Duurzamer eten moeilijk? Vijf studenten veranderen vijf weken lang hun leefpatroon en vloggen daarover. Laten ze nu het vlees staan?
Meteen de vlog zien? Scroll naar beneden.
Minder vlees, lokale groente en veel, heel veel aardappels. Niet voor iedereen was de afgelopen week een makkie. Kim, Roos, Hanne, Bart en Julia leven sinds deze week namelijk duurzamer. “Ik wil afwisselend eten”, vertelt Hanne. “Daarom heb ik wel pasta gegeten.” Kim bekent in één van haar vlogs: “Ik was heel gestresst, toen heb ik M&M’s gekocht. Dat mag natuurlijk niet.”
Lastig. Maar kun je echt de wereld redden met één zakje M&M’s meer of minder?
De studenten vroegen het Guus ter Haar. Hij werkt bij New Foresight, een strategic consultancy bureau dat de tropische landbouw wil verduurzamen. Daarnaast is Ter Haar betrokken bij de eiwittransitie in Nederland, een beweging om mensen meer plantaardige eiwitten te laten eten en minder vlees. “Als jij duurzaamheid belangrijk vindt, moet je een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld”, vindt hij. “Je moet niet onderschatten hoeveel impact je kunt hebben als je mensen inspireert tot nadenken over hun keuzes.”
Die keuzes zijn niet makkelijk. Hoe weten onze studenten wat het verschil is tussen een tomaat uit Nederland of eentje uit Marokko? “Het is erg lastig”, vertelt Bart. “Veel factoren spelen mee, en op de verpakking staat niet altijd hoe iets vervoerd is of verbouwd.” “We gebruiken de groente- en fruitkalender van Milieucentraal”, legt Hanne uit. “Daarnaast halen we veel informatie uit Life Cycle Assessments, LCA’s. Deze analyses van de levenscycli van producten nemen alles mee, van productie en opslag tot afbraak. Je moet deze analyses kritisch lezen, maar ze zijn een goede houvast.”
LCA’s nemen alles mee bij analyses van producten.
Aan de hand van de LCA’s maakten de studenten ladders. Bovenaan in het groen staat het meest duurzame product en onderaan, in het rood, het minst duurzame. Met de ladders in hun hoofd deden ze de hele week boodschappen. Wat ze het beste konden laten staan, was natuurlijk vlees. In de vleesproductie gaat bijvoorbeeld enorm veel water om. Guus ter Haar: “Als je zeven dagen in de week vlees eet en elke dag een minuut korter doucht, boek je weinig winst. Dan kun je beter twee dagen in de week vlees eten en bij wijze van spreken de hele week de douche open laten staan. Dan verbruik je alsnog minder water.”
Voor de meeste van onze vijf studenten is het schrappen van vlees geen probleem. Ze eten al langer vegetarisch of hebben mensen in hun omgeving die dat heel normaal vinden. Zo niet Roos, wier vriend vaak kookt, het liefst met vlees. “Ik ga zijn gedrag niet veranderen omdat ik toevallig dit project doe”, vertelt ze. “Weggooien is ook zonde, dus eet ik gewoon mee.” Hier heeft Ter Haar wel een oplossing voor: “Probeer minder vlees te eten. Doe je het toch, kies dan bewuster. Kijk naar hoe het geproduceerd is.”
Wil je zelf ook duurzamer eten? Bart heeft een tip: Too good to go is een app waarop bedrijven hun ‘restjes’ te koop aanbieden. “Zo heb ik heel veel groenten gekregen van de biologische supermarkt, voor maar vijf euro.”
Komende week blijven de studenten duurzamer eten en zullen ze daarnaast hun hygiëneproducten onderzoeken.
- Heb jij tips of vragen voor Kim, Roos, Hanne, Bart en Julia? Mail de redactie of laat een reactie achter op Facebook, Instagram, LinkedIn of Twitter.
- Bekijk ook de vlog van vorige keer.
Roos van Tongeren / Redacteur
Comments are closed.