Op de slotdag van het ‘factory-in-a-day’ programma bleek dat bedrijven aarzelen om te investeren in robots. Het rendement is onzeker en de software nog onvoldoende gebruikersvriendelijk.
Belangstelling was er volop. Tijdens de laatste dag van het Europese onderzoeksprogramma ‘factory-in-a-day’ op maandag 18 september 2017 bezochten een kleine honderd bezoekers de demonstraties en lezingen in de Mekelzaal van het Science Centre. De meesten van hen waren afkomstig uit het lokale bedrijfsleven, vertelde hoogleraar biorobotica prof.dr.ir. Martijn Wisse (faculteit 3mE). Hij leidt het TU Delft Robotics Institute. Vier jaar geleden opende Wisse zijn onderzoekslaboratorium voor het bedrijfsleven. Hij wilde met concrete projecten de robot tussen de mensen op de werkvloer brengen in het midden- en kleinbedrijf.
Dat doel mag dan niet helemaal gehaald zijn, maar er is veel bereikt, benadrukt Wisse. Zo is een driedimensionaal robotvisiesysteem van de KU Leuven gekoppeld aan Franse software voor planning van de beweging van de robotarm. Daar is de aanrakingsgevoelige robothuid van de TU München aan toegevoegd, en het programmeren door learning by doing. Wisse vat samen: “Softwarecomponenten zijn ontwikkeld en gekoppeld in demonstratieopstellingen. Het is nog niet zover dat je die klakkeloos kan implementeren voor een nieuwe toepassing. Die software moet verder ontwikkeld worden, en applicaties zullen robuust gemaakt moeten worden tegen specifieke omstandigheden zoals condens in een kas of medewerkers over de vloer.”
De komende jaren is het TU Delft Robotics Institute het knooppunt van ROSin, een Europees ontwikkelingsproject dat betrouwbare softwarecomponenten wil ontwikkelen voor industriële toepassingen van ROS. Wisse is helder over de doelstellingen: “Meer componenten ontwikkelen, de software betrouwbaarder maken, en eenvoudiger te gebruiken.”
Het ontwikkelingsproject betaalt maximaal dertig procent mee aan industriële robotprojecten en hoopt zo de drempel voor het bedrijfsleven te verlagen. Bedrijven kunnen in Delft vanaf begin 2018 binnenlopen bij het Robo House waar softwareontwikkelaars, een mechanische werkplaats en een testlocatie onder één dak gebracht worden.
Universiteiten hebben vanaf 2012 een open-source robot besturingssysteem (Robot Operating System of ROS) ontwikkeld dat de basis moet worden van verdere softwaremodules. “De indruk bestaat dat modules onbetrouwbaar zijn en door studenten in elkaar geknutseld,” vertelt Wisse, “maar dat geldt allang niet meer. We moeten nu laten zien dat modules betrouwbaar zijn. We werken ook aan een keurmerk om gebruikers meer zekerheid te bieden.”
Overigens biedt de kloof tussen robotontwikkelaars en bedrijfsleven goede kansen voor startups. “Er komen mogelijkheden voor startups die voor eigen risico gratis software van het ROS-platform kunnen gebruiken om daarmee toepassingen voor het bedrijfsleven te ontwikkelen. Studenten worden nu opgeleid met ROS, en ze zien dat het bedrijfsleven achterloopt. Dus dat gaat zeker gebeuren.”
Die opleiding zal voor een groot deel plaatsvinden in de nieuwe afdeling cognitive robotics onder leiding van prof.dr. Robert Babuska. Aan de zes masterstudies van het TU Delft Robotics Institute wordt binnenkort een zevende toegevoegd: artificial intelligence & robotics.
Universiteiten hebben vanaf 2012 een open-source robot besturingssysteem (Robot Operating System of ROS) ontwikkeld dat de basis moet worden van verdere softwaremodules. “De indruk bestaat dat modules onbetrouwbaar zijn en door studenten in elkaar geknutseld,” vertelt Wisse, “maar dat geldt allang niet meer. We moeten nu laten zien dat modules betrouwbaar zijn. We werken ook aan een keurmerk om gebruikers meer zekerheid te bieden.”
Do you have a question or comment about this article?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.