Niet voor niets noemde fluitist Ronald Snijders zijn eerste elpee Natural Sources. Water trok hem al aan toen hij als zestienjarige in Suriname de fluitsolo De rivier schreef. Weg- en waterbouw leek daarom een logische studiekeuze. Totdat de muziek de overhand kreeg.
Yumm…. I’m eating my favorite Dutch thing as I write. I just bought a bag of hot stroopwafels down the street. What’s your favorite Dutch thing? Or better yet, what’s your favorite TU Delft thing? Mine is meeting lots of new friends from different nationalities at the start of each new academic year and then asking them how to say words in their languages.
So let me start by saying Hello, Hola, Bonjour, Bon Giorno, Guten tag, Yia sou, Shalom, Ni hao, Marhabah, Zdravstvuite, Salam and Hoi in some of the different languages we speak around TU Delft. Welcome to my new column in Delta.
All this talk about different nationalities and languages started when I was 14 and moved from Iran to Holland, because of my dad’s new job at the UN. Of course you all know how it feels to leave your friends behind and move to a new country and make a whole new life. My new life started at a British international school, where I met kids from 68 different nationalities. That’s when I first started asking my classmates things like how they say ‘Hi’ in Russian or what kind of food they eat in Ethiopia or how kids party in Spain…. That’s where it all started: my passion for cultures and exchanging customs grew and I became a true international girl. So there I was, a 14-year-old girl deciding I was gonna make this world a smaller place.
A few years passed and then I packed my bags again, moving to our beloved Delft. When I first heard about Delft I thought, ‘Well, another Dutch town’, so no more exchanging cultures for me. But little did I know that this little Dutch town can sometimes feel like a tiny planet. A friend of mine once called it ‘Planet Delft’ when referring to a photo he’d made of a little planet covered with Delft buildings – and you can see that ‘foreign eye’ photo elsewhere on this page! I thought the name ‘Planet Delft’ was the perfect way of capturing my experiences at TU Delft, where I’ve met friends from all over the world.
I started studying BSc computer engineering in a completely Dutch environment, but that didn’t stop me from discovering that there was a whole ‘underground’ international scene here at TU Delft, and of course I just had to be part of it! After finishing my BSc I discovered a small MSc program at the TPM faculty called ‘MOT: Management of Technology’, where 50% of students were international.
I must also say though that my years at TU Delft have not been without frustrations. Being familiar with both the Dutch and international scenes, I couldn’t stop wondering why these communities are so separated and why international students couldn’t also enjoy the vibrant TU Delft student life. I did see a change when I started my MSc program however. The program seemed to be one big happy family, the Dutch and international students were integrated and did all kinds of activities together. That’s where I saw hope that my dreams of the little ‘Planet Delft’ could actually come true and we could all experience both the Dutch and international identity of TU Delft.
Well, I was at the right place at the right time, because I was asked to be the first international student to run in the university’s Student Council elections as a member of the Oras student party. That’s where Delta readers first read about me and my plans for helping change the TU into a university where all students enjoy a very active, vibrant and integrated student life.
My election promises were to push for the creation of an International Student Center and an international campus where we can all live, learn, study, sport and party together! Well, last year’s election went great and I was elected with lots of votes, which showed that the TU’s international community really does want in on the action!
Now this year I have the responsibility and opportunity to bridge the gap between ‘Dutch TU Delft’ and ‘International Student TU Delft’. As a student council member, my focus is internationalization. I’m working hard to get international students’ opinions on the map and, together with you, to build ‘Planet Delft’ brick by brick.
Do you think we can build ‘Planet Delft’? Do you think we can live on an international campus? My future columns will address the international community’s issues and concerns. Write to me, get your voice heard, and help me add another brick to our ‘Planet Delft’ construction.
Rose Manouchehri is a member of TU Delft’s University Student Council and responsible for issues relating to internationalization. If you have any questions or comments for her, email her at R.Manouchehri@tudelft.nl
Naam: Ronald Snijders
Leeftijd: 58
Geboren: Paramaribo, Suriname
Studie: Weg- en waterbouwkunde (TH, vijf jaar).
Woonplaats: Delft
Loopbaan: Geïnspireerd door zijn vader, een beroepsmusicus, begint Ronald Snijders op zijn zevende fluit te spelen. Vervolgens bekwaamt hij zich als autodidact ook in gitaar, saxofoon, piano en percussie, zowel klassiek als populair, Braziliaans als jazz. In 1970 komt hij in Delft studeren, waar hij zich ontwikkelt tot the most swinging flutist from the Netherlands (aldus het blad Jazz nu). Na zijn debuutalbum Natural Sources in 1977 volgen nog meer dan twintig zelfgeproduceerde albums, alle uitgegeven in eigen beheer. De samenstelling qua muzikanten en de vernieuwende mix van stijlen, uit de Afrikaans-Caribische hoek, variëren enorm. Hij treedt op over de hele wereld, is de ‘uitvinder’ van de kawinajazz, maakt met een kinderkoor enkele platen met Surinaamse kinderliedjes, verzorgt lezingen en componeert muziek voor film, tv, radio, ballet, diverse ensembles en symfonieorkesten. Daarnaast schrijft hij onder meer boeken over zijn vader Eddy Snijders en Surinaamse straattaal. In 1991 studeert hij af als etnomusicoloog aan de Universiteit van Amsterdam. In 2001 wordt hij geridderd en in hetzelfde jaar voert het Nederlands studentenorkest zijn composite Paramaribo Rhapsody uit. Op 31 mei 2009 verschijnt een nieuwe cd: Ronald Snijders Extended Funk Band.
Een gevlochten kip, opgetuigd met tientallen ordinaire maar kleurrijke plastic wasknijpers. Een prachtig beeld van een Afrikaanse vrouw met een goedkope kralenketting om haar nek, dat gemaakt is door een Zimbabwaanse kunstenaar. In zijn Delftse woonkamer omringt Ronald Snijders zich met verrassende combinaties van voorwerpen. Zoals hoogwaardige kunst met alledaagse voorwerpen, en uitheemse instrumenten als tabla en balafon met de nieuwste high-techapparatuur.
“Het geïmproviseerde deel in het leven moet altijd aanwezig zijn”, verklaart hij. “Ik heb die wasknijpers ook eens in een boompje vastgeklikt. Het leek wel een bos haar met krulspelden. Ik geef dingen vaak een andere toepassing, ben altijd bezig met assemblages. De meeste mensen zien in een fietswiel alleen een fietswiel, maar je kunt er ook een mooie lamp van maken. Voorwerpen beïnvloeden elkaar, in elkaars aanwezigheid. Zo werk je ook als componist. Niet alleen maar twaalf tonen op een rij zetten, maar verrassende combinaties zoeken.”
Hij kwam in 1970 bewust van Paramaribo naar Delft om aan de toenmalige TH weg- en waterbouwkunde te studeren. “Ik kreeg geen beurs voor een muziekstudie die ik in Noord-Amerika wilde volgen. De vader van mijn vriendin raadde mij de studie in Delft aan, om wat achter de hand te hebben. Dat vond ik een goed idee.” Tijdens zijn studie zette hij zijn in Suriname ontplooide muzikale activiteiten voort. Binnen een jaar schreef hij Krashna Musika, een concert-ouverture voor het gelijknamige Delftse studentenorkest. Hij won prijzen, de aanvragen voor optredens namen toe. “Dat begon in 1971. Ik was in Staminee, een studentensociëteit aan de Burgwal. Daar speelde een jazztrio, met pianist Rob van den Broek en de latere opnamestudio-eigenaar Max Bolleman. Ik vroeg: mag ik meedoen? ‘Goed, ga je fluit maar halen’, zei Max. Ik rende naar huis, in de Coenderstraat, en weer terug naar Staminee. Daar improviseerde ik op Summertime, van Gershwin.” Ze waren onder de indruk en begonnen kort daarna samen met Snijders het jazzkwartet Suite 4.
“We speelden vooral vrije jazz. Het publiek vroeg altijd om meer. In 1973 zouden we op het befaamde Laren Jazzconcours spelen. Toen de anderen niet konden, ben ik maar alleen gegaan.” Het werd zijn grote doorbraak. Hij speelde ‘Communications With The Past’, een eigen stuk geïnspireerd op zijn jazzverleden in Suriname, en beïnvloed door de toen zeer actuele fluitstijlen van Amerikaanse jazzmusici als Eric Dolphy en Roland Kirk. Hij maakte indruk op de jury en won er de Persprijs mee, waarna hij aandacht in de landelijke media kreeg. Ruim twee jaar speelde hij bij het eigenzinnige Willem Breuker Kollektief. Uiteindelijk koos hij zijn eigen weg, die van de rootsmuziek in combinatie met funk en richtte de Ronald Snijders Black Straight Music-band op. Overal was hij met zijn funkjazz te horen. Een concert in het Delftse Waagtheater werd in 1976 vastgelegd door de Wereldomroep, die drie jaar eerder al een televisieportret maakte van de Delftse fluitist. “Dat was grappig. Ze kwamen opnames maken op de TH, om te laten zien hoe ik colleges volgde. Op de beelden zie je de docent een aantal boeken tegen elkaar aan te drukken om uit te leggen wat wrijving is. Ik werd ook gefilmd in de kantine en tijdens het uitvoeren van een waterproef.”
Het was een mooie tijd aan de TH. “Ik heb veel geleerd, inzicht in materialen verworven. Pas bekeek ik nog de cijferlijst voor mijn kandidaatsexamen. Slechts voor een beton- en een staalvak ontbrak een eindcijfer. Ik stond nog lang ingeschreven op de TH, met het idee mijn studie ooit af te ronden.”
Zijn specialisatie was drinkwater. “De inspiratie voor de titel van mijn eerste plaat uit 1977, Natural Sources, kwam rechtstreeks uit mijn studie. Ik ben op een natuurlijke manier met muziek bezig en voel mij nog steeds aangetrokken tot water.” Na een optreden voor een select gezelschap op Paleis Noordeinde – onder wie ook koningin Beatrix en prinses Máxima – sprak hij er nog eens uitgebreid over met Willem-Alexander. “Hij vond dat reuze interessant.”
In 1991 studeerde Snijders af als etnomusicoloog aan de UvA in Amsterdam. “Daar leerde ik om muziek zowel te zien als een culturele uiting als een wiskundig beschrijfbaar verschijnsel. Hier kwam ik weer zaken tegen uit mijn TH-tijd. Als je eigenschappen van geluid door een trillende snaar of een fluit beschrijft, beland je al snel in de differentiaalvergelijkingen die ik ook bij weg- en waterbouw heb gehad. Denk aan ingewikkelde verschijnselen als resonantie. Een feest van herkenning!”
Er volgt een minicollege over muziek. “Muziek is vooral een sociaal gebeuren. Het is betekenisloos als het niet in een context wordt geplaatst. Het is een uitvinding van mensen en dient om het leven op bijzondere wijze te veraangenamen. Je kunt er talrijke aspecten van het menselijk gedrag in stoppen. Dromen, wensen, woede, verlangens. Klankkleuren en ritmen behoren ook tot de basisbouwstenen. In mijn muzikale expressie kan ik alle gedaanten aannemen. Ik kan vrouw worden, een oude man, een baby of een blanke Germaan. Van abstractie tot het persoonlijke, alles zit in muziek. Muziek geeft je een gevoel van vrijheid.”
Ontwikkelingen op internet beschouwt hij als een zegen. “Dankzij internet weet je bijvoorbeeld wat er in Bolivia of in Thailand gebeurt. Muziek was altijd al een mengvorm van stijlen. De vraag is: wat doe je met de muziek die je hoort uit een vreemde cultuur? Je probeert deze bijvoorbeeld te herkennen. Muziek is aangeleerd. De mens als dier maakt koppelingen tussen wat hij al kent en net heeft gehoord. Mensen die verder gaan, proberen het hoe en waarom van de muziek te begrijpen. Ik zweef in beide werelden rond, soms als een kind in een speelgoedwinkel.”
De muzikale productie van Snijders is schier eindeloos. Na talloze albums, met steeds weer nieuwe combinaties van Afrikaans-Caribische muziekstijlen, lanceerde hij op 31 mei zijn zoveelste cd, als de Ronald Snijders Extended Funk Band. Een twaalfkoppig gezelschap bestaande uit een ritmesectie, vier blazers en drie Surinaamse zangeressen. De cd bevat ‘vette funky en jazzy rare grooves’ en nieuw, vocaal funkwerk. Een terugkeer naar zijn muzikale roots in Suriname en de funk. Opvallend is de track Tabla, waarin Snijders een fluitsolo met human beatbox combineert. “Een instrument is een nabootsing van de menselijke stem, het oer-instrument van de communicatie. Zang als de moeder van de muziek. De zang uit zich in het meeneuriën met de fluit. Het willen communiceren met de omgeving is een sterke oerdrang die in muziek zit. Dat vind ik een prettig gegeven. Je bent nooit alleen als je naar muziek luistert.”
Snijders lijkt over een onuitputtelijke inspiratie te beschikken. Hij schreef in zijn leven talloze composities en aanzetten daartoe. Veel meer dan hij zou kunnen uitbrengen. Is dat frustrerend? “Nee. Ik heb het paradijs ontdekt op aarde. De ultieme manier om van muziek te genieten: mijn iPod. Daardoor bereikt mijn muziek een soort oneindigheid. Er zitten duizenden muzikale ideetjes in.” Hij laat een stukje horen van tien jaar geleden. “Dit is een riedel van een balafon, een tokkelinstrument. Daar valt wat mee te doen.” Als hij in juli terugkomt van zijn toer door Afrika, wil hij de nieuwe Mac aanschaffen, plus het nieuwe softwareprogramma Logic. “Daar zit alles in. Ik wil iets doen met al die muzikale schetsen. Alleen al in de afgelopen twee jaar componeerde ik ongeveer achthonderd nummers, onder meer een serie Braziliaanse nummers. Dat kán niet blijven liggen.”
Comments are closed.