Op Feynmans verjaardag kijk ik met mijn dochter naar de Dodenherdenking. Eigenlijk kijk ik liever samen naar Spongebob, maar mijn dochter is dat ontgroeid, dus kijk ik dat nu in mijn eentje.
Mijn dochter kijkt serieuze dingen zoals de Dodenherdenking en daar heeft ze welbeschouwd gelijk in. De Tweede Wereldoorlog is tenslotte de meest afschuwelijke gebeurtenis in de Europese geschiedenis van de laatste driehonderd jaar. Kijk, dat is Jan Peter Balkenende, zeg ik tegen mijn dochter, zijn kabinet heeft de identificatieplicht ingevoerd vanwege het internationale moslimextremisme. Zeventig jaar geleden deed Adolf Hitler dat ook, maar toen vanwege het joods wereldcomplot. Oeps, dat was niet zo tactvol. Mijn dochter kijkt gelukkig onverstoorbaar verder, gewend als zij is aan pa’s geraaskal. De volgende kransenleggers zijn vier staatslieden waaronder mevrouw Kroes. Ik dacht eerst dat de verslaggever Cruz zei in plaats van Kroes, want er staat ook een Antilliaan bij, maar het is toch echt mevrouw Kroes. Kijk, dat is Neelie Kroes, één van de weinige vrouwelijke politici. Ze is in opspraak want haar zakenpartner heeft de grens overschreden tussen creatief zakendoen en criminaliteit. Neelie heeft verklaard van deze escapades niets te hebben afgeweten. Haar persverklaring is gelukkig in het Nederlands, want in het Duits klinkt dat zo lullig. Ook deze ongecontroleerde opvlieger gaat ongemerkt voorbij.
Het programma is afgelopen. Pap, vertel eens wat over de oorlog. Tja, dat is niet makkelijk, want dat was voor mijn tijd. Ik verzink in meditatie om de juiste boodschap te vinden voor de volgende generatie. Dan schiet me eindelijk iets te binnen over oorlogslogica. Toen je oma klein was woonde zij aan de spoorlijn. Aan het eind van de oorlog kwamen de Engelsen die spoorlijn elke dag bombarderen, zonder hem ooit te raken. Op de eerste mooie dag in februari speelde oma met haar broertjes en zusjes en neefjes en nichtjes buiten op het erf. De Engelsen hadden weer tevergeefs de spoorlijn gebombardeerd en draaiden nog een rondje om wat overtollige splinterbommen te gooien op die spelende kinderen. Kijk, dat was fout. Als ze die bommen tien kilometer verderop hadden gegooid, dan waren die kinderen Duitse kinderen geweest en dan was het goed geweest. Bij nader inzien ben ik niet zo tevreden over deze uitleg. Maar goed dat mijn dochter het niet gehoord heeft. Zij was in bed een boekje gaan lezen. Oorlogswinter, van Jan Terlouw.
Op Feynmans verjaardag kijk ik met mijn dochter naar de Dodenherdenking. Eigenlijk kijk ik liever samen naar Spongebob, maar mijn dochter is dat ontgroeid, dus kijk ik dat nu in mijn eentje. Mijn dochter kijkt serieuze dingen zoals de Dodenherdenking en daar heeft ze welbeschouwd gelijk in. De Tweede Wereldoorlog is tenslotte de meest afschuwelijke gebeurtenis in de Europese geschiedenis van de laatste driehonderd jaar. Kijk, dat is Jan Peter Balkenende, zeg ik tegen mijn dochter, zijn kabinet heeft de identificatieplicht ingevoerd vanwege het internationale moslimextremisme. Zeventig jaar geleden deed Adolf Hitler dat ook, maar toen vanwege het joods wereldcomplot. Oeps, dat was niet zo tactvol. Mijn dochter kijkt gelukkig onverstoorbaar verder, gewend als zij is aan pa’s geraaskal. De volgende kransenleggers zijn vier staatslieden waaronder mevrouw Kroes. Ik dacht eerst dat de verslaggever Cruz zei in plaats van Kroes, want er staat ook een Antilliaan bij, maar het is toch echt mevrouw Kroes. Kijk, dat is Neelie Kroes, één van de weinige vrouwelijke politici. Ze is in opspraak want haar zakenpartner heeft de grens overschreden tussen creatief zakendoen en criminaliteit. Neelie heeft verklaard van deze escapades niets te hebben afgeweten. Haar persverklaring is gelukkig in het Nederlands, want in het Duits klinkt dat zo lullig. Ook deze ongecontroleerde opvlieger gaat ongemerkt voorbij.
Het programma is afgelopen. Pap, vertel eens wat over de oorlog. Tja, dat is niet makkelijk, want dat was voor mijn tijd. Ik verzink in meditatie om de juiste boodschap te vinden voor de volgende generatie. Dan schiet me eindelijk iets te binnen over oorlogslogica. Toen je oma klein was woonde zij aan de spoorlijn. Aan het eind van de oorlog kwamen de Engelsen die spoorlijn elke dag bombarderen, zonder hem ooit te raken. Op de eerste mooie dag in februari speelde oma met haar broertjes en zusjes en neefjes en nichtjes buiten op het erf. De Engelsen hadden weer tevergeefs de spoorlijn gebombardeerd en draaiden nog een rondje om wat overtollige splinterbommen te gooien op die spelende kinderen. Kijk, dat was fout. Als ze die bommen tien kilometer verderop hadden gegooid, dan waren die kinderen Duitse kinderen geweest en dan was het goed geweest. Bij nader inzien ben ik niet zo tevreden over deze uitleg. Maar goed dat mijn dochter het niet gehoord heeft. Zij was in bed een boekje gaan lezen. Oorlogswinter, van Jan Terlouw.
Comments are closed.