Delftse wetenschap en rococo ontmoeten elkaar in de expositie ‘De Verleiding van Flora’ in het Prinsenhof. “Het lichtspel is zo goed dat je de bloemen ruikt.”
Microscopen, passers, doosjes met plantenvezels en rondslingerende manuscripten op een stevig eikenhouten bureau. Zo moet de kamer van de Delftse hoogleraar toegepaste botanie en grondlegger van de Botanische Tuin, Gerrit van Iterson (1878-1972) er uit hebben gezien aan het begin van de vorige eeuw. Stedelijk Museum Het Prinsenhof toont zijn werkruimte en tientallen aquarellen die hij gebruikte voor zijn colleges, zij aan zij met bloemstillevens van de achttiende-eeuwse rococo kunstschilder Jan van Huysum (1682-1749).
Van wetenschap naar rococo, het lijkt op het eerste gezicht een merkwaardige overgang. Verleid door bloemen waren beide personen zonder twijfel. Van Huysums fascinatie voor bloemen blijkt uit de precisie waarmee hij tulpen, rozen, viooltjes en andere sierbloemen op het hoogtepunt van hun bloei schilderde. Zelfs vliegjes en miertjes die over de bloembladeren kruipen, heeft hij zo nauwkeurig vastgelegd dat het voor entomologen een koud kunstje is om ze bij naam te noemen.
Van Iterson was op zijn beurt gefascineerd door de wiskundige patronen in bloemen. “Als een van de eerste wetenschappers beschreef hij fractals (zichzelf continu herhalende patronen, zoals in bloemkool duidelijk zichtbaar is, red.)”, aldus dr. Lesley Robertson. Hij is archivaris van het Kluyver Laboratorium (faculteit Technische Natuurwetenschappen), waar de spullen van de professor vandaan komen.
Beroemd als de microbiologen Beijerinck (zijn leraar), en Kluyver (zijn leerling), is Van Iterson nooit geworden. “Maar”, zegt Robertson, “zijn merites voor zijn werk aan rubber, papier, vezels en tropisch hardhout in Indonesië, waar hij jarenlang werkte, zijn enorm. En hij schijnt een formidabele docent geweest te zijn.”
Voor zijn lessen gebruikte Van Iterson grote aquarellen van planten, compleet van knop tot knol en doorsneden van de voortplantingsorganen. Voorbeelden ervan, met ondermeer aardbei, vanille en aardappel, hangen in zijn kamer. Ze zijn gemaakt door Henriëtte Beijerinck, de zus van de bekende microbioloog.
De tentoonstelling maakt volgens Robertson duidelijk dat kunst en wetenschap nauw met elkaar verweven kunnen zijn. Maar tegelijkertijd kan ze er niet omheen dat Van Iterson een beetje meelift op de faam van de kunstschilder. “Op het laatst bedacht het museum dat het leuk zo zijn om nog een ander perspectief op bloemen erbij te doen”, zegt ze. Het museum heeft om diezelfde reden ook foto’s van fotografe Margriet Smulders tentoongesteld en bloemstukken van beeldend kunstenaar Pim van den Akker.
Aan de schilderijen van Van Huysum zit ook een Delfts wetenschappelijk tintje. De materiaaldeskundige dr. Joris Dik (faculteit 3mE) gaat de samenstelling van de verven analyseren met röntgenstraling. “Vooral het lichtspel is zo goed dat je de bloemen kunt ruiken”, aldus Dik.
Wat Dik ook fascineert, is dat Van Huysum veel zogeheten orpiment gebruikte in zijn verf. Dit is een goudkleurig arseensulfide dat door zijn mica-achtige kristallen het licht prachtig reflecteert. Probleem is alleen dat het pigment met de tijd afbreekt, waardoor de schilderijen langzaam verkleuren. Dik wil weten hoe dit verouderingsproces precies werkt.
Typisch voor Van Huysum is de combinatie tulp en roos. “Het was toen ondenkbaar om beide bloemen in één vaas te hebben, omdat de tulp eerder bloeit dan de roos”, zegt de materiaaldeskundige, die zich de laatste jaren heeft verdiept in de schilder. “Dat hij ze toch samen op het doek plaatste, moet iets surrealistisch hebben gehad. Dit, en zijn technische precisie, maakten van hem de best betaalde schilder van zijn tijd. Hij verkocht schilderijen voor wel duizend â tweeduizend gulden, bedragen waarvoor je toen ook een huis kon kopen.”
Bekend is Van Huysum helaas niet geworden. De rococo was een kortdurende stroming. “Mensen hadden het snel gehad met het zoete en overdadige karakter ervan”, lacht Dik. (TvD)
Tentoonstelling ‘De Verleiding van Flora’, tot 7 januari in Stedelijk Museum Het Prinsenhof.
“Mensen hebben het snel gehad met het zoete en overdadige karakter van rococo.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Microscopen, passers, doosjes met plantenvezels en rondslingerende manuscripten op een stevig eikenhouten bureau. Zo moet de kamer van de Delftse hoogleraar toegepaste botanie en grondlegger van de Botanische Tuin, Gerrit van Iterson (1878-1972) er uit hebben gezien aan het begin van de vorige eeuw. Stedelijk Museum Het Prinsenhof toont zijn werkruimte en tientallen aquarellen die hij gebruikte voor zijn colleges, zij aan zij met bloemstillevens van de achttiende-eeuwse rococo kunstschilder Jan van Huysum (1682-1749).
Van wetenschap naar rococo, het lijkt op het eerste gezicht een merkwaardige overgang. Verleid door bloemen waren beide personen zonder twijfel. Van Huysums fascinatie voor bloemen blijkt uit de precisie waarmee hij tulpen, rozen, viooltjes en andere sierbloemen op het hoogtepunt van hun bloei schilderde. Zelfs vliegjes en miertjes die over de bloembladeren kruipen, heeft hij zo nauwkeurig vastgelegd dat het voor entomologen een koud kunstje is om ze bij naam te noemen.
Van Iterson was op zijn beurt gefascineerd door de wiskundige patronen in bloemen. “Als een van de eerste wetenschappers beschreef hij fractals (zichzelf continu herhalende patronen, zoals in bloemkool duidelijk zichtbaar is, red.)”, aldus dr. Lesley Robertson. Hij is archivaris van het Kluyver Laboratorium (faculteit Technische Natuurwetenschappen), waar de spullen van de professor vandaan komen.
Beroemd als de microbiologen Beijerinck (zijn leraar), en Kluyver (zijn leerling), is Van Iterson nooit geworden. “Maar”, zegt Robertson, “zijn merites voor zijn werk aan rubber, papier, vezels en tropisch hardhout in Indonesië, waar hij jarenlang werkte, zijn enorm. En hij schijnt een formidabele docent geweest te zijn.”
Voor zijn lessen gebruikte Van Iterson grote aquarellen van planten, compleet van knop tot knol en doorsneden van de voortplantingsorganen. Voorbeelden ervan, met ondermeer aardbei, vanille en aardappel, hangen in zijn kamer. Ze zijn gemaakt door Henriëtte Beijerinck, de zus van de bekende microbioloog.
De tentoonstelling maakt volgens Robertson duidelijk dat kunst en wetenschap nauw met elkaar verweven kunnen zijn. Maar tegelijkertijd kan ze er niet omheen dat Van Iterson een beetje meelift op de faam van de kunstschilder. “Op het laatst bedacht het museum dat het leuk zo zijn om nog een ander perspectief op bloemen erbij te doen”, zegt ze. Het museum heeft om diezelfde reden ook foto’s van fotografe Margriet Smulders tentoongesteld en bloemstukken van beeldend kunstenaar Pim van den Akker.
Aan de schilderijen van Van Huysum zit ook een Delfts wetenschappelijk tintje. De materiaaldeskundige dr. Joris Dik (faculteit 3mE) gaat de samenstelling van de verven analyseren met röntgenstraling. “Vooral het lichtspel is zo goed dat je de bloemen kunt ruiken”, aldus Dik.
Wat Dik ook fascineert, is dat Van Huysum veel zogeheten orpiment gebruikte in zijn verf. Dit is een goudkleurig arseensulfide dat door zijn mica-achtige kristallen het licht prachtig reflecteert. Probleem is alleen dat het pigment met de tijd afbreekt, waardoor de schilderijen langzaam verkleuren. Dik wil weten hoe dit verouderingsproces precies werkt.
Typisch voor Van Huysum is de combinatie tulp en roos. “Het was toen ondenkbaar om beide bloemen in één vaas te hebben, omdat de tulp eerder bloeit dan de roos”, zegt de materiaaldeskundige, die zich de laatste jaren heeft verdiept in de schilder. “Dat hij ze toch samen op het doek plaatste, moet iets surrealistisch hebben gehad. Dit, en zijn technische precisie, maakten van hem de best betaalde schilder van zijn tijd. Hij verkocht schilderijen voor wel duizend â tweeduizend gulden, bedragen waarvoor je toen ook een huis kon kopen.”
Bekend is Van Huysum helaas niet geworden. De rococo was een kortdurende stroming. “Mensen hadden het snel gehad met het zoete en overdadige karakter ervan”, lacht Dik. (TvD)
Tentoonstelling ‘De Verleiding van Flora’, tot 7 januari in Stedelijk Museum Het Prinsenhof.
“Mensen hebben het snel gehad met het zoete en overdadige karakter van rococo.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.