Je ziet ze her en der in de stad, soms alleen maar meestal in groepjes: de feuten. De spruiten van Virgiel, de phoeten van het Corps en zelfs de eerstejaars van de HAS (Hogere Agrarische School) lopen uniform in respectievelijk groene, gele en witte shirtjes op hun in de Owee aangeschafte kistjes van en naar hun sociëteit.
br />
,,Dat is een beetje de kostschoolgedachte”, zegt Barend Kuenen, voorzitter van Virgiel. ,,Iedereen draagt dezelfde kleren, zodat je je op die manier niet meer kunt onderscheiden. Iemand met dure merkkleding ziet er hetzelfe uit als ieder ander.”
Want het is Kennismakingstijd. Verschillen tussen mensen worden uitgewist, zodat het sukkeltje en de bink van de middelbare school op hetzelfde niveau hun nieuwe (studenten-)leven kunnen beginnen. ,,Daarna moet je je natuurlijk wel weer onderscheiden, door creativiteit of initiatief bijvoorbeeld”, aldus Kuenen.
Naast de uniforme kleding zijn er andere middelen om eenheid te kweken. De meeste verenigingen organiseren een paar min of meer zure dagen, waardoor een jaarband ontstaat. Met zijn allen een ontberinkje ondergaan, zoals een modderbad of een scheldpartij, levert een groep ‘vrienden voor het leven’ op. Verenigingen die geen ‘zure’ programmapunten hebben, blijken veel van hun leden dan ook maar twee of drie jaar bij elkaar te kunnen houden, terwijl verenigingen met een iets zwaardere kennismakingstijd nauwelijks leden kwijtraken, anders dan door afstuderen.
Andere voorbeelden van afzien zijn de de intocht bij het Corps, op de vrijdag na de Owee (,,een blij onthaal”, volgens A. Lijesen, senaatslid) en de ‘incop’, bij Virgiel, afgelopen dinsdagavond. Incop staat voor ‘intern confrontatie project’, en dat is precies wat het is. Om tien uur ‘s avonds komen de feuten, nadat ze net zijn teruggekeerd van een kamp, waar ze klaargestoomd zijn voor de ontmoeting, voor het eerst sinds de Owee weer in contact met de leden. Maar nu is dat contact geen gezellig samen dansen bij de band Van Dik Hout, in een warme atmosfeer in de sociëteitszaal, maar een wat heftiger samen kennismaken in een nog warmere atmosfeer in die zaal.
Er hangt een mist in de zaal, er wordt geroezemoest op schreeuwniveau en het is nogal druk. ,,Maar wel gezellig”, zegt een feut. De meeste aanwezige Virgilianen hebben een jasje aan en moeten het dus minstens zo benauwd hebben als de feuten in hun shirtjes. Dat is dus vrij gelijkwaardig, zoals eigenlijk de hele confrontatie in principe gelijkwaardig is. Alleen duurt het even voordat sommige feuten beseffen dat ze ook tegengas kunnen geven. ,,Ik had er twee, die zouden alles doen”, vertelt een Virgiliaan. ,,Dan is er niks aan.” Verbale zelfverdediging, dat leer je dus. Naast de vereniging en de leden leer je zo jezelf kennen.
Bovendien leer je de wereld kennen. Want op donderdag is bij Virgiel de zogenaamde land-in-dag. Zonder een cent naarverschillende steden in Nederland om kaartjes voor concerten of voetbalwedstrijden te regelen, om terug te komen met plaatselijk snoepgoed of de handschoenen van Stanley Menzo, om Joop van Zijl een Virgieldas te laten dragen in het journaal van acht uur of om het jaarlied te laten spelen op het carillon van de kerk in Gouda, bijvoorbeeld.
Alles is mogelijk, is de moraal van die land-in-dag. En eigenlijk van de hele kennismakingstijd. (M.P.)
Je ziet ze her en der in de stad, soms alleen maar meestal in groepjes: de feuten. De spruiten van Virgiel, de phoeten van het Corps en zelfs de eerstejaars van de HAS (Hogere Agrarische School) lopen uniform in respectievelijk groene, gele en witte shirtjes op hun in de Owee aangeschafte kistjes van en naar hun sociëteit.
,,Dat is een beetje de kostschoolgedachte”, zegt Barend Kuenen, voorzitter van Virgiel. ,,Iedereen draagt dezelfde kleren, zodat je je op die manier niet meer kunt onderscheiden. Iemand met dure merkkleding ziet er hetzelfe uit als ieder ander.”
Want het is Kennismakingstijd. Verschillen tussen mensen worden uitgewist, zodat het sukkeltje en de bink van de middelbare school op hetzelfde niveau hun nieuwe (studenten-)leven kunnen beginnen. ,,Daarna moet je je natuurlijk wel weer onderscheiden, door creativiteit of initiatief bijvoorbeeld”, aldus Kuenen.
Naast de uniforme kleding zijn er andere middelen om eenheid te kweken. De meeste verenigingen organiseren een paar min of meer zure dagen, waardoor een jaarband ontstaat. Met zijn allen een ontberinkje ondergaan, zoals een modderbad of een scheldpartij, levert een groep ‘vrienden voor het leven’ op. Verenigingen die geen ‘zure’ programmapunten hebben, blijken veel van hun leden dan ook maar twee of drie jaar bij elkaar te kunnen houden, terwijl verenigingen met een iets zwaardere kennismakingstijd nauwelijks leden kwijtraken, anders dan door afstuderen.
Andere voorbeelden van afzien zijn de de intocht bij het Corps, op de vrijdag na de Owee (,,een blij onthaal”, volgens A. Lijesen, senaatslid) en de ‘incop’, bij Virgiel, afgelopen dinsdagavond. Incop staat voor ‘intern confrontatie project’, en dat is precies wat het is. Om tien uur ‘s avonds komen de feuten, nadat ze net zijn teruggekeerd van een kamp, waar ze klaargestoomd zijn voor de ontmoeting, voor het eerst sinds de Owee weer in contact met de leden. Maar nu is dat contact geen gezellig samen dansen bij de band Van Dik Hout, in een warme atmosfeer in de sociëteitszaal, maar een wat heftiger samen kennismaken in een nog warmere atmosfeer in die zaal.
Er hangt een mist in de zaal, er wordt geroezemoest op schreeuwniveau en het is nogal druk. ,,Maar wel gezellig”, zegt een feut. De meeste aanwezige Virgilianen hebben een jasje aan en moeten het dus minstens zo benauwd hebben als de feuten in hun shirtjes. Dat is dus vrij gelijkwaardig, zoals eigenlijk de hele confrontatie in principe gelijkwaardig is. Alleen duurt het even voordat sommige feuten beseffen dat ze ook tegengas kunnen geven. ,,Ik had er twee, die zouden alles doen”, vertelt een Virgiliaan. ,,Dan is er niks aan.” Verbale zelfverdediging, dat leer je dus. Naast de vereniging en de leden leer je zo jezelf kennen.
Bovendien leer je de wereld kennen. Want op donderdag is bij Virgiel de zogenaamde land-in-dag. Zonder een cent naarverschillende steden in Nederland om kaartjes voor concerten of voetbalwedstrijden te regelen, om terug te komen met plaatselijk snoepgoed of de handschoenen van Stanley Menzo, om Joop van Zijl een Virgieldas te laten dragen in het journaal van acht uur of om het jaarlied te laten spelen op het carillon van de kerk in Gouda, bijvoorbeeld.
Alles is mogelijk, is de moraal van die land-in-dag. En eigenlijk van de hele kennismakingstijd. (M.P.)
Comments are closed.