Klinisch geriater Tischa van der Cammen is sinds juni hoogleraar in de leerstoel ‘Autonomous Ageing’. Haar speerpunten zijn dementie, valpreventie en geïntegreerde zorg. “Het zou wel eens kunnen zijn dat goedkoop duurkoop wordt met het sluiten van verzorgingshuizen.”
Gefeliciteerd met uw hoogleraarschap aan de TU. U bent al drie jaar met pensioen. Kunt u het werken niet laten?
“Nee, er is nog zoveel te doen voor ouderen. Ik vind werken en het overdragen van kennis leuk. Iedereen is te veel in zijn eigen veld bezig. Artsen weten wat de nieuwste medische bevindingen zijn en ontwerpers weten wat de nieuwste technologische uitvindingen zijn, maar de kruisbestuiving is er niet altijd. Die link met technologie is er wel in de radiologie, intensive care en operatiekamers, maar in de dagelijkse zorg voor ouderen en gehandicapten is er nog veel te doen.”
Waarom kiest u als klinisch geriater voor werken bij Industrieel Ontwerpen (IO)?
“Dat is begonnen met een schoen. Professor Snijders kwam in 2004 in mijn polikliniek langs met IO-afstudeerder Bianca Oei en universitair docent Armagan Albayrak. Zij wilden kijken hoe valincidenten bij ouderen ontstonden. Al snel bleek dat dit vaak komt door het dragen van instappantoffels of slippers. Oudere mensen willen of kunnen niet bukken en kiezen daarom voor instapmodellen. Als ze die verliezen, vallen ze. We richtten ons toen op aanpassing van de schoen aan de oudere voet en het ontwerp van een hielkap. Bij een tweede afstudeerproject keken we naar een eenvoudiger sluiting van schoenen. Toen ik zei dat ik met pensioen ging, ben ik honorair aangesteld bij de afdeling applied ergonomics and design van IO.”
U was in 1982 betrokken bij de oprichting van de eerste Geheugenpolikliniek van Europa, in Londen. Hoe kwam dat zo?
“Ik was internist en specialiseerde me tussen 1982 en 1984 in Engeland in de klinische geriatrie. We moesten een studie naar de invloed van een nieuw medicijn op vroege symptomen van dementie staken vanwege bijwerkingen, maar vonden dat we de deelnemende patiënten met geheugenproblemen niet zomaar ‘naar huis’ konden sturen. Er was toen nog weinig bekend over het natuurlijk beloop van dementie. Ik zei: is het een idee om een Memory Clinic te beginnen? We zijn die mensen toen jaren gaan volgen. Veel mensen kwamen naar de Memory Clinic met familieleden van wie hun huisartsen en specialisten niet wisten dat ze ernstige geheugenproblemen hadden. We publiceerden over de principes waarop je mensen zou moeten nakijken. Dat kwam op ITV Londen en toen was de stormloop niet te overzien.”
Wat zijn de principes van een geheugenpolikliniek?
“Het gaat om het geven van een zo correct mogelijke diagnose, het uitsluiten van andere oorzaken van geheugenklachten, het ondersteunen van de patiënt en familieleden en het adviseren over mogelijkheden van dagopvang en zorg. Dat gebeurt nog steeds bij geheugenpoliklinieken en Alzheimer centra. Het was echt pionierswerk.”
Vanwaar uw interesse in dementie en geheugenproblemen?
“Oudere mensen vind ik heel boeiend. Ik ben in Engeland de klinische geriatrie gaan doen, omdat die specialisatie na de Tweede Wereldoorlog in 1947 al door Engeland is erkend. Maar er was toen geen speciale diagnostische voorziening in Engeland voor mensen met geheugenproblemen. Nu zijn er 246 geheugenpoliklinieken in Engeland.”
Vreest u de dag dat u zelf vergeetachtig wordt?
“Nee, want als ik kijk naar mijn beide ouders zie ik dat nog niet gebeuren. Mijn geheugen laat me vooralsnog niet in de steek. Bovendien: je daar nerveus over maken, leidt juist tot geheugenproblemen. Als je als oudere iets vergeet en bang bent dat je Alzheimer krijgt, ga je dáár op letten in plaats van je te concentreren op wat je wil doen.”
Uw leerstoel bij IO betreft autonomous ageing. Wat is dat?
“De regie bij de ouderen zelf leggen, voor zover capabel. De regie hebben in iedere situatie, zowel thuis, als in aanleunwoningen, instellingen en in het ziekenhuis. De klinische geriatrie werkt ook zo. Wij beoordelen mensen op aspecten van fysieke en mentale conditie, sociaal netwerk en functioneren. Vanuit die blik kom je veel te weten en kun je werken aan functionele zelfstandigheid.”
Is het voor ouderen goed toeven in Nederland?
“Overal, zelfs in de Scandinavische landen, is er minder geld voor de gezondheidszorg en dus ook voor de ouderenzorg. Recent was er een onderzoek waarin oudere ouderen in Nederland aangaven dat ze eigenlijk graag in een verzorgingshuis of aanleunwoning wilden wonen. Dat gaf hen een veiliger gevoel ten opzichte van alleen thuis zijn. Uiteraard zou iedereen graag in zijn eigen huis blijven wonen, maar ik denk wel dat daar een grens aan zit voor oudere ouderen met multipele aandoeningen. Nu wordt te veel uitgegaan van wat de huidige 55-plussers graag willen. Ik heb wel eens de indruk dat dat wordt geprojecteerd op de oudste ouderen.”
Waarom kijkt men meer naar wat ‘jongere ouderen’ willen?
“Men realiseert zich onvoldoende dat ouderen zich aanpassen aan de situatie waarin ze zitten. Soms kan het een opluchting zijn om wat verzorging en hulp te hebben en veilig te wonen. We moeten meer luisteren naar wat ouderen echt willen en ervoor zorgen dat de voorzieningen zodanig zijn dat ze thuis comfortabel en veilig zijn. En educatie bieden: niet meer op een krukje gaan staan om een peertje in het plafond te draaien, want veel mortaliteit bij ouderen treedt op door ongevallen in en om het huis. Een op de drie thuiswonende onafhankelijke 65-plussers valt ten minste eenmaal per jaar en de helft daarvan meer dan eenmaal per jaar. Bij de thuiswonende 80-plussers valt vijftig procent eenmaal per jaar en de helft daarvan meerdere keren per jaar. En in instellingen ligt het nog hoger: anderhalf valincident per bed per jaar.”
Wat kunnen Delftse ingenieurs doen zodat ouderen minder vallen?
“Goede schoenen ontwerpen, vooral voor binnenshuis. Ook schoenen met sensoren en feedbacktechnologie, waarbij ouderen die sloffend lopen via een koptelefoon te horen krijgen dat ze grotere stappen moeten nemen. Verder: vloeren, drempels, verlichting in huizen, de opstelling van meubels, veilige vloerbedekking, alarmering en voorlichting. Kijken naar wat mensen willen, hoe ze leven en wat ze doen. Daarom is het verminderen van huishoudelijke hulp niet zo slim, want dan gaan mensen zelf risicovolle dingen doen. Brandveiligheid is ook een belangrijk aspect.”
U verwees naar brandveiligheid in uw intreerede. U haalde twee nieuwsberichten aan: eentje over het feit dat ouderen in Nederland steeds vaker bij de spoedeisende hulp belanden en eentje over de sterke stijging van brandwonden bij ouderen. Waar ligt dat aan?
“Een groot aantal ouderen met geheugenproblemen heeft nog geen diagnose en is alleen thuis. Of heeft een diagnose en wordt geacht nog thuis te kunnen wonen. En dan blijft dat pannetje op het gas staan, of blijft de kaars branden. Het gaat vooral om zeventigers of tachtigplussers. Die hebben een dunne huid. Brandwonden genezen minder goed waardoor die mensen lang in het ziekenhuis liggen. Vaak hebben ze meer chronische aandoeningen en wordt bijvoorbeeld hun diabetes ontregeld. Het zou wel eens kunnen zijn dat goedkoop duurkoop wordt met het sluiten van verzorgingshuizen. Omdat ouderen alleen wonen en midden in de nacht bij de spoedeisende hulp komen, kunnen ze vaak niet meer naar huis en worden ze onnodig opgenomen. Integrated care is voor mij een groot thema aan het worden.”
Integrated care noemde u als derde speerpunt na dementie en vallen. Wat verstaat u daaronder?
“Een continuüm van zorg. Nu is niemand eindverantwoordelijk voor de integratie van de zorg. De mantelzorger behoort tot de sandwichgeneratie: zit klem tussen kinderen, kleinkinderen en de ouders. Je moet zorgdiensten zodanig inrichten dat mensen zonder onderbrekingen zorg krijgen, zowel preventief als ter genezing. Daarbij moet je rekening houden met een veranderende behoefte. Anticiperen als je ziet dat iemand thuis minder goed functioneert. Kijken hoe je dat kunt compenseren. Vanuit de zorgkant? De sociale diensten? Met inzetten van meer vrijwilligers? Of gaat iemand fysiek zodanig achteruit dat hij toe is aan opname in een instelling? Monitor het. Bij de geriatrie wordt het meest op de holistische manier gekeken naar de mens en zijn wensen.”
Wat heeft Hippocrates te maken met integrated care?
“It is more important to know what sort of person has a disease, than to know what sort of disease a person has. Treating the person, not the individual disease. Dát is Hippocrates. Je moet naar de hele mens kijken en proberen de thuissituatie van de patiënt in kaart te brengen. Dat doen wij als geriater ook altijd: kan iemand naar huis? In Engeland deden we een proef-huisbezoek met een fysiotherapeut. Die ging met de patiënt naar huis om te kijken of hij of zij al de trap op en af kon lopen en alles kon doen wat nodig was om thuis te overleven. Dat gebeurt hier zelden.”
Wat kunnen industrieel ontwerpers betekenen voor
ouderen?
“Als patiënten nog kunnen omgaan met een iPad, kun je de mantelzorger ondersteunen. Dan kan de mantelzorger bijvoorbeeld in de app zetten dat die nu boodschappen gaat doen en antwoordt de buurvrouw dat ze even oplet. Wat je ook kunt doen, is verbeteren van medicatiedozen. Oudere mensen krijgen potjes en kleine flesjes water vaak niet open. Ik denk dat daar te weinig aandacht voor is. Bij IO wordt de toekomstige gebruiker al betrokken bij het begin van het ontwerp. De achteruitgang van fysieke en mentale functies kun je compenseren of opvangen via design.”
Wanneer bent u klaar met werken?
“Ik wil nog naar Italië om Italiaans te leren en wil dat combineren met een kookcursus. Ik heb zo’n honderdvijftig nog te lezen boeken en twee schattige kleinkinderen, dus ik heb me maar voorgenomen om honderd jaar te worden.”
CV
Prof.dr. Tischa van der Cammen (Rotterdam, 1947) studeerde geneeskunde in Leiden. Ze specialiseerde zich in de inwendige geneeskunde in Den Haag, en begin jaren tachtig in de klinische geriatrie in Londen, waar ze betrokken was bij de oprichting van de eerste geheugenpolikliniek in Europa. In 1987 richtte ze in het Erasmus Medisch Centrum de subafdeling klinische geriatrie op met daarbij een geheugenpolikliniek en later een valpreventiekliniek. Ze promoveerde in 1991 op de vroege diagnose van dementie. In 2008 trad Van der Cammen toe tot de leiding van de prestigieuze European Academy for Medicine of Ageing. Sinds maart 2014 werkt ze bij Industrieel Ontwerpen als universitair hoofddocent bij de afdeling applied ergonomics and design. Per juni 2015 werd ze benoemd tot hoogleraar in de leerstoel autonomous ageing.
Comments are closed.