Campus

Huisjongste

Tom Broens is eerstejaars student technische bestuurskunde en is na de kennismakingstijd ingetrokken in Studentenrusthuis In Den Wijngaard aan de Spoorsingel.

In dit mannenhuis van Virgiel wonen twaalf mannen, onder wie drie huisjongstes. Hij heeft een eigen kamer, de andere twee HJ’s hebben samen een slaapkamer en een gemeenschappelijke studeerkamer. Naast het buitenzetten van de vuilnis en het schoonmaken van de koelkast moet hij elke morgen vroeg koffie zetten. Zijn kamer ligt namelijk naast de keuken. Als hij te vaak verzaakt, loopt hij het risico dat er een emmer water in zijn bed wordt gegooid, of dat zijn meubels buiten worden gezet.

Aan het einde van ‘Hamlet en entropie’ schetst Van Bendegem met een gênant voorbeeld wat er misgaat bij wetenschapscommunicatie. Hij neemt als fictief vakgebied buitenlandse reizen. Hij beschrijft hoe onderzoekers ontdekken dat reisgidsen een cruciaal ingrediënt zijn bij buitenlandse reizen. Na jaren onderzoek blijken lay-out en vormgeving van fundamenteel belang. In een vervolgonderzoek stort een geniale onderzoeker zich op het gebruik van kleurinkten. Na een aantal jaren weet deze wetenschapper alles van inkt: de geschiedenis, de techniek, echt alles. ‘Stel nu ten slotte’, schrijft Van Bendegem, ‘dat een culturele vereniging een avond organiseert met als thema Wat heeft de wetenschap ons te zeggen over buitenlandse reizen?, dan is toch het laatste wat je mag doen dat je deze geniale wetenschapper, hoe ervaren die ook moge zijn in het overbrengen van wetenschappelijke ideeën, naar die avond stuurt. De man of vrouw zal een ongemeen boeiend verhaal houden over drukinkten en iedereen zal zich terecht afvragen wat dat nu met buitenlandse reizen heeft te maken.’

Dit herkenbare voorbeeld is één van de vele, kleine losse ideeën in ‘Hamlet en entropie’. Het boek begint met een samenvatting en korte analyse van ‘The two cultures’ van schrijver en natuurkundige C.P. Snow uit 1959. Hij geeft in grove lijnen de geschiedenis van de wetenschap en beschrijft hoe wetenschap vandaag de dag werkt. Ten slotte bekijkt hij de verhouding tussen wetenschap en maatschappij en tussen wetenschap en burger.
Van Bendegem zwalkt van onderwerp naar onderwerp en noemt haast terloops (en vaak tussen haakjes) allerlei interessante zaken. Soms raak je als lezer de draad van zijn immer vlammend betoog kwijt. Wat wil hij nu eigenlijk zeggen over de twee culturen?

Hij noemt ‘Hamlet en entropie’ een pamflettair essay en benadrukt dat zijn bedoeling is om mensen te irriteren, om een reactie uit te lokken. Dat irriteren lukt. Soms juist doordat hij om dingen heen draait en zichzelf iets te veel indekt: ‘maar ook hier moet ik mij verontschuldigen, want ik ben geen econoom en dus ben ik eigenlijk maar een beetje aan het raaskallen’.
De rijkheid aan vragen, ideeën en slimme voorbeelden is overweldigend. Waarschijnlijk moeten we blij zijn dat Van Bendegem niet keurig volgens een schema schrijft, want veel van de dingen die hij even kort in een terzijde noemt zijn interessant genoeg om een heel essay over te schrijven.
‘Hamlet en entropie’ schreeuwt om reacties en sluit af met ‘Het woord is nu aan de lezer, ik heb genoeg geschreven.’ Kortom: lees dit pamflet. En schrijf er daarna zelf één.  

Jean Paul van Bendegem, ‘Hamlet en entropie’ – De twee culturen, een halve eeuw later, VUBPRESS, ISBN: 9789054876243, 140 blz. €15.00.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.