Het zijn koude tijden voor het hoger onderwijs in Nederland. Nadat het kabinet zijn plannen presenteerde om honderden miljoenen op het hoger onderwijs te bezuinigen, zien universiteiten zich gedwongen om dat te vertalen naar een steeds schraler wordend onderwijsaanbod.
Eerst was het de Universiteit Leiden die het bekendmaakte en deze week gebeurde hetzelfde in Utrecht. Opmerkelijk aan deze plannen is dat deze klassieke en brede universiteiten ervoor kiezen om het aanbod specifiek in de geesteswetenschappen te verkleinen, en niet in de natuurwetenschappen.
Vanuit het oogpunt van de faculteitsbesturen ligt deze keuze voor de hand. Het gaat om kleine opleidingen, en de kosten van het geven van het onderwijs liggen simpelweg een stuk hoger dan de financiële baten voor de faculteit. Dan is het te begrijpen dat de faculteit ervoor kiest om haar opleidingsaanbod dus te verkleinen. Maar de werkelijkheid ligt genuanceerder.
Financiële keuzes
Het is namelijk niet de faculteit die de lumpsum-financiering vanuit de overheid krijgt, maar de universiteit. De universiteit bepaalt vervolgens zelf hoe het geld over haar faculteiten wordt verdeeld. Dat betekent dat het gebrek aan financiering voor de geesteswetenschappen bij de universiteiten in Leiden en Utrecht niet alleen maar voortkomt uit “niet-winstgevende” opleidingen, maar óók uit financiële keuzes die door het centrale universiteitsbestuur worden genomen. Blijkbaar krijgen geesteswetenschappen niet de financiering die ze nodig hebben.
Door de huidige situatie staat de toekomst van hoogwaardige geesteswetenschappen in Nederland onder druk. En dat is ontzettend zonde. We leven in een tijd van grote maatschappelijke uitdagingen: klimaatverandering, polarisatie, oorlog, en ga zo maar door. Die problemen zijn niet op te lossen met alleen technische oplossingen, integendeel.
Neem klimaatverandering: we wéten hoe we duurzame energie moeten produceren (windmolens zijn al uitgevonden), we wéten hoe we minder dieren kunnen gebruiken (vegaburgers smaken echt niet meer naar karton), en ook vliegtuigen kunnen we grotendeels overbodig maken (treinen zijn niets nieuws). En toch neemt de wereldwijde CO2-uitstoot elk jaar toe? Het uitdagende in deze maatschappelijke problemen zit hem al lang niet meer in het technische, natuurwetenschappelijke aspect. Het zit hem in de geesteswetenschappen.
Zonder de geesteswetenschappen worden onze Delftse technische toekomstdromen nooit werkelijkheid
Toekomst op het spel
We hebben (internationale) samenwerking nodig om wereldproblemen aan te pakken, en precies daarvoor is het essentieel dat we kennis over de mens en de wereld in huis hebben. Begrijp me niet verkeerd: ook onderwijs en onderzoek in de natuurwetenschappen blijft ontzettend belangrijk. Maar met honderden nieuwe studenten per jaar, per opleiding, per universiteit staat de toekomst van de natuurkunde in Nederland niet op het spel. De toekomst van Latijns-Amerika-, Korea- en Afrikastudies staat dat wel.
Daarom zouden de universiteitsbesturen er goed aan doen om de verdeling van de inkomsten over de faculteiten te heroverwegen. Bezuinigingen op natuurwetenschappen doen óók pijn – als technische student en hobbysterrenkundige zal ik de eerste zijn die dat onderschrijft. Maar ik denk echt dat we meer verliezen als we de geesteswetenschappen te koop zetten.
Als universiteitsbesturen écht maatschappelijke impact willen maken, moeten ze ervoor durven kiezen om hun geld anders te besteden. Red de geesteswetenschappen, voor het te laat is. Anders worden onze Delftse technische toekomstdromen nooit werkelijkheid.
Comments are closed.