,,Dan nemen we uw neus als referentiepunt, want die zit in het midden van uw hoofd”, legt Vivy Berserik uit aan de proefpersoon wiens maximale nekdraaiing gemeten wordt.
,,Nou, dat is maar te hopen”, grapt de 69-jarige meneer Daamen uit Delft. Hij is één van de driehonderd ouderen die zich al aangemeld hebben voor een onderzoek dat de vakgroep produkt- en systeemergonomie bij Industrieel Ontwerpen doet aan maten van ouderen. Afgelopen maandag ging het van start.
Het onderzoek heeft tot doel de ergonomische belasting van het gebruik van dagelijkse gebruiksgoederen bij ouderen te bepalen. Het blijkt dat ouderen soms moeite hebben met het in de bus stappen, openen van deuren, brieven posten, enzovoort. Het is de bedoeling dat in totaal vijfhonderd ouderen aan het onderzoek meewerken.
De proefpersonen worden twee keer voor twee uur opgeroepen. Voor Daamen was afgelopen dinsdag de eerste keer. Hij moet wat lopen op de gang, waar onder meer zijn stapgrootte en maximale loopsnelheid bepaald wordt. Vervolgens moet hij een zandzakje met gestrekte armen recht voor zich ophouden tot het niet meer comfortabel voelt. Daarna moet hij knijpen in een handvat om zijn kracht te bepalen. Dat laatste vindt hij maar niks: ,,Weer zo’n nep-apparaat dat niet beweegt”, constateert hij. Tussen alle oefeningen zit een pauzetje van twee minuten.
Aan het onderzoek wordt met een team van zes vaste medewerkers van de vakgroep produkt en syteemergonomie gewerkt. Eén van hen, dr. Bea Steenbekkers, vertelt dat ze speciaal voor dit onderzoek vijf tijdelijke krachten hebben aangetrokken om de tijdrovende metingen uit te voeren. ,,Onder hen zitten ook net afgestudeerde IO-ers.”
Een deel van de verkregen gegevens worden gebruikt voor de krachtenatlas waar de vakgroep aan werkt. Daarin kan de ontwerper opzoeken hoeveel kracht de gemiddelde mens kan zetten met diverse lichaamsonderdelen. ,,We meten nu ongeveer honderd variabelen. Hoe we de gegevens allemaal precies gaan ordenen weten we nog niet helemaal. Dat komt later”, zegt Steenbekkers.
Fit
Niet alle gegevens zijn vanuit ergonomisch oogpunt vreselijk belangrijk. Steenbekkers: ,,Zo meten we bijvoorbeeld ook de lengte van oren. Het zou hooguit voor de grootte van koptelefoons belangrijk kunnen zijn. Maar voor een groot deel is het ook wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Er wordt namelijk beweerd dat de oren gedurende het leven door blijven groeien.”
Voor Daamen zijn alle opdrachten makkelijk uitvoerbaar. Hij is nog erg fit; tennist drie keer per week, zwemt een keer en heeft ook nog een sportfiets. Twee keer per jaar laat hij een sportkeuring doen. Ook met handleidingen voor elektrische apparaten en afstandbedieningen heeft hij niet veel moeite.,,Ik kom uit de techniek dus dat gaat nog wel”, zegt hij. ,,Vroeger was ik elektriciën. Maar ik kan me goed voorstellen dat andere oudere mensen niet goed met handleidingen overweg kunnen.”
Niet alle proefpersonen zijn lichaamlijk zo fit als Daamen. ,,De voorwaarde die we stellen is dat de proefpersonen nog zelfstandig wonen en dat ze in de afgelopen drie maanden niet voor een nieuwe klacht bij de specialist zijn geweest”, zegt Steenbekkers. ,,We hebben bijvoorbeeld ook een blinde man die meedoet, en mensen met pacemakers. Ook ouderen met lichte vorm van reuma mogen meedoen, maar dat moet niet te erg zijn anders is het niet meer representatief.”
De proefpersoon is in vijf kwartier al klaar. Ruim binnen de gestelde twee uur. Na afloop wordt nog even een babbeltje gemaakt en krijgt hij een computeruitdraai met al zijn gemeten gegevens en een kadobon mee. Over drie dagen komt hij weer terug voor metingen aan oren, leestesten, kleurpreferenties en nog meer sensorische testen.
Figuur 1 Proefpersoon Daamen doet de ‘reikenveloppentest’
De ouderen doen mee met het onderzoek omdat ze de ergonomische problemen herkennen en het goed vinden dat daar wat aan gedaan wordt. Velen vinden het ook gewoon interessant om te kijken wat er nu aan de TU gebeurt, of ze hebben er vroeger zelf gewerkt en zijn benieuwd hoe het er nu aan toe gaat.
Voor Daamen was de belangrijkste reden dat hij weer eens de deur uit was: ,,Ik vind het belangrijk om nieuwe mensen te blijven ontmoeten. Daarom reageerde ik op het bericht dat ik in de krant zag. Het leek me wel leuk.”
Tot het eind van het jaar is alles volgeboekt. Steenbekkers: ,,Voordat we bij de vijfhonderd zijn is het waarschijnlijk mei, juni volgend jaar. Daarnaast meten we ook nog honderd jongeren als referentie. Eigenlijk zouden we het liefst duizend proefpersonen nemen, maar daar is het geld niet voor. We zijn nog wel bezig om dat te proberen bij elkaar te krijgen, maar voorlopig ziet het er naar uit dat het bij de vijfhonderd blijft.”
,,Dan nemen we uw neus als referentiepunt, want die zit in het midden van uw hoofd”, legt Vivy Berserik uit aan de proefpersoon wiens maximale nekdraaiing gemeten wordt. ,,Nou, dat is maar te hopen”, grapt de 69-jarige meneer Daamen uit Delft. Hij is één van de driehonderd ouderen die zich al aangemeld hebben voor een onderzoek dat de vakgroep produkt- en systeemergonomie bij Industrieel Ontwerpen doet aan maten van ouderen. Afgelopen maandag ging het van start.
Het onderzoek heeft tot doel de ergonomische belasting van het gebruik van dagelijkse gebruiksgoederen bij ouderen te bepalen. Het blijkt dat ouderen soms moeite hebben met het in de bus stappen, openen van deuren, brieven posten, enzovoort. Het is de bedoeling dat in totaal vijfhonderd ouderen aan het onderzoek meewerken.
De proefpersonen worden twee keer voor twee uur opgeroepen. Voor Daamen was afgelopen dinsdag de eerste keer. Hij moet wat lopen op de gang, waar onder meer zijn stapgrootte en maximale loopsnelheid bepaald wordt. Vervolgens moet hij een zandzakje met gestrekte armen recht voor zich ophouden tot het niet meer comfortabel voelt. Daarna moet hij knijpen in een handvat om zijn kracht te bepalen. Dat laatste vindt hij maar niks: ,,Weer zo’n nep-apparaat dat niet beweegt”, constateert hij. Tussen alle oefeningen zit een pauzetje van twee minuten.
Aan het onderzoek wordt met een team van zes vaste medewerkers van de vakgroep produkt en syteemergonomie gewerkt. Eén van hen, dr. Bea Steenbekkers, vertelt dat ze speciaal voor dit onderzoek vijf tijdelijke krachten hebben aangetrokken om de tijdrovende metingen uit te voeren. ,,Onder hen zitten ook net afgestudeerde IO-ers.”
Een deel van de verkregen gegevens worden gebruikt voor de krachtenatlas waar de vakgroep aan werkt. Daarin kan de ontwerper opzoeken hoeveel kracht de gemiddelde mens kan zetten met diverse lichaamsonderdelen. ,,We meten nu ongeveer honderd variabelen. Hoe we de gegevens allemaal precies gaan ordenen weten we nog niet helemaal. Dat komt later”, zegt Steenbekkers.
Fit
Niet alle gegevens zijn vanuit ergonomisch oogpunt vreselijk belangrijk. Steenbekkers: ,,Zo meten we bijvoorbeeld ook de lengte van oren. Het zou hooguit voor de grootte van koptelefoons belangrijk kunnen zijn. Maar voor een groot deel is het ook wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Er wordt namelijk beweerd dat de oren gedurende het leven door blijven groeien.”
Voor Daamen zijn alle opdrachten makkelijk uitvoerbaar. Hij is nog erg fit; tennist drie keer per week, zwemt een keer en heeft ook nog een sportfiets. Twee keer per jaar laat hij een sportkeuring doen. Ook met handleidingen voor elektrische apparaten en afstandbedieningen heeft hij niet veel moeite.,,Ik kom uit de techniek dus dat gaat nog wel”, zegt hij. ,,Vroeger was ik elektriciën. Maar ik kan me goed voorstellen dat andere oudere mensen niet goed met handleidingen overweg kunnen.”
Niet alle proefpersonen zijn lichaamlijk zo fit als Daamen. ,,De voorwaarde die we stellen is dat de proefpersonen nog zelfstandig wonen en dat ze in de afgelopen drie maanden niet voor een nieuwe klacht bij de specialist zijn geweest”, zegt Steenbekkers. ,,We hebben bijvoorbeeld ook een blinde man die meedoet, en mensen met pacemakers. Ook ouderen met lichte vorm van reuma mogen meedoen, maar dat moet niet te erg zijn anders is het niet meer representatief.”
De proefpersoon is in vijf kwartier al klaar. Ruim binnen de gestelde twee uur. Na afloop wordt nog even een babbeltje gemaakt en krijgt hij een computeruitdraai met al zijn gemeten gegevens en een kadobon mee. Over drie dagen komt hij weer terug voor metingen aan oren, leestesten, kleurpreferenties en nog meer sensorische testen.
Figuur 1 Proefpersoon Daamen doet de ‘reikenveloppentest’
De ouderen doen mee met het onderzoek omdat ze de ergonomische problemen herkennen en het goed vinden dat daar wat aan gedaan wordt. Velen vinden het ook gewoon interessant om te kijken wat er nu aan de TU gebeurt, of ze hebben er vroeger zelf gewerkt en zijn benieuwd hoe het er nu aan toe gaat.
Voor Daamen was de belangrijkste reden dat hij weer eens de deur uit was: ,,Ik vind het belangrijk om nieuwe mensen te blijven ontmoeten. Daarom reageerde ik op het bericht dat ik in de krant zag. Het leek me wel leuk.”
Tot het eind van het jaar is alles volgeboekt. Steenbekkers: ,,Voordat we bij de vijfhonderd zijn is het waarschijnlijk mei, juni volgend jaar. Daarnaast meten we ook nog honderd jongeren als referentie. Eigenlijk zouden we het liefst duizend proefpersonen nemen, maar daar is het geld niet voor. We zijn nog wel bezig om dat te proberen bij elkaar te krijgen, maar voorlopig ziet het er naar uit dat het bij de vijfhonderd blijft.”
Comments are closed.