Aan de onderhandelingstafel waar de vakbonden en het college elkaar maandelijks ontmoeten – in goede en in slechte tijden – voert Adri Sloot sinds deze maand het woord namens de vier vakcentrales.
Zij is de nieuwe voorzitter in het Overlegorgaan Personeelszaken. Bij het OP schuift geen nieuweling aan. Wel iemand die voor alle duidelijkheid de dingen maar bij de naam noemt.
Adri Sloot had zich geen betere tijd kunnen wensen om haar vakbondsgeest te scherpen. In de donkerste hoeken van de TU-wijk waart het reorganisatiespook en daar waar het de organisatie voor en na is, daar is het hard personeelsbelangen behartigen. ,,De organisatie gaat voor het personeel op dit moment”, constateert zij.
Sloot is geen onbekende in vakbondskringen. Sinds zij in 1992 de voorzittershamer van de universiteitsraad neerlegde, is zij medewerker op het steunpunt van de AbvaKabo. Met het werk als vakbondsconsulente stopte ze vorig jaar. ,,De individuele belangenbehartiging werd mij te veel van het goede. Je houdt je vrijwel uitsluitend bezig met de problemen van anderen, en komt aan je eigen problemen niet meer toe. Het is ontzettend zwaar. Boeiend en dankbaar werk, dat wel, maar je hoort alleen maar ellende.”
Tussendoor was Sloot tevens rechterhand van woordvoerder Frans Kok, die zij nu opvolgt. In het overleg waarin de ‘hakken in het zand’ worden gezet, de ‘messen op tafel’ liggen of ‘de kont tegen de krib’ gaat, was Sloot al eerder voorzitter. ,,Dat was in de tijd dat we ons nog druk maakten over de bitterballen voor recepties. Nou ja, er werd ook bezuinigd, maar dat waren de grote operaties die ons van hogerhand werden opgelegd. Dus toen was de minister de kwaaie pier, onze gezamenlijke vijand, waar we met het college van bestuur tegen streden. Tegenwoordig zitten we tegenover elkaar.”
Rot
Is Sloot een oude rot in het vak? ,,Ja, eigenlijk wel. Ik heb dit vaker meegemaakt. Geleerd te onderhandelen, te overleggen, naar consensus te zoeken. En als u-raadsvoorzitter stond ik tussen het college en de andere fracties in, en leerde mijn eigen mening te beteugelen ten gunste van die van anderen. Dus weet ik ook wat het is om intermediair te zijn.”
,,Verschil met nu is dat ik er echt voor het personeel zit. Ik huldig daarbij het standpunt ‘mensen gaan voor’ en mijn aanpak zal die zijn van open en eerlijk overleg. Dat moet ook. Anders kweek je alleen maar wantrouwen of je gaat zelf de vernieling in.”
Over haar toekomstige overlegpartner: ,,Ik vind dat dit college er wel eens een schimmige presentatie op nahoudt. Het kost gewoon tijd om erachter te komen wat het bedoelt. Nu ook weer met de MOD (de modernisering van de ondersteunende diensten). Dat proces liep vast en wordt ineens aan de clusters overgelaten. Daar is met de bonden geen overleg overgeweest, dus we worden gepasseerd en kunnen raden naar de toekomst. Het enige wat ik nu zie, is dat het zicht op de samenhang en de positie van het personeel verloren gaat.”
,,Het college heeft daarbij iets luchthartigs. Wars van regels en procedures, maar het besef dat daar alleen maar chaos van komt, is er niet. En voordat een oplossing voor een probleem gevonden is, creëren ze weer nieuwe problemen. Alsof ze denken: ach, chaos creëert ook weer mogelijkheden. En ondertussen roepen: mensen, maak je niet druk.”
,,Maar de voortekenen zijn voor velen vervelend. Er wordt nu veel gebruik gemaakt van de 55+-regeling, die vroegtijdige uittreding mogelijk maakt. Daar wordt mee geleurd, terwijl het bedoeld is als vangnet. Met leuren bedoel ik dat mensen nog voor ze ontslagbedreigd of ‘boventallig’ verklaard zijn, een foldertje thuiskrijgen; het vangnet worden ingepraat. Schrijf dat maar op, want dit is de regeling omdraaien.”
Grens
Door ,,kritisch te blijven” probeert Sloot op haar qui vive te zijn. ,,Voordat je het overleg ingaat, moet je helder hebben waar je grens ligt. Wat je wilt inleveren en wat niet. Mijn argwaan is gelukkig aangeboren, en ik houd niet zo van breedsprakige onderhandelingspartners. Ik wil de dingen nog wel eens even kort samenvatten, want men kan zich soms met hele lange verhalen presenteren. Alsof er een sluier wordt opgetrokken.”
,,Wat ik ook jammer vind, is dat het college te weinig gebruik maakt van het constructivisme van de bonden. De hakken werden vroeger veel sneller in het zand gezet dan nu. Plannen worden niet direct afgekeurd, daar wordt naar gekeken. Wij wilden al lang dat de ondersteunende diensten gestroomlijnd werden, dus zagen positieve kanten in die operatie-MOD. Het is onhandig om daar geen gebruik van te maken, door ons bijvoorbeeld op tijd in te lichten over de problemen die ontstonden. Had nou even gezegd: ‘Jongens, we halen het niet.’ Maar nee, er wordt een nieuwe aanpak gelanceerd, waarbij de schijn wordt gewekt dat de kaarten in feite al zijn geschud.”
De wisseling van de wacht zal in het Overlegorgaan geen grote veranderingen veroorzaken, maar de vergaderingen zouden af en toe van minder lange duur kunnen, vindt Sloot. ,,Ik denk dat ik wel op dezelfde lijn zit als Frans Kok, maar ik heb iets minder geduld. Frans bleef soms praten waar ik al lang tot de conclusie was gekomen: dit heeft geen zin meer. Discussies en vergaderingen die uitmonden in een herhaling van zetten, dat kom je tegen. Het is leuk zolang je het gevoel hebt dat je nog iets kunt bereiken, maar we hebben allemaal wel eens momenten gehad van: jeetje, wat zit ik hier te doen.”
,,We moeten ook uitkijken geen legitimering voor het college te worden. Dat die onderhandelingen met de bonden gewoon een procedure worden, een verplicht nummertje. Het moet duidelijk zijn waar we voor staan. Ook het personeel moet kunnen zien dat we daar niet voor niets zitten.”
De AbvaKabo telt aan de TU Delft duizend leden. Plus het ledental van de overige bonden staat ongeveer een derde van het TU-personeel in de registers. ,,Maar in het Overlegorgaan Personeelszaken vertegenwoordigen wij alle personeelsleden”, stelt Sloot nog maar eens voor alle duidelijkheid. ,,Ik voeldat niet als een zware verantwoordelijkheid, maar ben mij wel bewust van de plicht dat ik af en toe wat heb uit te leggen.”
Aan de onderhandelingstafel waar de vakbonden en het college elkaar maandelijks ontmoeten – in goede en in slechte tijden – voert Adri Sloot sinds deze maand het woord namens de vier vakcentrales. Zij is de nieuwe voorzitter in het Overlegorgaan Personeelszaken. Bij het OP schuift geen nieuweling aan. Wel iemand die voor alle duidelijkheid de dingen maar bij de naam noemt.
Adri Sloot had zich geen betere tijd kunnen wensen om haar vakbondsgeest te scherpen. In de donkerste hoeken van de TU-wijk waart het reorganisatiespook en daar waar het de organisatie voor en na is, daar is het hard personeelsbelangen behartigen. ,,De organisatie gaat voor het personeel op dit moment”, constateert zij.
Sloot is geen onbekende in vakbondskringen. Sinds zij in 1992 de voorzittershamer van de universiteitsraad neerlegde, is zij medewerker op het steunpunt van de AbvaKabo. Met het werk als vakbondsconsulente stopte ze vorig jaar. ,,De individuele belangenbehartiging werd mij te veel van het goede. Je houdt je vrijwel uitsluitend bezig met de problemen van anderen, en komt aan je eigen problemen niet meer toe. Het is ontzettend zwaar. Boeiend en dankbaar werk, dat wel, maar je hoort alleen maar ellende.”
Tussendoor was Sloot tevens rechterhand van woordvoerder Frans Kok, die zij nu opvolgt. In het overleg waarin de ‘hakken in het zand’ worden gezet, de ‘messen op tafel’ liggen of ‘de kont tegen de krib’ gaat, was Sloot al eerder voorzitter. ,,Dat was in de tijd dat we ons nog druk maakten over de bitterballen voor recepties. Nou ja, er werd ook bezuinigd, maar dat waren de grote operaties die ons van hogerhand werden opgelegd. Dus toen was de minister de kwaaie pier, onze gezamenlijke vijand, waar we met het college van bestuur tegen streden. Tegenwoordig zitten we tegenover elkaar.”
Rot
Is Sloot een oude rot in het vak? ,,Ja, eigenlijk wel. Ik heb dit vaker meegemaakt. Geleerd te onderhandelen, te overleggen, naar consensus te zoeken. En als u-raadsvoorzitter stond ik tussen het college en de andere fracties in, en leerde mijn eigen mening te beteugelen ten gunste van die van anderen. Dus weet ik ook wat het is om intermediair te zijn.”
,,Verschil met nu is dat ik er echt voor het personeel zit. Ik huldig daarbij het standpunt ‘mensen gaan voor’ en mijn aanpak zal die zijn van open en eerlijk overleg. Dat moet ook. Anders kweek je alleen maar wantrouwen of je gaat zelf de vernieling in.”
Over haar toekomstige overlegpartner: ,,Ik vind dat dit college er wel eens een schimmige presentatie op nahoudt. Het kost gewoon tijd om erachter te komen wat het bedoelt. Nu ook weer met de MOD (de modernisering van de ondersteunende diensten). Dat proces liep vast en wordt ineens aan de clusters overgelaten. Daar is met de bonden geen overleg overgeweest, dus we worden gepasseerd en kunnen raden naar de toekomst. Het enige wat ik nu zie, is dat het zicht op de samenhang en de positie van het personeel verloren gaat.”
,,Het college heeft daarbij iets luchthartigs. Wars van regels en procedures, maar het besef dat daar alleen maar chaos van komt, is er niet. En voordat een oplossing voor een probleem gevonden is, creëren ze weer nieuwe problemen. Alsof ze denken: ach, chaos creëert ook weer mogelijkheden. En ondertussen roepen: mensen, maak je niet druk.”
,,Maar de voortekenen zijn voor velen vervelend. Er wordt nu veel gebruik gemaakt van de 55+-regeling, die vroegtijdige uittreding mogelijk maakt. Daar wordt mee geleurd, terwijl het bedoeld is als vangnet. Met leuren bedoel ik dat mensen nog voor ze ontslagbedreigd of ‘boventallig’ verklaard zijn, een foldertje thuiskrijgen; het vangnet worden ingepraat. Schrijf dat maar op, want dit is de regeling omdraaien.”
Grens
Door ,,kritisch te blijven” probeert Sloot op haar qui vive te zijn. ,,Voordat je het overleg ingaat, moet je helder hebben waar je grens ligt. Wat je wilt inleveren en wat niet. Mijn argwaan is gelukkig aangeboren, en ik houd niet zo van breedsprakige onderhandelingspartners. Ik wil de dingen nog wel eens even kort samenvatten, want men kan zich soms met hele lange verhalen presenteren. Alsof er een sluier wordt opgetrokken.”
,,Wat ik ook jammer vind, is dat het college te weinig gebruik maakt van het constructivisme van de bonden. De hakken werden vroeger veel sneller in het zand gezet dan nu. Plannen worden niet direct afgekeurd, daar wordt naar gekeken. Wij wilden al lang dat de ondersteunende diensten gestroomlijnd werden, dus zagen positieve kanten in die operatie-MOD. Het is onhandig om daar geen gebruik van te maken, door ons bijvoorbeeld op tijd in te lichten over de problemen die ontstonden. Had nou even gezegd: ‘Jongens, we halen het niet.’ Maar nee, er wordt een nieuwe aanpak gelanceerd, waarbij de schijn wordt gewekt dat de kaarten in feite al zijn geschud.”
De wisseling van de wacht zal in het Overlegorgaan geen grote veranderingen veroorzaken, maar de vergaderingen zouden af en toe van minder lange duur kunnen, vindt Sloot. ,,Ik denk dat ik wel op dezelfde lijn zit als Frans Kok, maar ik heb iets minder geduld. Frans bleef soms praten waar ik al lang tot de conclusie was gekomen: dit heeft geen zin meer. Discussies en vergaderingen die uitmonden in een herhaling van zetten, dat kom je tegen. Het is leuk zolang je het gevoel hebt dat je nog iets kunt bereiken, maar we hebben allemaal wel eens momenten gehad van: jeetje, wat zit ik hier te doen.”
,,We moeten ook uitkijken geen legitimering voor het college te worden. Dat die onderhandelingen met de bonden gewoon een procedure worden, een verplicht nummertje. Het moet duidelijk zijn waar we voor staan. Ook het personeel moet kunnen zien dat we daar niet voor niets zitten.”
De AbvaKabo telt aan de TU Delft duizend leden. Plus het ledental van de overige bonden staat ongeveer een derde van het TU-personeel in de registers. ,,Maar in het Overlegorgaan Personeelszaken vertegenwoordigen wij alle personeelsleden”, stelt Sloot nog maar eens voor alle duidelijkheid. ,,Ik voeldat niet als een zware verantwoordelijkheid, maar ben mij wel bewust van de plicht dat ik af en toe wat heb uit te leggen.”

Comments are closed.