Campus

Het Grote Geluk

Strikt genomen zijn er in Delft twee typen studenten: zij die studeren voor een toekomst en zij die studeren voor hun toekomstige afstudeerborrel.Tot de eerste groep behoren de ijverige ambitieuzen die in moeders wieg al gefascineerd staarden naar het boven hun hoofd bungelende muziekdoosje en zichzelf vrijwillig pijnigden met vraagstukken over middelpuntzoekende krachten.

Hongerig naar formules gingen zij studeren in Delft. Niet alleen omdat ze op geen andere plek in de wereld zo goed zouden gedijen als op deze universiteit, maar vooral omdat een Delfts diploma het enige toegangsbewijs leek tot het walhalla van de toekomst – daar waar volgens hen het grote geluk te vinden is. Om afstudeerborrels bekommeren zij zich niet. Naast een beetje erkenning voor het verworven ingenieursschap in de vorm van een euro van oma, valt er in hun ogen simpelweg niets te vieren, omdat zo’n papiertje immers pas het begin is van waar het allemaal om draait in het leven.

Tot de tweede groep behoren zij, die een toekomst eerder beschouwen als bijzaak. Voor hen is het toegangsbewijs tot het Grote Geluk al in handen: de college- en OV-jaarkaart. Ze zijn aanwezig op elk feest en altijd druk in gesprek, meestal met iedereen tegelijk. Zelfs als ze alleen zijn, lijken ze nog in het middelpunt van de belangstelling te staan. Voor hen is de afstudeerborrel het absolute hoogtepunt van hun wervelende bestaan. Het is de kers op de taart. De afstudeerborrel is voor hen wat de apenrots voor een baviaan is. Eindelijk kunnen ze laten zien wat ze werkelijk voorstellen, wie ze nu eigenlijk zijn. Op hun borrels is dan ook heel studerend Delft aanwezig, niet alleen om dat te aanschouwen, maar vooral ook om dat te bewijzen.

En misschien is dat nog wel tragischer dan het idee dat het grote geluk in de toekomst verborgen ligt: het idee dat het in het verleden in Delft lag.

Strikt genomen zijn er in Delft twee typen studenten: zij die studeren voor een toekomst en zij die studeren voor hun toekomstige afstudeerborrel.

Tot de eerste groep behoren de ijverige ambitieuzen die in moeders wieg al gefascineerd staarden naar het boven hun hoofd bungelende muziekdoosje en zichzelf vrijwillig pijnigden met vraagstukken over middelpuntzoekende krachten. Hongerig naar formules gingen zij studeren in Delft. Niet alleen omdat ze op geen andere plek in de wereld zo goed zouden gedijen als op deze universiteit, maar vooral omdat een Delfts diploma het enige toegangsbewijs leek tot het walhalla van de toekomst – daar waar volgens hen het grote geluk te vinden is. Om afstudeerborrels bekommeren zij zich niet. Naast een beetje erkenning voor het verworven ingenieursschap in de vorm van een euro van oma, valt er in hun ogen simpelweg niets te vieren, omdat zo’n papiertje immers pas het begin is van waar het allemaal om draait in het leven.

Tot de tweede groep behoren zij, die een toekomst eerder beschouwen als bijzaak. Voor hen is het toegangsbewijs tot het Grote Geluk al in handen: de college- en OV-jaarkaart. Ze zijn aanwezig op elk feest en altijd druk in gesprek, meestal met iedereen tegelijk. Zelfs als ze alleen zijn, lijken ze nog in het middelpunt van de belangstelling te staan. Voor hen is de afstudeerborrel het absolute hoogtepunt van hun wervelende bestaan. Het is de kers op de taart. De afstudeerborrel is voor hen wat de apenrots voor een baviaan is. Eindelijk kunnen ze laten zien wat ze werkelijk voorstellen, wie ze nu eigenlijk zijn. Op hun borrels is dan ook heel studerend Delft aanwezig, niet alleen om dat te aanschouwen, maar vooral ook om dat te bewijzen.

En misschien is dat nog wel tragischer dan het idee dat het grote geluk in de toekomst verborgen ligt: het idee dat het in het verleden in Delft lag.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.