Science

Shoppen in het winkelcentrum

Een leuk truitje dat je ziet tijdens een middag Amsterdam, bestel je ‘s avonds online. De nieuwste iPad voel je even in de Apple-store, om hem vervolgens via een site aan te schaffen.

Online en real life shoppen zijn al lang geen gescheiden werelden meer, constateert bouwkundig ingenieur Marthijn Keijzer.

Onderzoek: ‘Motives for shopping channel decisions: a comparison of online and offline shopping behaviour’
Eindcijfer: 8

Dat ketens als Schoenenreus en V&D over de kop gaan, lijkt niet zo verwonderlijk in een tijdperk waarin bijna iedereen online lijkt te shoppen. Dat ligt iets genuanceerder, stelt Marthijn Keijzer (23), die onlangs afstudeerde bij real estate & housing (Bouwkunde). Hij behaalde zijn mastertitel met een onderzoek naar on- en offline winkelgedrag. En wat blijkt: online shops hoeven helemaal geen concurrentie te zijn voor fysieke winkels. “Sterker nog: de één versterkt de ander”, aldus Keijzer.

Voor hem was het een verrassende uitkomst. “Ik wilde onderzoeken welke karakteristieken bepalen of iemand online of in een gewone winkel winkelt. Om maar meteen met het opmerkelijkste feit te beginnen: online verkoop heeft een marktaandeel van slechts elf procent. Zelfs de jonge generatie gaat nog steeds naar een gewone winkel wanneer hij iets nodig heeft”, constateerde de bouwkundige. “Winkelen is namelijk een sociale ervaring. Niet eens zozeer omdat veel mensen samen met iemand shoppen – integendeel zelfs: de meeste mensen winkelen het liefst alleen – maar meer vanwege de atmosfeer en service van het personeel. Die twee blijken belangrijker dan het assortiment van een winkel. Ze willen gezelligheid, restaurantjes. Winkelcentra worden meer en meer een vrijetijdsplek.” De spullen die je al slenterend ziet, bestel je ‘s avonds online. Net als praktische zaken als kabeltjes of een nieuw mobieltje; zaken die je even snel aanschaft. “The built environment is as much built by people as it is built for people”, hield zijn mentor (dr. H.C.C.H. Coolen van OTB) hem zijn hele afstudeertraject voor: in plaats van altijd maar te focussen op wie de winkels hoe bouwen, zou je eens moeten kijken vóór wie je ze eigenlijk bouwt.

En dat terwijl het algemene advies aan winkeliers toch vooral luidt dat ze hun assortiment moeten specificeren. “Onzin”, zegt Keijzer. “Het succes van de Mediamarkt zit ‘m bijvoorbeeld in het feit dat het assortiment zo ruim is, en je er zo lekker rond kunt struinen.” Het lijkt wél te pleiten voor meer horeca in winkels, nu een goede kop koffie belangrijker blijkt dan de koopwaar. De Bijenkorf heeft dat én het creëren van een fijne atmosfeer goed begrepen, denkt hij. “De keten heeft een exclusieve uitstraling, het is een plek waar je wilt zijn. Het was geen onderdeel van mijn onderzoek, maar als ik kijk naar V&D, durf ik te gokken dat zijn teloorgang – ondanks inpandig restaurant La Place – niet te maken heeft met de concurrentie van het online aanbod, maar met het feit dat de keten zich presenteert in goedkope huurpanden met een vele malen minder luxe uitstraling.”

Keijzers onderzoek betekende vooral het doorpluizen van driehonderd vragenlijsten aan winkelpubliek. “Die ontstond puur uit persoonlijke interesse. Ik woon in het centrum van Apeldoorn, waar in hetzelfde gebied één winkelcentrum leegstaat, en het andere floreert. Waarom is dat, vroeg ik me af. Er is veel onderzoek gedaan naar het bouwen van winkelcentra en consumentengedrag, maar niet naar een brug tussen die twee. Welke elementen zoeken mensen nu precies als ze shoppen in een gewone winkel?”

De bouwkundige wereld is hiermee wel een ingenieur armer, want Keijzer is gegrepen door het sociologische aspect. “Waarom doen mensen wat ze doen? Ik volg inmiddels een master internationale ontwikkelingen, en hoop uiteindelijk bij een grote internationale organisatie te belanden.” 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.