Schandalig, noemt Duwo-directeur Jan Benschop het dat het woord studentenhuisvesting in geen van de verkiezingsprogramma’s was terug te vinden. En dat terwijl de tekorten aan kamers groter zijn dan ooit. “Studenten zijn heel belangrijk. Je moet recht doen aan hun belangen.”
Duwo zit in een spagaat, staat in het onlangs verschenen boekje ‘Vijf jaar adviesraad studentenhuisvesting’ van Duwo. Nog nooit was het kamertekort zo groot en nog nooit was het zo moeilijk kamers te bouwen. Dat signaal geeft u al langer. Is het mogelijk het tekort op te lossen?
“Ja, absoluut, maar pas op langere termijn. Het onderwerp moet niet als een soort golfbeweging even een hoge prioriteit hebben, ook politiek gezien, en dan weer wegzakken. Dat zie je ook in de kranten. In september verschijnen er opeens allerlei artikeltjes over kamernood. Het vergt een blijvende plek op allerlei agenda’s en dan kun je het oplossen.”
Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen is het onderwerp studentenhuisvesting niet ter sprake gekomen. Denkt u dat een toekomstig kabinet oog zal hebben voor dit probleem?
“Het is schandalig: er is geen politiek programma waarin het woord studentenhuisvesting voorkomt. Veel partijen praten over investeren in kennis en onderwijs. Kenniseconomie is een begrip in Nederland. Maar dan moet je je universiteitssteden koesteren en nadenken over het faciliteren van kennis en onderwijs. We weten nog niet welk kabinet straks aan de macht komt, maar dat moet wel recht doen aan de belangen van studenten. Huisvesting hoort daarbij.”
Daar helpt de politiek vast bij.
“Duwo heeft een jaar of tien geleden Kences opgericht, de brancheorganisatie voor studentenhuisvesters. Dat is een permanent lobbyinstrument, naast onze eigen bemoeienissen. Maar we halen nog te weinig binnen ten opzichte van wat we zouden moeten bereiken. We lobbyen bijvoorbeeld al langer voor een huurtoeslag voor onzelfstandige eenheden en we praten over versimpeling van bouw- en andere regelgeving. Het is toch te gek dat een kamer minimaal 28 vierkante meter moet zijn? Honderden internationale studenten zouden gebaat zijn bij kamers van zestien of achttien vierkante meter. Die zijn goedkoper om te bouwen en je kunt er meer op dezelfde plek kwijt. We hebben met succes gelobbyd voor het campuscontract, we praten over brandveiligheidseisen. Aan het begin van de vorming van nieuwe regelgeving worden we bij het gesprek betrokken. Misschien zie je sommige dingen dus nooit als regelgeving terugkomen. Bijvoorbeeld energielabels voor woningen. We zitten vaak bij ambtenaren aan tafel om te bepleiten dat die mooi zijn voor reguliere woningen, maar niet voor studentenkamers. Doe even normaal, overheid.”
Zulke labels kunnen toch nuttig zijn om duurzaamheid te stimuleren?
“Wij willen ook duurzame energie en dergelijke, maar voor studentenkamers heb je maatwerk nodig. Daar moet in ieder geval een aparte paragraaf over komen in een wet.”
Hoe gaat het met de geplande nieuwbouw in Delft? Er heeft veel stil gelegen.
“Daar waar mogelijk wordt vrij fors gebouwd. Bijvoorbeeld de derde toren aan de Balthasar van der Polweg met zeshonderd eenheden, de Rotterdamseweg met 250 eenheden, De Vries van Heijstplantsoen met 295 eenheden en het Mijnbouwplein met honderd eenheden. Die worden nog dit jaar opgeleverd. Vorig jaar nog de drie torentjes aan de Leeghwaterstraat. Maar het is niet genoeg. De milieu-effectrapportage (mer, red.) voor TU-Noord is een tegenvaller. Die bevriest alles. Medio 2011 hopen we dat de mer klaar is en dat we eindelijk verder kunnen met nieuwbouw. Bijvoorbeeld in TU-Midden. Daar hebben we plannen voor negenhonderd eenheden, op de plek waar vroeger het tankstation was. En we willen de spaceboxen vervangen door permanente woningen en dan in grotere volumes.”
Red je het dan, uitgaande van de voorspellingen van studentenaantallen?
“Als we ons beperken tot TU-Noord en TU-Midden, dan zijn we er nog niet. Dat zeg ik niet vanuit het belang van de studentenhuisvester. Ik zou het prachtig vinden om eens een paar jaar alleen maar netjes te beheren vanuit de gedachte dat er voldoende kamers zijn. Maar we zijn niet klaar. We zijn bijvoorbeeld in afwachting van de oplevering van de Spoorzone. We hebben afgesproken dat we daar een aantal eenheden gaan bouwen. En verder transformeren we de bestaande voorraad, bijvoorbeeld aan de Cesar Franckstraat/Lisztstraat. Als gezinnen daar hun huis verlaten, komen er twee of drie studenten te wonen. Ook kijken we naar leegstaande kantoren en scholen. We houden steeds de ogen open.”
Welke term past beter bij u: tevreden of gefrustreerd?
“Ik ben absoluut niet tevreden. Als je kijkt naar hoeveel mensen geen betaalbare kamer kunnen vinden, zou ik zeggen: wees bescheiden. Gefrustreerd ben ik ook niet. Ik ben vooral heel nieuwsgierig naar of onze inspanningen resultaten gaan opleveren. Als ik daar geen vertrouwen in had, zou ik opstappen. Maar het is niet alleen iets zakelijks voor me, ik ben er ook emotioneel bij betrokken. Studentenhuisvesting is hartstikke mooi, het onderwerp leeft en de doelgroep is heel inspirerend. En ik zie het ook van heel dichtbij: ik heb twee dochters die geen goede kamer in Amsterdam kunnen vinden. De jongste woont zelfs weer thuis.”
Hoe ziet de toekomst van Duwo eruit? In het boekje ‘Vijf jaar adviesraad’ wordt kort gesproken over een fusie.
“We vinden dat we ons niet moeten laten verleiden tot een fusie met een grote corporatie. Dan verwatert de focus op studentenhuisvesting. De optie van zo’n fusie leeft bij ons niet zo. We hebben een grootte die ons in staat stelt slagvaardig te zijn. Ik ben geen fusiefanaticus. Maar beleidsmatig gezien ben ik wel een voorstander van een fusie met een andere studentenhuisvester. Als je even om je heen kijkt, zou de Rotterdamse studentenhuisvester Stadswonen voor de hand liggen. We zitten dicht bij elkaar, en de universiteiten werken samen. Maar of dat er van komt, vraag ik me af.”
U werkt al veel samen met andere corporaties.
“Voor wat een student kan betalen, kunnen we niet bouwen. Per eenheid komen we twintigduizend euro te kort. Dat geld moet je ergens anders vandaan halen. Uit het eigen vermogen of uit de samenwerking met andere corporaties. Tot nu toe hebben we het zo gered. Laurentius Breda financiert bijvoorbeeld de derde toren aan de Balthasar van der Polweg.”
Waarom?
“Maatschappelijke betrokkenheid. Ik snap dat corporaties geen goede reputatie hebben door het slechte voorbeeld van een enkeling, maar het merendeel voelt zich betrokken vanuit een overkoepelend belang.”
Duwo zit in verschillende steden in de Randstad, maar het begon allemaal in Delft.
“Ik vind Delft een lichtend voorbeeld. Zie de experimenten die we hier gedaan hebben. Hier stonden de eerste houten barakken, de eerste studentenflat, de eerste containerwoningen, de eerste spaceboxen nadat een Delftse student met een licht composietmateriaal bij ons kwam, het beroemde Gimmie Sheltercomplex, de containerbouw aan de Leeghwaterstraat. En nergens zijn er zulke aparte manieren van omgaan met ons bezit en dan zeg ik het netjes. Als een groep studenten meent iets te moeten verzinnen, dan leren wij daar als beheerder veel van.”
Wat doen studenten dan voor onvoorziene dingen?
“We hebben meegemaakt dat er in de Tienstraflat een strandfeest werd gegeven op de zoveelste verdieping en dat de dag ervoor vrachtwagens met zand aankwamen, dat met de lift verder omhoog ging. Het duurt natuurlijk vrij lang voordat al dat zand weer weg is. Dan moeten Duwo-beheerders, brandweer en politie het in goede banen leiden. Toen ik net in dienst kwam, hadden studenten op de zoveelste verdieping in één van de flats door het afstoppen van alle gaten in de gemeenschappelijke ruimte een Olympisch zwembad gemaakt. Dat gaat even goed, maar na een tijd loopt het water via de cv-buizen naar beneden. We hebben bouwkundestudenten gehad die dachten: als we de gevel uitzagen, hem op een rails zetten en terughalen, dan hebben we in de zomer een balkonnetje en in de winter schuiven we hem weer terug. Dat is doodlink natuurlijk, er is geen reling of niks. We hebben collectieve wasmachineruimtes en er was een keer een beheerder die zag dat het elektriciteitsverbruik niet klopte. Hij kwam er niet achter wat er aan de hand was. Met een kratje pils is hij naar de studenten toe gegaan en wat bleek? Ze vonden die grote professionele wasmachines zo traag dat ze ze hadden opgevoerd. Daarna gingen ze twee keer zo snel, maar de elektriciteitsmeter ging tig keer zo snel.”
Zulke dingen gebeuren alleen in Delft?
“Ik kan me niet herinneren dat we zoiets ooit in Amsterdam hebben meegemaakt. De Krakeelhof is het beroemdste studentencomplex van Nederland. Duwo heeft daarom als enige een procedure voor feesten. We zeggen niet: je mag geen feest geven. Maar wel: meld het ons als je iets van plan bent en dan regelen we iets. Dan is er soms ook contact met brandweer en politie, want het zijn me de feestjes wel af en toe. Wij vinden dat leuk en hebben er lol aan, het in goede banen leiden hoort bij onze bedrijfscultuur. Aan de andere kant hebben we een no-nonsense beleid. Met dingen als brandveiligheid kun je niet marchanderen.”
Volgens de nieuwe Rijksbegroting gaat de aanvullende beurs onder dezelfde regels vallen als de basisbeurs. Tot 1 februari mogen studenten besluiten hun studie te staken zonder dat ze studiefinanciering terug hoeven te betalen.
Daarna veranderen de basisbeurs en aanvullende beurs in een lening. Ze worden pas in een gift omgezet als de student daadwerkelijk zijn diploma op zak heeft.
Deze maatregel was nog niet in de krant verschenen, ook al waren de stukken uitgelekt. Het is deels een boekhoudkundige truc: de uitgaven hoeven nog niet ‘relevant’ verklaard te worden, zolang aanvullende beurs nog geen gift is. De ‘besparing’ loopt op tot 52 miljoen euro in 2013 en daarna dooft het effect langzaam uit.
Eerder was al wel bekend geworden dat de studiebeurs ondanks eventuele inflatie in 2011 en 2012 niet verhoogd zal worden. Dat bespaart in 2011 vijf miljoen euro. In 2014 is dat bedrag zelfs opgelopen tot vijftien miljoen euro.
Volgens OCW merken studenten weinig van de bezuiniging op de aanvullende beurs, omdat de meesten hun diploma halen. “Voor studenten die er niet in slagen om hun studie binnen tien jaar af te ronden, bestaat al een apart vangnet om de aanvullende beurs afhankelijk van hun inkomen alsnog kwijt te kunnen schelden.”
De aanvullende beurs is bedoeld voor studenten van wie de ouders niet genoeg geld hebben om de volledige ouderlijke bijdrage te betalen.
WIE IS JAN BENSCHOP?
Jan Benschop is al zeventien jaar directeur van Duwo en was tot voor kort tien jaar lang voorzitter van brancheorganisatie Kences. Toen hij begon, had Duwo vierduizend studentenwoningen, nu achttienduizend. Toen zat Duwo alleen nog in Delft, inmiddels bedient de studentenhuisvester een groot deel van de Randstad. Daarvoor werkte Benschop als jurist bij de nationale woningraad, nu Aedes, en was interim-manager bij woningcorporaties. In 1982 studeerde hij af als kandidaat-notaris. Benschop begon pas op zijn 27ste aan zijn studie rechten. Na de middelbare school deed hij een blauwe maandag sociale geografie, maar stopte daar al snel mee. Daarna werkte hij bij de Amsterdamse muziekbibliotheek en dacht niet meer aan studeren. Pas toen een vriend zei dat hij toch eens een titel moest gaan halen, ging hij weer naar de universiteit. “Ik vond die rechtenstudie zo verschrikkelijk leuk, dat ik meteen de zwaarste studierichting koos.”
Comments are closed.