervolgens een mal gemaakt worden, waarin het gipsen beeld kan worden gegoten.”
De meeste plastisch vormers zitten rustig op hun kruk en kijken naar het draaiplateau, waar hun kunstwerk moet verrijzen. Ze hebben net een vers brok klei uit een bak gehaald. Beeldjes ontstaan rond een stalen pin, waar de klei omheen geboetseerd wordt. De een doet het langzaam en secuur, een ander snel en wilder. Alleen de kunstenaar zelf kan op dit moment nog vermoeden wat er aan de eind van de avond voor hem zal staan.
,,Benen. Het is een paar benen. Maar ik wil eigenlijk de zijkanten van de benen eraf snijden. Het gaat meer om de binnenkant van de benen.” Bouwkundestudent Kees Lemmens prefereert het plastisch vormen boven een avondje thuis naar Ajax kijken. ,,Bij het kleien gebruik je je vingertoppen. Dat werkt ontspannend voor de geest. Ja, dat meen ik serieus. Je gebruikt meer zintuigen dan bij andere kunstvormen.”
Fulko van Westrenen, aio bij WTM, lijkt het hier mee eens te zijn. ,,Het is leuk om iets met je handen te doen. Ik ben de hele dag met taal bezig, in mijn proefschrift. Dit is een welkome afwisseling. Bovendien is het ruimtelijk. Ik heb ook geprobeerd te schilderen, maar dat kon ik absoluut niet. Of ik dit wel kan? Als het lukt is het meestal een toevalstreffer. Het wordt nooit wat je in je hoofd hebt.” Op dit moment is hij bezig met een vrouw, die op haar knieën zit. Haar hoofd is plat als een plank. ,,Ja, dan kan ik daar de zijkanten van haar hoofd inkrassen. Dat lijkt me wel een apart effect geven.”
In een andere hoek is Willem de Bruijn met een houten fruitkistje in de weer. ,,Je moet niet vragen wat het gaatworden. Het moet worden wat het moet worden.” Hij heeft het kistje gevuld met gips, en wacht nu af tot het plateau droog wordt. ,,Ik begin met een idee, maar dat kan veranderen. Ik weet ook nog niet of dit object moet hangen of staan. En misschien moet ik het nog wel vernissen of een kleur geven.”
Dam laat zijn cursisten in principe vrij om te maken wat ze willen. ,,Ze moeten hun eigen vormpjes ontdekken. Ik help vooral technisch, maar soms stuur ik ze ook wel in een bepaalde richting. Dan spoor ik ze aan om nog even met een vorm door te gaan. Op een gegeven moment heb je een vorm waar je heel lang mee vooruit kunt. Maar dat moet je wel snappen op zo’n moment. En velen verrassen uiteindelijk zichzelf. Die hadden nooit verwacht dat ze iets dergelijks konden maken. Tijdens de eindpresentatie staan er dan ook hele aardige dingen bij.”
Plastisch vormen klinkt een beetje plastisch. En niet erg begrijpelijk. Als je echter de betreffende ruimte in het Cultureel Centrum betreedt, is het volstrekt duidelijk waar het allemaal om draait: kleien. Docent Cor Dam – kunstenaar, onder andere bekend van de beelden voor het politiebureau – wil dit echter een beetje nuanceren. ,,Plastisch vormen is het plastisch vertalen van vormen in een beeld. Dat kan met verschillende materialen, zoals klei, gips, graniet, hout of brons.”
Toch prijken in de kasten vooral kleibeeldjes: een slapende vrouw, een peinzende man met diepe oogkassen, zittende vrouwenlichamen die wreed lijken te zijn onthoofd, vrouwen die er enigszins wulps bijliggen, maar ook abstractere vormen. Het hoofdeloze vrouwenlichaam domineert echter. ,,Dat die beelden geen hoofd hebben is eigenlijk mijn schuld”, bekent Dam. ,,Ik adviseer mijn leerlingen vaak om het bij zo’n torso te laten. Net als die gesneuvelde Romeinse beelden. Die eenvoud is toch prachtig? En ze mogen er best hoofden opzetten hoor, maar dat worden dan snel van die lullige koppies.”
De kleibeelden staan vaak aan de basis van andere kunstwerken. Dam: ,,Als iemand een grote houten sculptuur wil maken, dan raad ik hem aan eerst een opzetje in klei te maken. En voor het maken van een gipsen beeld is het ook noodzakelijk om eerst een kleibeeld te maken. Daar omheen kan vervolgens een mal gemaakt worden, waarin het gipsen beeld kan worden gegoten.”
De meeste plastisch vormers zitten rustig op hun kruk en kijken naar het draaiplateau, waar hun kunstwerk moet verrijzen. Ze hebben net een vers brok klei uit een bak gehaald. Beeldjes ontstaan rond een stalen pin, waar de klei omheen geboetseerd wordt. De een doet het langzaam en secuur, een ander snel en wilder. Alleen de kunstenaar zelf kan op dit moment nog vermoeden wat er aan de eind van de avond voor hem zal staan.
,,Benen. Het is een paar benen. Maar ik wil eigenlijk de zijkanten van de benen eraf snijden. Het gaat meer om de binnenkant van de benen.” Bouwkundestudent Kees Lemmens prefereert het plastisch vormen boven een avondje thuis naar Ajax kijken. ,,Bij het kleien gebruik je je vingertoppen. Dat werkt ontspannend voor de geest. Ja, dat meen ik serieus. Je gebruikt meer zintuigen dan bij andere kunstvormen.”
Fulko van Westrenen, aio bij WTM, lijkt het hier mee eens te zijn. ,,Het is leuk om iets met je handen te doen. Ik ben de hele dag met taal bezig, in mijn proefschrift. Dit is een welkome afwisseling. Bovendien is het ruimtelijk. Ik heb ook geprobeerd te schilderen, maar dat kon ik absoluut niet. Of ik dit wel kan? Als het lukt is het meestal een toevalstreffer. Het wordt nooit wat je in je hoofd hebt.” Op dit moment is hij bezig met een vrouw, die op haar knieën zit. Haar hoofd is plat als een plank. ,,Ja, dan kan ik daar de zijkanten van haar hoofd inkrassen. Dat lijkt me wel een apart effect geven.”
In een andere hoek is Willem de Bruijn met een houten fruitkistje in de weer. ,,Je moet niet vragen wat het gaatworden. Het moet worden wat het moet worden.” Hij heeft het kistje gevuld met gips, en wacht nu af tot het plateau droog wordt. ,,Ik begin met een idee, maar dat kan veranderen. Ik weet ook nog niet of dit object moet hangen of staan. En misschien moet ik het nog wel vernissen of een kleur geven.”
Dam laat zijn cursisten in principe vrij om te maken wat ze willen. ,,Ze moeten hun eigen vormpjes ontdekken. Ik help vooral technisch, maar soms stuur ik ze ook wel in een bepaalde richting. Dan spoor ik ze aan om nog even met een vorm door te gaan. Op een gegeven moment heb je een vorm waar je heel lang mee vooruit kunt. Maar dat moet je wel snappen op zo’n moment. En velen verrassen uiteindelijk zichzelf. Die hadden nooit verwacht dat ze iets dergelijks konden maken. Tijdens de eindpresentatie staan er dan ook hele aardige dingen bij.”
Comments are closed.