Wetenschap
Interview Timo Heimovaara

Het laatste olie-onderzoek bij Geoscience & Engineering zit erop

Voor het laatst promoveert een onderzoeker van Geoscience & Engineering deze week op onderzoek naar oliewinning. Daar is lang naartoe gewerkt, vertelt de afdelingsvoorzitter. “Als we olie-onderzoek zouden blijven doen, zouden we de status quo in stand houden. Maar roep niet dat we helemaal moeten stoppen met fossiele samenwerking.”

GSE-afdelingsvoorzitter Timo Heimovaara: “Als we olie-onderzoek zouden blijven doen, zouden we de status quo in stand houden.”

Toen Timo Heimovaara in 2007 aantrad aan de TU Delft, wilde hij per se de vrijheid om een ‘proactieve onderzoekslijn’ op te zetten. Laten we mét de natuur werken om tot duurzame oplossingen te komen, vond hij. Zijn nieuwe werkgever ging akkoord.

Voorzichtig durft Heimovaara zeventien jaar later te stellen dat zijn missie lijkt te lukken. Nadat hij in 2019 begon als hoofd van de afdeling Geoscience & Engineering (GSE) kon hij zijn duurzame idealen steeds meer kwijt. Mede dankzij hem kwam de afdeling na veel gesprekken tot een nieuw uitgangspunt over fossiele samenwerking.

De van oudsher sterk op olie en gas gerichte afdeling moest een ‘voorloper in de energietransitie’ worden. Voor collega’s die hun strepen hadden verdiend met olie- en gasonderzoek was dat even slikken. Heimovaara: “Tegen hen zeiden we: we snappen jullie. Maar ook: sorry, ook jullie moeten stoppen.”

Vijf jaar na het begin van die discussie is het laatste olie- en gasonderzoek op de afdeling afgerond. Promovendus Hamad Alkharraa verdedig zijn proefschrift woensdag 17 april. Nieuwe onderzoeken zullen er niet komen, zegt Heimovaara. De afdeling werkt niet mee aan zoektochten naar nieuwe olievelden en start ook geen nieuwe onderzoeken naar oliewinning met minder CO2-uitstoot.

Overlijden Pacelli Zitha

De promotor van Hamad Alkharraa, die 17 april promoveert op zijn proefschrift met de titel ‘Experimental Investigation of Microscope CO2 injection for Enhanced Oil Recovery in Tight Reservoirs’ was Pacelli Zitha. Hij overleed op 18 februari op 62-jarige leeftijd.

Zitha was sinds 1995 verbonden aan de TU Delft en vanaf 2007 hoogleraar oil and gas production engineering bij CiTG. Hij had een enorme passie voor zijn onderzoeksgebied en raakte gedurende zijn carrière steeds meer geïnteresseerd in duurzamere geo-energiebronnen, schreef Heimovaara na zijn overlijden op de faculteitswebsite. “Hij wordt herinnerd als een inspirerende en vastberaden man. […] Hij zal zeer gemist worden.”

Tussen 2018 en 2023 liepen er bij CiTG nog zeker vijf onderzoeksprojecten naar olie- en gaswinning in samenwerking met de fossiele industrie, blijkt uit onderzoek van NU.nl. Het nieuwsplatform vroeg de TU Delft via een WOO-verzoek read-more-closed om een lijst van alle samenwerkingen met fossiele bedrijven op de faculteit. Die informatie kregen ze tien maanden later toegestuurd. De olie- en gasonderzoeken op die lijst zijn inmiddels afgerond, aldus de TU.

Dilemma’s

Geen onderzoeksprojecten meer in olie en gas. Dat klinkt simpel, maar zorgt in de praktijk voor stevige dilemma’s. Zo doet Heimovaara’s afdeling veel geologisch onderzoek in Noord-Afrika, belangrijk voor geothermie en CO2-opslag. De daarbij betrokken fossiele bedrijven zijn actief in die onderzoeksvelden maar het is niet uit te sluiten dat ze de resultaten ook gebruiken voor olie- en gasdoeleinden.

De TU bepaalt weliswaar het onderzoek maar gaat niet over wat er met de uitkomsten gebeurt. Dat zou in strijd zijn met het openbaarheidsprincipe, aldus Heimovaara. “Als je dat serieus neemt, kun je dat niet limiteren. Dus alles wat wij openbaar publiceren, is voor de hele wereld te gebruiken.”

Na het WOO-verzoek van NU.nl zette Heimovaara samen met een woordvoerder van de universiteit richtlijnen op papier (zie kader hieronder). Maar die zijn niet in beton gegoten, vertelt hij. De ontwikkeling in opvattingen van de afdelingen is bij uitstek een ‘proces dat nog lang niet klaar is’ en leidt tot ‘steeds scherpere keuzes.’ Bij twijfelgevallen bespreken de onderzoekers met elkaar of ze een project aangaan of niet.

Oliewinning met minder CO2-uitstoot

De richtlijnen bieden dankzij de frase ‘een selectie of combinatie van bovenstaande punten’ nog ruimte voor onderzoek naar oliewinning met minder CO2-uitstoot. “Er werd gedacht: als mijn olieproject leidt tot reductie van CO2, is dat toch prima? En ze hebben een punt: als je oliewinning duurzamer kunt maken, heeft dat wel degelijk een groot milieueffect.”

Geleidelijk veranderde dit idee. “Het is nu een no-go. Want uiteindelijk leidt het tot meer olieproductie. Je houdt de status quo in stand. De industrie zet het in om op de huidige voet door te gaan.”

In die gedachtegang gaat zijn afdeling tamelijk ver, weet Heimovaara. Maar, zegt hij, dat moet ook wel aangezien 80 procent van de Nederlandse energie nog van olie en gas komt. Als zijn van oudsher olie- en gasafdeling zegt: dat doen we niet meer, heeft dat effect. Helemaal als het gevolg is dat de onderzoekers zich richten op oplossingen als geothermie, waterstofopslag en CO2-opslag.

Vier principes voor samenwerking met de fossiele industrie
  1. TU Delft bepaalt welk onderzoek wordt gedaan, niet bedrijven uit de fossiele industrie.
  2. De samenwerking is planmatig en leidt aantoonbaar tot:
    1. versnelling van de energietransitie, waarmee wordt bedoeld substitutie van fossiele brandstoffen door bij voorkeur klimaatneutrale energiebronnen (bijvoorbeeld wind- en zonne-energie, geothermie, groene waterstof, waterkracht) of anders uitstootvrije energie zoals kernenergie;
    2. minder CO2 uitstoot van die ondernemingen en/of hun klanten;
    3. hergebruik van producten die zijn vervaardigd door de fossiele industrie;
    4. een selectie of combinatie van bovenstaande punten.
  1. TU Delft start-ups, hoogleraren, docenten en promovendi zijn van meet af aan volledig transparant over dergelijke samenwerking.
  2. TU Delft profiteert mee van de samenwerking, bij voorkeur in onderzoekswaarde bijvoorbeeld doordat bedrijven hun onderzoekmodellen en/of geologische proprietary data delen met de TU Delft.

Bron: TU Delft

CO2-opslag

Ook over CO2-opslag wordt gezegd dat het door de industrie gebruikt wordt om door te gaan met oliewinning. Toch doet de afdeling daar nog steeds veel onderzoek naar. Heimovaara: “De mensen die daar kritiek op hebben, realiseren zich niet hoe wij ons energiesysteem hebben ingericht. Als we in 2050 CO2-neutraal willen zijn, hebben we CO2-opslag nodig. Want ook dan zullen fossiele brandstoffen niet helemaal verdwenen zijn.”

Het illustreert zijn punt dat samenwerking met de fossiele industrie nodig is om de klimaatdoelen te halen. “Neem Porthos, het CO2-opslagproject voor de kust. Dat wordt gerealiseerd door onder meer Shell. Zonder met Shell samen te werken, kunnen wij daar geen onderzoek doen. Zij hebben de kennis, de data, de ervaring. Dat is allemaal superbelangrijk voor de energietransitie.”

De wisselwerking tussen bedrijven en universiteiten is volgens Heimovaara essentieel. “Als wetenschappers vanuit hun ivoren toren zeggen, we helpen jullie niet meer, houden we ook geen grip meer op het onderzoek. Dan polariseer je. Juist als we samenwerken komen we veel verder.”

Stug volhouden

Het is een rol van de universiteit om bedrijven kleine zetjes te geven, denkt het afdelingshoofd. “We kunnen het ons niet veroorloven om daar niet aan te werken. We moeten stug volhouden. Wij moeten zorgen dat die bedrijven sneller die transitie kunnen maken.”

Niet iedereen is ervan overtuigd dat universiteiten hun samenwerkingen met olie- en gasbedrijven moeten voortzetten. Actiegroep End Fossil demonstreert er bijvoorbeeld met enige regelmaat tegen, zoals onlangs met een bezetting van de faculteit Mechanical Engineering.

De TU Delft kwam eind vorig jaar met een reeks ‘meepraatmogelijkheden’ over fossiele samenwerking, bestaande uit een online raadpleging, een discussiereeks en een moreel beraad. Bij dat laatste zijn ook twee medewerkers van Heimovaara’s afdeling aangesloten. De uitkomsten worden naar verwachting dit voorjaar bekend. Op basis daarvan brengt het Integrity Office een advies uit aan het college van bestuur.

Fossiele subsidies

Toch liggen de sleutelrollen in het oplossen van het klimaatprobleem volgens Heimovaara uiteindelijk niet bij alleen bij de universiteiten of de bedrijven. Hij sluit zich aan bij de boodschap van Extinction Rebellion: “Zij doen een oproep aan de politiek en dat is precies waar het moet gebeuren. De politiek moet de randvoorwaarden scheppen.”

Nu is de begroting van Heimovaara nog niet rond te krijgen zonder geld van fossiele bedrijven, die relatief met meer geld over de brug komen dan de overheid. Dat maakt de afdeling afhankelijk van de fossiele industrie, aldus de afdelingsvoorzitter. “Dat kan op dit moment niet anders. We hebben dat geld heel hard nodig om de energietransitie te versnellen.”

De fossiele subsidies waartegen Extinction Rebellion scandeert zouden volgens Heimovaara een oplossing kunnen bieden. “Schrap die en steek ze in de energietransitie. Dan hoeven wij niet meer langs de olie- en gasindustrie om geld op te halen.”

Wetenschapsredacteur Kim Bakker

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

k.bakker@tudelft.nl

Comments are closed.