Wetenschap

Geïntegreerd naar de aarde kijken

Aardbevingen, bodemverzakking en zeespiegelrijzing hebben grote impact op het menselijk bestaan. Inzicht in de aarde is daarom van levensbelang. De DIOC aardobservatie wil dit inzicht vergroten door technieken uit verschillende vakgebieden te combineren.

Daarvoor zijn twee programma’s ingediend.

De hoofddoelstelling van het eerste programma is de geïntegreerde driedimensionale modellering van de beweging van het aardoppervlak. ,,Door op verschillende schalen te kijken zie je veel meer”, verklaart prof.dr.ir. J.T. Fokkema, die in 1996 themaleider was. ,,Onze zintuigen doen hetzelfde; het oog kan elk individueel grassprietje van een grasveld onderscheiden, maar doet dat niet.” Ogen signaleren slechts de kleur groen. In combinatie met de context en wellicht een bepaalde geur bepalen de hersenen dan dat een grasveld wordt waargenomen. Te gedetailleerde informatie is overbodig en zelfs verwarrend.

In het Delftse onderzoeksinstituut in oprichting (DEOS) kijken onderzoekers vanuit de ruimte naar de aarde. De onderzoekschool Centrum voor Technische Geowetenschappen kijkt vanaf het aardoppervlak met geluid naar het inwendige van de aarde. Door informatie van beide observaties te combineren, kan men veel meer te weten komen over de aarde.

Volgens prof.ir. K.F. Wakker, die per 1 januari themaleider van deze DIOC zou worden ware het niet dat die functie inmiddels is vervallen, is dat combineren nog geen eenvoudige klus. Er is een wereldwijd referentiestelsel voor nodig. Dat betekent dat alle metingen aan het aardoppervlak, of het nu gaat om inklinking van de bodem door aardgaswinning of om metingen aan platentectoniek, gebruik moeten maken van datzelfde referentiesysteem.

Een gemeenschappelijk referentiekader is ook absolute noodzaak om bronnen van aardverschuiving te kunnen scheiden. Wakker: ,,Iemand die bij wijzen van spreke op de dijk staat en constateert dat de zeespiegel rijst, kan niet zien of de stijging veroorzaakt wordt doordat Nederland kantelt, of door opwarming van de aarde.” Metingen aan beide fenomenen moeten vergelijkbaar zijn. Voorspelling van aardbevingen lijkt voorlopig nog toekomstmuziek, maar is wel een van de grote uitdagingen.

Het tweede programma van de DIOC speelt in op het feit dat het gebruik van ondergrondse ruimte verder zal toenemen. Bijvoorbeeld voor het transport van personen en goederen. Dit programma richt zich daarom op het bepalen van structuren in de ondiepe ondergrond. Ook probeert men processen in de grond te meten, modelleren en voorspellen.
(J.O.)

Aardbevingen, bodemverzakking en zeespiegelrijzing hebben grote impact op het menselijk bestaan. Inzicht in de aarde is daarom van levensbelang. De DIOC aardobservatie wil dit inzicht vergroten door technieken uit verschillende vakgebieden te combineren. Daarvoor zijn twee programma’s ingediend.

De hoofddoelstelling van het eerste programma is de geïntegreerde driedimensionale modellering van de beweging van het aardoppervlak. ,,Door op verschillende schalen te kijken zie je veel meer”, verklaart prof.dr.ir. J.T. Fokkema, die in 1996 themaleider was. ,,Onze zintuigen doen hetzelfde; het oog kan elk individueel grassprietje van een grasveld onderscheiden, maar doet dat niet.” Ogen signaleren slechts de kleur groen. In combinatie met de context en wellicht een bepaalde geur bepalen de hersenen dan dat een grasveld wordt waargenomen. Te gedetailleerde informatie is overbodig en zelfs verwarrend.

In het Delftse onderzoeksinstituut in oprichting (DEOS) kijken onderzoekers vanuit de ruimte naar de aarde. De onderzoekschool Centrum voor Technische Geowetenschappen kijkt vanaf het aardoppervlak met geluid naar het inwendige van de aarde. Door informatie van beide observaties te combineren, kan men veel meer te weten komen over de aarde.

Volgens prof.ir. K.F. Wakker, die per 1 januari themaleider van deze DIOC zou worden ware het niet dat die functie inmiddels is vervallen, is dat combineren nog geen eenvoudige klus. Er is een wereldwijd referentiestelsel voor nodig. Dat betekent dat alle metingen aan het aardoppervlak, of het nu gaat om inklinking van de bodem door aardgaswinning of om metingen aan platentectoniek, gebruik moeten maken van datzelfde referentiesysteem.

Een gemeenschappelijk referentiekader is ook absolute noodzaak om bronnen van aardverschuiving te kunnen scheiden. Wakker: ,,Iemand die bij wijzen van spreke op de dijk staat en constateert dat de zeespiegel rijst, kan niet zien of de stijging veroorzaakt wordt doordat Nederland kantelt, of door opwarming van de aarde.” Metingen aan beide fenomenen moeten vergelijkbaar zijn. Voorspelling van aardbevingen lijkt voorlopig nog toekomstmuziek, maar is wel een van de grote uitdagingen.

Het tweede programma van de DIOC speelt in op het feit dat het gebruik van ondergrondse ruimte verder zal toenemen. Bijvoorbeeld voor het transport van personen en goederen. Dit programma richt zich daarom op het bepalen van structuren in de ondiepe ondergrond. Ook probeert men processen in de grond te meten, modelleren en voorspellen.
(J.O.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.