Campus

‘Geen wrange gevoelens jegens het college’

Als IO-roerganger stapte hij op naar aanleiding van de bestuurscrisis van juli vorig jaar, maar hij is nog steeds op de faculteit OCP te vinden. Met het bestuur bemoeit prof.dr. Hans Dirken zich niet meer: ,,Wie wegstapt van het roer, moet niet meer zeuren over de koers.”


Pionier

Een bureaustoel en een houten scheepsmodel vallen als eerste op, als je de werkkamer van Dirken betreedt. De ‘aëron chair’ is het schoolvoorbeeld van een IO-product: vormgeving, ergonomie en constructie zijn verweven in een sterk technologisch, maar ook ‘menselijk’ resultaat. Zijn stoel is in menig opzicht een weerspiegeling van Dirken zelf, die als industrial design engineer van het eerste uur zijn eigen vakgebied door integratie van verschillende disciplines heeft vormgegeven.

Na zijn werk aan twee ‘onderwijsopdrachten’ over ergonomie en marketing voor de tussenafdeling Technische en Industriële Vormgeving, werd Dirken in 1972 benoemd tot voltijds hoogleraar. Met een kleine groep bouwkundestudenten die hun propedeuse hadden afgerond, en nog minder hoogleraren, ging de voorloper van IO van start. ,,Het ideaal achter de opleiding was de integratie van het ambacht industriële vormgeving, de techniek en de wetenschap.”

De eerste tijd werden vakken en docenten ‘geleend’ van andere disciplines en faculteiten, en was de ontwerpmethodologie sterk geënt op de architectuurwereld. ,,Ik weet nog dat we op de Ezelsveldlaan een groot vel papier aan de muur hadden hangen, met de methode van Bruce Archer uitgebeeld in allemaal bolletjes.”

Langzamerhand kreeg de opleiding een eigen gezicht toen de integratie van de disciplines op gang kwam. ,,Een ingenieur IO is niet een stukje vormgever, een stukje ergonoom en een stukje marketeer, maar een expert in zijn discipline: het industrieel ontwerpen. We moeten af van het idee dat de IO’er een breed opgeleide generalist is. Integendeel: een afgestudeerd ontwerper moet een integrator zijn met een diepe kennis van zijn vakgebied.”
Pijnlijk

Als voorwaarde voor het realiseren van deze diepgang ziet Dirken het verder ontwikkelen van het onderzoek. ,,Door goed onderzoek kunnen we ons onderscheiden van de andere opleidingen. En onderzoek is natuurlijk essentieel voor de wetenschappelijke basis van het vak.” Dirken noemt de huidige ontwikkelingen rond intelligente producten als voorbeeld van een gebied, waar voor IO veel te doen is. ,,Dit type producten leent zich uitstekend voor onderzoek. Ontwerpen kunnen we hier allemaal, maar aspecten als de interactie tussen gebruiker en zo’n elektronisch product moeten gebaseerd zijn op de resultaten van onderzoek, en niet op de intuïtie of het inzicht van de ontwerper.”

Op het uitgebreide cv van Dirken zijn naast onderwijs en onderzoek ook veel bestuursfuncties te vinden. Zo is hij van 1985 tot 1988 rector magnificus geweest, en later nog vier jaar decaan van de faculteit IO. Aan zijn bestuurlijke carrière kwam in 1998 abrupt een einde, toen het managementteam van de overkoepelende faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP) zich niet kon vinden in de koers die door het college van bestuur was uitgezet.

Dirken had vooral bezwaar tegen de wispelturigheid van het college en het tempo waarin de faculteit de veranderingen zou moeten doorvoeren. ,,Eigenlijk kwam alles op één moment samen. De combinatie van een wetswijziging, ideeën die op de TU leefden en een pijnlijke visitatie bracht IO ertoe een nieuw bestuurlijk model te ontwikkelen.”

Na groen licht van het college ging de faculteit van start met de implementatie. Later kwamen de faculteitsclustering en het matrixmodel van collegelid Berkhout daar nog bij. ,,Omdat ook Werktuigbouwkunde al in een vergevorderd stadium was met de reorganisatie, hebben we toen gezegd: dit plan in dit tempo willen wij niet.”
Fregat

Het college zette toch door en dus stapte Dirken zelf op. Tot zijn verbazing volgde toen het hele managementteam zijn voorbeeld. ,,Zelfs de student van het faculteitsbestuur wilde uit solidariteit opstappen. Gelukkig hebben we hem ervan kunnen overtuigen dat het voor de studenten beter was als hij bleef.” Terugkijkend op de gang van zaken heeft Dirken ‘geen wrange gevoelens’ jegens het college. ,,Ik spreek de collegeleden nog geregeld en we gaan nog steeds joviaal met elkaar om.”

Nadat hij uit het faculteitsbestuur was gestapt, richtte Dirken zich op onderzoek en onderwijs. ,,Ik begeleid nog een aantal promovendi en geef de colleges van een eerstejaars vak.” Langzamerhand bouwt hij zijn TU loopbaan af. ,,Toen ik na vier jaar rector te zijn geweest terugkwam op IO, duurde het ook anderhalf jaar voordat ik er weer in zat. Omdat ik in 2001 toch verplicht afzwaai, is dit een goede oplossing.”

Nu hij meer tijd heeft, zal Dirken ook vaker te zien zijn bij veilingen van maritieme voorwerpen. Het scheepsmodel heeft hij bij Christies gekocht. ,,Dit model is van het fregat ‘Ajax’ van Nelson, bouwjaar 1803. een pracht van een Brits oorlogsschip met meer dan 26 zware stukken, kanonnen-JV.” Kijkend naar zijn houten pronkstuk besluit Dirken: ,,Als ik het over kon doen, was ik misschien wel maritiem ingenieur geworden…”


Pionier

Een bureaustoel en een houten scheepsmodel vallen als eerste op, als je de werkkamer van Dirken betreedt. De ‘aëron chair’ is het schoolvoorbeeld van een IO-product: vormgeving, ergonomie en constructie zijn verweven in een sterk technologisch, maar ook ‘menselijk’ resultaat. Zijn stoel is in menig opzicht een weerspiegeling van Dirken zelf, die als industrial design engineer van het eerste uur zijn eigen vakgebied door integratie van verschillende disciplines heeft vormgegeven.

Na zijn werk aan twee ‘onderwijsopdrachten’ over ergonomie en marketing voor de tussenafdeling Technische en Industriële Vormgeving, werd Dirken in 1972 benoemd tot voltijds hoogleraar. Met een kleine groep bouwkundestudenten die hun propedeuse hadden afgerond, en nog minder hoogleraren, ging de voorloper van IO van start. ,,Het ideaal achter de opleiding was de integratie van het ambacht industriële vormgeving, de techniek en de wetenschap.”

De eerste tijd werden vakken en docenten ‘geleend’ van andere disciplines en faculteiten, en was de ontwerpmethodologie sterk geënt op de architectuurwereld. ,,Ik weet nog dat we op de Ezelsveldlaan een groot vel papier aan de muur hadden hangen, met de methode van Bruce Archer uitgebeeld in allemaal bolletjes.”

Langzamerhand kreeg de opleiding een eigen gezicht toen de integratie van de disciplines op gang kwam. ,,Een ingenieur IO is niet een stukje vormgever, een stukje ergonoom en een stukje marketeer, maar een expert in zijn discipline: het industrieel ontwerpen. We moeten af van het idee dat de IO’er een breed opgeleide generalist is. Integendeel: een afgestudeerd ontwerper moet een integrator zijn met een diepe kennis van zijn vakgebied.”
Pijnlijk

Als voorwaarde voor het realiseren van deze diepgang ziet Dirken het verder ontwikkelen van het onderzoek. ,,Door goed onderzoek kunnen we ons onderscheiden van de andere opleidingen. En onderzoek is natuurlijk essentieel voor de wetenschappelijke basis van het vak.” Dirken noemt de huidige ontwikkelingen rond intelligente producten als voorbeeld van een gebied, waar voor IO veel te doen is. ,,Dit type producten leent zich uitstekend voor onderzoek. Ontwerpen kunnen we hier allemaal, maar aspecten als de interactie tussen gebruiker en zo’n elektronisch product moeten gebaseerd zijn op de resultaten van onderzoek, en niet op de intuïtie of het inzicht van de ontwerper.”

Op het uitgebreide cv van Dirken zijn naast onderwijs en onderzoek ook veel bestuursfuncties te vinden. Zo is hij van 1985 tot 1988 rector magnificus geweest, en later nog vier jaar decaan van de faculteit IO. Aan zijn bestuurlijke carrière kwam in 1998 abrupt een einde, toen het managementteam van de overkoepelende faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP) zich niet kon vinden in de koers die door het college van bestuur was uitgezet.

Dirken had vooral bezwaar tegen de wispelturigheid van het college en het tempo waarin de faculteit de veranderingen zou moeten doorvoeren. ,,Eigenlijk kwam alles op één moment samen. De combinatie van een wetswijziging, ideeën die op de TU leefden en een pijnlijke visitatie bracht IO ertoe een nieuw bestuurlijk model te ontwikkelen.”

Na groen licht van het college ging de faculteit van start met de implementatie. Later kwamen de faculteitsclustering en het matrixmodel van collegelid Berkhout daar nog bij. ,,Omdat ook Werktuigbouwkunde al in een vergevorderd stadium was met de reorganisatie, hebben we toen gezegd: dit plan in dit tempo willen wij niet.”
Fregat

Het college zette toch door en dus stapte Dirken zelf op. Tot zijn verbazing volgde toen het hele managementteam zijn voorbeeld. ,,Zelfs de student van het faculteitsbestuur wilde uit solidariteit opstappen. Gelukkig hebben we hem ervan kunnen overtuigen dat het voor de studenten beter was als hij bleef.” Terugkijkend op de gang van zaken heeft Dirken ‘geen wrange gevoelens’ jegens het college. ,,Ik spreek de collegeleden nog geregeld en we gaan nog steeds joviaal met elkaar om.”

Nadat hij uit het faculteitsbestuur was gestapt, richtte Dirken zich op onderzoek en onderwijs. ,,Ik begeleid nog een aantal promovendi en geef de colleges van een eerstejaars vak.” Langzamerhand bouwt hij zijn TU loopbaan af. ,,Toen ik na vier jaar rector te zijn geweest terugkwam op IO, duurde het ook anderhalf jaar voordat ik er weer in zat. Omdat ik in 2001 toch verplicht afzwaai, is dit een goede oplossing.”

Nu hij meer tijd heeft, zal Dirken ook vaker te zien zijn bij veilingen van maritieme voorwerpen. Het scheepsmodel heeft hij bij Christies gekocht. ,,Dit model is van het fregat ‘Ajax’ van Nelson, bouwjaar 1803. een pracht van een Brits oorlogsschip met meer dan 26 zware stukken, kanonnen-JV.” Kijkend naar zijn houten pronkstuk besluit Dirken: ,,Als ik het over kon doen, was ik misschien wel maritiem ingenieur geworden…”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.