Dr. Joop Peters, organisch chemicus bij STM, is de komende vijf jaar coördinator van een universitair netwerk op het gebied van MRI-onderzoek.
Daarvoor is geld uit de pot ‘European Cooperation in the Field of Scientific and Technical Research’ (Cost). Dat klinkt als een hoop papierwerk. ,,Nee hoor, tot nu toe valt het mee.”
Magnetic Resonance Imaging (MRI) geldt als een alternatief voor röntgen bij het in beeld brengen van de inwendige mens. Om een goed beeld te verkrijgen zijn vaak contrastreagentia nodig, stoffen die in bijvoorbeeld de bloedbaan of het darmkanaal gebracht worden. Ieder lichaamsdeel vraag om specifieke stoffen voor een optimaal resultaat.
Peters houdt zich bezig met contrastreagentia voor hart en bloedvaten op basis van polysachariden (suikers) met daaraan gekoppeld een complex met het element gadolinium. De theorie geeft aan dat het dertig keer beter kan dan nu, dus het onderzoek loopt nog wel eventjes.
Maar Delft beschikt niet over alle benodigde apparatuur om het hele onderzoekstraject, van synthese tot biologische tests, te doorlopen. ,,Vandaar dat in 1991 samenwerking is aangegaan door mensen die elkaar kenden van congressen en dergelijke”, legt Peters uit. ,,Met groepen van acht Europese universiteiten hebben we toen een Cost-programma opgestart, dat tot augustus dit jaar loopt. Daardoor kunnen wij bijvoorbeeld met in Delft gesynthetiseerde stoffen naar een Belgische groep, die apparatuur heeft om de effectiviteit ervan te bepalen. En een Portugese onderzoeker zit nu twee maanden hier om hier enkele syntheses uit te voeren.”
Cost is een programma dat geld geeft voor Europese samenwerking, niet voor het onderzoek zelf. De MRI-onderzoekers krijgen de kosten vergoed van onderlinge bezoeken en een jaarlijkse workshop om de resultaten uit te wisselen. Een echte vetpot is het dus niet. Maar een Cost-groep kan aantonen al langer samen te werken en komt daardoor makkelijker in aanmerking voor andere subsidies. In de afgelopen periode sleepten de MRI-onderzoekers geld uit het Biomed-programma binnen. Delft kreeg daar een portie van dat groot genoeg was om een aio uit te betalen en wat andere leuke dingen te doen.
Toen de Cost groep vernieuwd moest worden, met tien deelnemers ditmaal, wezen de vingers ineens naar Peters. Dus nam hij de coördinatietaak maar op zich. ,,De tijd die ik in het onderzoeksprogramma heb moeten steken, valt mee. De verslaglegging wordt waarschijnlijk moeilijker: dan zal ik de verslagen van tien groepen bij elkaar moeten halen. Maar liever doe ik gewoon onderzoek, dit zijn slechts dingen die noodzakelijkerwijs ook moeten gebeuren.”
Dr. Joop Peters, organisch chemicus bij STM, is de komende vijf jaar coördinator van een universitair netwerk op het gebied van MRI-onderzoek. Daarvoor is geld uit de pot ‘European Cooperation in the Field of Scientific and Technical Research’ (Cost). Dat klinkt als een hoop papierwerk. ,,Nee hoor, tot nu toe valt het mee.”
Magnetic Resonance Imaging (MRI) geldt als een alternatief voor röntgen bij het in beeld brengen van de inwendige mens. Om een goed beeld te verkrijgen zijn vaak contrastreagentia nodig, stoffen die in bijvoorbeeld de bloedbaan of het darmkanaal gebracht worden. Ieder lichaamsdeel vraag om specifieke stoffen voor een optimaal resultaat.
Peters houdt zich bezig met contrastreagentia voor hart en bloedvaten op basis van polysachariden (suikers) met daaraan gekoppeld een complex met het element gadolinium. De theorie geeft aan dat het dertig keer beter kan dan nu, dus het onderzoek loopt nog wel eventjes.
Maar Delft beschikt niet over alle benodigde apparatuur om het hele onderzoekstraject, van synthese tot biologische tests, te doorlopen. ,,Vandaar dat in 1991 samenwerking is aangegaan door mensen die elkaar kenden van congressen en dergelijke”, legt Peters uit. ,,Met groepen van acht Europese universiteiten hebben we toen een Cost-programma opgestart, dat tot augustus dit jaar loopt. Daardoor kunnen wij bijvoorbeeld met in Delft gesynthetiseerde stoffen naar een Belgische groep, die apparatuur heeft om de effectiviteit ervan te bepalen. En een Portugese onderzoeker zit nu twee maanden hier om hier enkele syntheses uit te voeren.”
Cost is een programma dat geld geeft voor Europese samenwerking, niet voor het onderzoek zelf. De MRI-onderzoekers krijgen de kosten vergoed van onderlinge bezoeken en een jaarlijkse workshop om de resultaten uit te wisselen. Een echte vetpot is het dus niet. Maar een Cost-groep kan aantonen al langer samen te werken en komt daardoor makkelijker in aanmerking voor andere subsidies. In de afgelopen periode sleepten de MRI-onderzoekers geld uit het Biomed-programma binnen. Delft kreeg daar een portie van dat groot genoeg was om een aio uit te betalen en wat andere leuke dingen te doen.
Toen de Cost groep vernieuwd moest worden, met tien deelnemers ditmaal, wezen de vingers ineens naar Peters. Dus nam hij de coördinatietaak maar op zich. ,,De tijd die ik in het onderzoeksprogramma heb moeten steken, valt mee. De verslaglegging wordt waarschijnlijk moeilijker: dan zal ik de verslagen van tien groepen bij elkaar moeten halen. Maar liever doe ik gewoon onderzoek, dit zijn slechts dingen die noodzakelijkerwijs ook moeten gebeuren.”
Comments are closed.