Een leuke, niet al te vieze, goedkope kamer in een gezellig studentenhuis. Elke eerstejaars hoopt daarop. Maar eenvoudig is het niet om een kamer te krijgen als je instemmingen loopt met nog zestig wanhopig zoekenden.
De TU Delft, de Bolk, VSSD en Duwo bieden schoolverlaters hulp en tips tijdens de KamerZoekDagen.
Drie jaar geleden belandde Biem Wibbens (20) in ‘de hel op aarde die kamerjacht in Delft heet’. Het was midden augustus. Zijn studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek stond op het punt om te beginnen, maar Wibbens had nog steeds geen kamer. Zijn ouders woonden in de provincie Groningen, dus acht uur reizen op een dag was voor hem geen doen. Hij moest een kamer vinden. “Maar zie maar eens dat je dat lukt. Eind augustus loop je instemmingen met zestig man of meer. In een minuut moest ik me van mijn zonnigste kant laten zien. En veel meer dan ‘ik ben Biem, ik studeer L&R, hou van hockey en tennis’ kreeg ik er in een minuut niet uit. Het is lastig om in korte tijd te laten zien wie je bent.”
Om het de aankomende TU-studenten iets gemakkelijker te maken zijn er de KamerZoekDagen, waarbij studenten in spe tips krijgen van tweede, derde en vierdejaarsstudenten die bedreven zijn in het jagen naar kamers. De eerste tip van Wibbens krijgen de schoolverlaters gratis en voor niets: “Begin op tijd met zoeken”, zegt hij tegen een jongen aan de bar van studentenvereniging de Bolk. “Eind augustus ben je met zoveel mensen, dan lukt het bijna niet. Ik heb tien instemmingen gelopen en had pas in oktober een kamer. Ik bivakkeerde bij mijn broer in Amsterdam. Dat was fijn, maar het is niet leuk om steeds vroeg weg te moeten bij je nieuwe vrienden om de trein te halen.”
Wie na de examentijd direct begint met instemmingen lopen en kamers bekijken, heeft minder concurrentie. “Maar houd er wel rekening mee dat heel veel studenten ook op vakantie gaan.” De aankomende studenten worden in de gezamenlijke ruimte van studentenvereniging de Bolk routineus van tips voorzien van de do’s en don’t’s van het kamerjagen. “Laat je ouders thuis”, schalt een Bolklid door de microfoon. “Stel jezelf aan iedereen voor. Geef ze allemaal een hand en praat met elke bewoner. Dat levert meer stemmen op. Kom op tijd en ga op tijd weg. Wees assertief, maar pak niet uit jezelf eten en drinken. Wees jezelf. Informeer naar huisregels. En kom niet strontlazarus bij een bezichtiging aan. Dat doe je thuis ook niet. Twee of drie biertjes drinken voordat je binnenstapt is gezellig, maar meer niet.”
Die laatste zin wordt met instemmend geroezemoes ontvangen door de schoolverlaters. Ze praten druk over de regels en tips na als ze een rondleiding krijgen door het studentenhuis van Biem Wibbens, het Bolkhuisch op de Buitenwatersloot. “We hebben niet opgeruimd”, zegt Wibbens tegen de schoolverlaters. “Zo ziet een studentenhuis eruit na hard studeren en een feestje.”
De jongens lopen langs de fietsen op de gang, langs keukens vol vieze kopjes op het aanrechtblad. In het trapgat hangt was te drogen. “Hier zien jullie een student in zijn natuurlijke habitat”, zegt Wibbens. Zijn kamergenoot zit achter zijn computer met een biertje in zijn hand en een studieboek op schoot. De bezoekers grinniken.
Jaap Regelink (18) gniffelt als hij de relatielijst aan de muur ziet hangen. Op de lijst is te zien wie de scharrels, one-night stands en vaste vrienden en vriendinnen zijn van de huisbewoners. Samen met schoolvrienden Hidde, Marthijn, Steven, Dennis en Sytze bezoekt hij de KamerZoekDagen. Geamuseerd kijken ze om zich heen en loeren ze in de vele studentenkamers. Vriend Dennis Bezema (17) is niet verbaasd over troep, wandschilderingen vol dansende studenten met afro-pruik, rondslingerende sokken, en kletsnatte douches. Ondanks dat het Bolkhuisch het eerste Delfste studentenhuis is dat hij bezoekt. “Zo had ik me een studentenhuis voorgesteld”, zegt hij. “Het valt nog wel mee met de ranzigheid.”
Als ze langs de kamers lopen, reageren de vrienden blij verrast. Vooral van de hoge plafonds en de split-levels met bed zijn ze onder de indruk. “Ik heb ook in Twente naar studentenhuizen gekeken, maar deze kamers zijn veel praktischer”, zegt Bezema. “De kamer in Twente was 24 vierkante meter en deze 14 vierkante meter. Toch lijkt deze groter, omdat je bed op grote hoogte zit. Het is net een klein woonkamertje beneden.” Het tweetal informeert naar samen eten en koffie drinken in studentenhuizen. Wibbens vertelt dat ze een grote koperen bel hebben waar hard aan geklingeld wordt als het koffietijd is. De koffie drinken ze samen in een van de grotere kamers bij gebrek aan een gezamenlijke ruimte.
Eten doen ze zoveel mogelijk samen en voor schoonmaken zijn er lijstjes. “Wie zich er niet aan houdt, wordt een keer vergeven, de tweede keer moet er een krat bier worden geregeld, de derde keer moet er een diner voor de verdieping komen, de vierde keer voor het hele huis en bij de vijfde keer word je uitgestemd”, zegt Wibbens. “Maar zo ver is het nog nooit gekomen, want een krat bier betalen vinden de meeste bewoners wel straf genoeg.”
Regelink informeert ook nog even naar de regels voor de huisjongste. “Ik vind het schoonmaakrooster erg meevallen. Ik moet thuis ook iedere dag koken en schoonmaken, dus hier zijn ze soepeler. Ik vind het niet erg om als huisjongste iets vaker het huisvuil buiten te zetten. Maar ik wil mezelf ook niet vernederen en allerlei ranzige dingen doen om maar aan een kamer te komen”, zegt Regelink. “Het is goed om naar dat soort zaken te informeren”, zegt Wibbens. “Je weet pas of je in een studentenhuis past als je naar dat soort praktijkvoorbeelden vraagt.”
Smerige karweitjes voor de huisjongsten in het Bolkhuisch zijn er bijvoorbeeld niet. De gezelligheid regeert. Vooral op het immense dakterras met een oude barbecue vol aangebrande spareribs van de vorige avond. De twee vrienden trekken een biertje open. “Ik vind het een leuk, gezellig huis”, zegt Regelink. “Het is hier niet al te ranzig en de huurprijzen vallen mee.” Dat laatste is belangrijk, omdat hij zijn kamerhuur zelf moet betalen.
Delft is het helemaal voor de vrienden. Ook Hidde, Marthijn, Steven en Sytze zijn om. “Delft is gezellig en een leuke studentenstad”, zegt Regelink. “We zouden hier graag een villa voor ons zessen krijgen”, zegt Bezema. Hij had er al een op het oog. “Maar die reageerden niet op mijn mailtje. Ze hadden vast geen zin in studenten. Wel jammer, hoor”, grijnst hij.
Ook tijdens de KamerZoekDagen wordt hem geen luxe studentenvilla in de schoot geworpen, maar hij en zijn vrienden hebben wel veel aan de tips, zegt hij. “Eerder keek ik voornamelijk op de Duwo-site naar huizen. Nu weet ik wat ik van een studentenhuis kan verwachten.”
Bezema en Regelink weten nu hoe een studentenhuis reilt en zeilt. Daarnaast krijgen ze bij Duwo en de VSSD handige tips over hoe de huurprijs berekend wordt met behulp van het puntensysteem en regels waar huisbazen aan gebonden zijn. “Handig om te weten”, zegt Regelink.
De informatie is vooral een geheugensteuntje, zegt het zestal. Veel informatie hadden ze zelf al vergaard. “We hadden op internet veel gelezen en handige, praktische tips uit boekjes gehaald”, zegt Bezema. “En de do’s en don’t’s tijdens instemmingen vond ik ook vrij logisch. Ik ga niet zomaar bij iemand anders eten of iets te drinken pakken en dronken vragen beantwoorden. Met iedereen een praatje maken vond ik wel een goede tip.”
“De meeste aankomend studenten halen hun informatie alleen virtueel van de Duwo-site”, zegt een medewerker van Duwo tegen de schoolverlaters. “Je wilt toch graag zien hoe een kamer er uitziet. Als je een kamer in Delft zoekt, moet je slim zijn. Ga op de camping in het Delftse Hout staan, of in een Stayokay hostel en loop zoveel mogelijk instemmingen af. Dan maak je de meeste kans op een kamer.”
Regelink en Bezema vinden dat een nuttige tip. “Je weet beter waar je op moet letten als je hier in Delft bent. Sommige kamers van particulieren die via kamernet op internet worden aangeboden zijn heel duur. Als je hier bent, snap je meer van de huurmarkt”, zegt Bezema.
Eind augustus met honderden anderen instemmingen aflopen is voor het zestal geen keuze. Ze wonen in Overijssel en doen er twee en een half tot drie uur over om in Delft te komen. “We moeten gewoon een kamer vinden”, zegt Bezema. “Het liefste met zes man in een huis.” “Maar dat lukt vast niet”, zegt Regelink. “Ik denk dat we al blij mogen zijn als we een kamer vinden in Delft.”
De jacht is begonnen. De vrienden worden tijdelijk ook concurrent van elkaar. “Misschien moeten we straks met ons zessen naar een instemming”, zegt Bezema. “Dat is jammer, maar we kunnen elkaar tips geven over waar goede kamers zijn. We studeren bijna allemaal wat anders en leren dus veel nieuwe mensen kennen.”
Regelink knikt. “Zodra ik mijn eindexamenresultaten heb, ga ik een kamer zoeken. Ik kan bij een kennis die hier studeert blijven slapen.” “Ho, ho”, zegt Bezema. “We gaan eerst nog een week samen vakantie vieren. Dan pas gaan we kamers jagen.”
Dankzij overheidssubsidie kunnen 1472 door de crisis bedreigde onderzoekers tijdelijk aan de slag bij universiteiten, hogescholen en instellingen als TNO. Zeventig hiervan komen op korte termijn een jaar bij de TU. De meesten gaan werken bij projecten van Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen. De rest gaat aan de slag bij vier projecten van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, bij twee projecten van zowel Industrieel Ontwerpen als Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en bij één project van Techniek, Bestuur en Management. De overheid heeft verdeeld over 2009 en 2010 in totaal 180 miljoen euro beschikbaar gesteld om onderzoekers te behouden voor de Nederlandse kenniseconomie. Zestig procent komt bij een universiteit. De meesten bij de TU Eindhoven, gevolgd door de TU Delft en de Universiteit Twente. Ruim dertig procent gaat naar een TNO-instelling en enkelen naar technologische topinstituten en hogescholen.
Comments are closed.