Wetenschap

Een woud aan constructies

Onderzoekscholen, onderzoekscentra of technologisch topinstituut – wat is het verschil? De (nieuwe) organisatievormen in het onderzoek op een rijtje:DIOCDeelnemers: Een hecht team van Delftse onderzoekers (die wel in externe samenwerkingsverbanden kunnen zitten).

br />
Financiering: In eerste instantie stimulering uit centrale middelen met de bedoeling uit te groeien met tweede en derde geldstroom.

Duur: Flexibel in periodes van vier jaar.

Soort onderzoek: Vernieuwend risicovol onderzoek op het gebied van de tien geselecteerde actuele maatschappelijk relevante thema’s met een lange horizon. De TU bepaalt welk onderzoek belangrijk is.
Onderzoekschool

Deelnemers: Netwerken van onderzoekers van een of meerdere universiteiten.

Financiering: In principe geen financiering uit centrale middelen van de universiteit. Waarschijnlijk trekken onderzoekscholen naar verhouding meer tweede en derde geldstroom aan. Onderwijsminister Ritzen heeft sinds kort een potje van zeventig miljoen gulden voor Nederlands tien beste onderzoekscholen.

Duur: Tot dat de onderzoekschool niet meer functioneert.

Soort onderzoek: Willekeurig onderzoeksveld waaraan door meerdere groepen tegelijk gewerkt wordt, vaak op één vakgebied. De KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) bepaalt welke onderzoekschool wordt erkend.
Technologisch topinstituut

Deelnemers: Industriële onderzoekscentra in samenwerking met universiteiten.

Financiering: Economieminister Wijers betaalt 55 miljoen gulden per jaar en de industrie doet daar eenzelfde bedrag bij.

Duur: Nog niet bepaald. De KNAW stelt voor flexibel, evenals de DIOC’s.

Soort onderzoek: Technologisch toponderzoek dat de concurrentiekracht van het Nederlands bedrijfsleven moet versterken. Wijers en het bedrijfsleven bepalen welk onderzoek belangrijk is.
Innovatief Onderzoeksproject

Deelnemers: Meerdere universiteiten, eventueel samen met een GTI (Groot Technologisch Instituut).

Financiering: Ongeveer de helft door universiteiten en de rest door het ministerie van Economische Zaken. In totaal dertig miljoen gulden voor een periode van acht jaar.

Duur: Acht jaar met een tussenevaluatie na vier jaar. Projecten duren korter.

Soort onderzoek: Innovatief onderzoek gericht op technologische vernieuwing, geïnitieerd door het ministerie van Economische Zaken en geselecteerd door de industrie.
(J.O.)

Onderzoekscholen, onderzoekscentra of technologisch topinstituut – wat is het verschil? De (nieuwe) organisatievormen in het onderzoek op een rijtje:
DIOC

Deelnemers: Een hecht team van Delftse onderzoekers (die wel in externe samenwerkingsverbanden kunnen zitten).

Financiering: In eerste instantie stimulering uit centrale middelen met de bedoeling uit te groeien met tweede en derde geldstroom.

Duur: Flexibel in periodes van vier jaar.

Soort onderzoek: Vernieuwend risicovol onderzoek op het gebied van de tien geselecteerde actuele maatschappelijk relevante thema’s met een lange horizon. De TU bepaalt welk onderzoek belangrijk is.
Onderzoekschool

Deelnemers: Netwerken van onderzoekers van een of meerdere universiteiten.

Financiering: In principe geen financiering uit centrale middelen van de universiteit. Waarschijnlijk trekken onderzoekscholen naar verhouding meer tweede en derde geldstroom aan. Onderwijsminister Ritzen heeft sinds kort een potje van zeventig miljoen gulden voor Nederlands tien beste onderzoekscholen.

Duur: Tot dat de onderzoekschool niet meer functioneert.

Soort onderzoek: Willekeurig onderzoeksveld waaraan door meerdere groepen tegelijk gewerkt wordt, vaak op één vakgebied. De KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) bepaalt welke onderzoekschool wordt erkend.
Technologisch topinstituut

Deelnemers: Industriële onderzoekscentra in samenwerking met universiteiten.

Financiering: Economieminister Wijers betaalt 55 miljoen gulden per jaar en de industrie doet daar eenzelfde bedrag bij.

Duur: Nog niet bepaald. De KNAW stelt voor flexibel, evenals de DIOC’s.

Soort onderzoek: Technologisch toponderzoek dat de concurrentiekracht van het Nederlands bedrijfsleven moet versterken. Wijers en het bedrijfsleven bepalen welk onderzoek belangrijk is.
Innovatief Onderzoeksproject

Deelnemers: Meerdere universiteiten, eventueel samen met een GTI (Groot Technologisch Instituut).

Financiering: Ongeveer de helft door universiteiten en de rest door het ministerie van Economische Zaken. In totaal dertig miljoen gulden voor een periode van acht jaar.

Duur: Acht jaar met een tussenevaluatie na vier jaar. Projecten duren korter.

Soort onderzoek: Innovatief onderzoek gericht op technologische vernieuwing, geïnitieerd door het ministerie van Economische Zaken en geselecteerd door de industrie.
(J.O.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.