Door de explosieve groei van de wereldbevolking moet er mondiaal meer voedsel geproduceerd worden. In een land als Indonesië waar de bevolking de komende vijftig jaar met veertig procent zal toenemen, wil men wat betreft de voedselproductie onafhankelijk blijven van het buitenland.
Het inpolderen van de getijdegebieden moet de garantie bieden voor genoeg voedsel.
1 De getijdegebieden in Indonesië, waarvan een deel geschikt is voor akkerbouw
In de strijd tegen het water heeft Nederland een aardige reputatie opgebouwd. De Hollandse polder is wereldwijd bekend en Amerikanen roemen onze klompen, tulpen en dijken. Vandaar dat de afgelopen maandag gepromoveerde dr.ir. F.X. Suryadi in Delft zijn proefschrift schreef. Hij onderzocht welke gewassen het best gekweekt kunnen worden in de Indonesische getijdegebieden, stukken grond die bij vloed door de zee worden overspoeld.
De oorsprong van het onderzoek van de promovendus, die in Indonesië geboren werd, ligt bij de Indonesische regering. ,,Een voedsel-afhankelijke relatie ten opzichte van het buitenland is gevaarlijk. Een land moet minstens self-supportive zijn. Door de groei van de bevolking en de industrie in Indonesië zal er in de toekomst een tekort aan landbouwgrond ontstaan. Elk jaar verdwijnt zo’n dertigduizend hectare potentieel geschikte grond om plaats te maken voor industrie en uitbreiding van de steden”, legt Suryadi uit. Dat hadden dus dertigduizend voetbalvelden voedsel kunen zijn.
,,Vandaar dat men nu de getijdegebieden probeert te cultiveren. Dit gebied beslaat een kwart van het totale landoppervlak, waarvan een kleiner deel, meer dan vijf miljoen hectare, geschikt is om akkerbouw te bedrijven.” Dat is een aardig gebied als je dit vergelijkt met de oppervlakte van Nederland, dat zo’n vier miljoen hectare groot is.
2 De uiteindelijke situatie: een polder waarin boeren de waterstand controleren
Wennen
,,Op dit moment wordt door de lokale bevolking al ruim twee miljoen hectare laagland bebouwd. Vooral zelfverzorgende boeren doen dat. De overheid wil grotere percelen, zodat de opbrengst toeneemt”, gaat Suryadi door. Hiervoor moeten boeren uit het hoogland worden gehaald, die geen ervaring hebben met dit wonderlijke getijdegebied.
Suryadi: ,,Om deze boeren te laten wennen aan het natte gebied gooien we ze niet meteen in het diepe. Hollanders hebben er eeuwen over gedaan om hun polders te perfectioneren en op de juiste manier te controleren. Indonesische boeren hebben deze kennis nog niet en worden daarom langzaam bekend gemaakt met de problemen in het laagland. In de eerste fase hebben ze geen enkele vorm van waterbeheersing en in het laatste stadium kunnen ze de waterstanden volledig controleren; dan hebben ze dus in feite een polder.”
Voor zijn promotie ontwikkelde Suryadi een rekenmodel, eentool zoals hij zelf zegt, waarmee bepaald kan worden wat voor gewas op welke plek het meest geschikt is. Aan de hand van enkele metingen naar de grondwaterstand, zoutinfiltratie en grondsoort kan dat in kaart worden gebracht. Op Zuid-Sumatra liet hij zijn model op de praktijk los. Toen bleek dat niet alleen de fysische aspecten van belang zijn voor de keuze van een gewas.
,,Er zijn ook belangrijke sociale problemen, die niet over het hoofd gezien mogen worden”, vertelt Suryadi. ,,Indonesiërs denken bij akkerbouw maar aan één ding: rijst. Uit mijn studie blijkt echter dat sommige gebieden zonder grote investeringen zeer ongeschikt zijn voor rijst. Rijst wil niet groeien in een te nat gebied en ook niet in een te droog gebied. Soms is het land meer geschikt om bijvoorbeeld aardappelen of zelfs kokosnoten te telen. Maar dan moeten boeren bereid zijn af te stappen van het traditionele gewas.”
Een ander probleem was de informatieverzameling bij het bodemonderzoek op Zuid-Sumatra. ,,We kregen veel gegevens, maar slechts een klein deel hiervan was betrouwbaar genoeg of relevant voor ons onderzoek. Uit een berg informatie moesten wij het bruikbare deel halen. Dat was een hele klus.”
Maar nu die klus geklaard is, kan het model ook gebruikt worden in andere gebieden. Zo heeft Vietnam ook veel getijdegebieden die men wil inpolderen. Met enkele veranderingen kan Suryadi’s werk ook hier worden toegepast.
,
Door de explosieve groei van de wereldbevolking moet er mondiaal meer voedsel geproduceerd worden. In een land als Indonesië waar de bevolking de komende vijftig jaar met veertig procent zal toenemen, wil men wat betreft de voedselproductie onafhankelijk blijven van het buitenland. Het inpolderen van de getijdegebieden moet de garantie bieden voor genoeg voedsel.
1 De getijdegebieden in Indonesië, waarvan een deel geschikt is voor akkerbouw
In de strijd tegen het water heeft Nederland een aardige reputatie opgebouwd. De Hollandse polder is wereldwijd bekend en Amerikanen roemen onze klompen, tulpen en dijken. Vandaar dat de afgelopen maandag gepromoveerde dr.ir. F.X. Suryadi in Delft zijn proefschrift schreef. Hij onderzocht welke gewassen het best gekweekt kunnen worden in de Indonesische getijdegebieden, stukken grond die bij vloed door de zee worden overspoeld.
De oorsprong van het onderzoek van de promovendus, die in Indonesië geboren werd, ligt bij de Indonesische regering. ,,Een voedsel-afhankelijke relatie ten opzichte van het buitenland is gevaarlijk. Een land moet minstens self-supportive zijn. Door de groei van de bevolking en de industrie in Indonesië zal er in de toekomst een tekort aan landbouwgrond ontstaan. Elk jaar verdwijnt zo’n dertigduizend hectare potentieel geschikte grond om plaats te maken voor industrie en uitbreiding van de steden”, legt Suryadi uit. Dat hadden dus dertigduizend voetbalvelden voedsel kunen zijn.
,,Vandaar dat men nu de getijdegebieden probeert te cultiveren. Dit gebied beslaat een kwart van het totale landoppervlak, waarvan een kleiner deel, meer dan vijf miljoen hectare, geschikt is om akkerbouw te bedrijven.” Dat is een aardig gebied als je dit vergelijkt met de oppervlakte van Nederland, dat zo’n vier miljoen hectare groot is.
2 De uiteindelijke situatie: een polder waarin boeren de waterstand controleren
Wennen
,,Op dit moment wordt door de lokale bevolking al ruim twee miljoen hectare laagland bebouwd. Vooral zelfverzorgende boeren doen dat. De overheid wil grotere percelen, zodat de opbrengst toeneemt”, gaat Suryadi door. Hiervoor moeten boeren uit het hoogland worden gehaald, die geen ervaring hebben met dit wonderlijke getijdegebied.
Suryadi: ,,Om deze boeren te laten wennen aan het natte gebied gooien we ze niet meteen in het diepe. Hollanders hebben er eeuwen over gedaan om hun polders te perfectioneren en op de juiste manier te controleren. Indonesische boeren hebben deze kennis nog niet en worden daarom langzaam bekend gemaakt met de problemen in het laagland. In de eerste fase hebben ze geen enkele vorm van waterbeheersing en in het laatste stadium kunnen ze de waterstanden volledig controleren; dan hebben ze dus in feite een polder.”
Voor zijn promotie ontwikkelde Suryadi een rekenmodel, eentool zoals hij zelf zegt, waarmee bepaald kan worden wat voor gewas op welke plek het meest geschikt is. Aan de hand van enkele metingen naar de grondwaterstand, zoutinfiltratie en grondsoort kan dat in kaart worden gebracht. Op Zuid-Sumatra liet hij zijn model op de praktijk los. Toen bleek dat niet alleen de fysische aspecten van belang zijn voor de keuze van een gewas.
,,Er zijn ook belangrijke sociale problemen, die niet over het hoofd gezien mogen worden”, vertelt Suryadi. ,,Indonesiërs denken bij akkerbouw maar aan één ding: rijst. Uit mijn studie blijkt echter dat sommige gebieden zonder grote investeringen zeer ongeschikt zijn voor rijst. Rijst wil niet groeien in een te nat gebied en ook niet in een te droog gebied. Soms is het land meer geschikt om bijvoorbeeld aardappelen of zelfs kokosnoten te telen. Maar dan moeten boeren bereid zijn af te stappen van het traditionele gewas.”
Een ander probleem was de informatieverzameling bij het bodemonderzoek op Zuid-Sumatra. ,,We kregen veel gegevens, maar slechts een klein deel hiervan was betrouwbaar genoeg of relevant voor ons onderzoek. Uit een berg informatie moesten wij het bruikbare deel halen. Dat was een hele klus.”
Maar nu die klus geklaard is, kan het model ook gebruikt worden in andere gebieden. Zo heeft Vietnam ook veel getijdegebieden die men wil inpolderen. Met enkele veranderingen kan Suryadi’s werk ook hier worden toegepast.
Door de explosieve groei van de wereldbevolking moet er mondiaal meer voedsel geproduceerd worden. In een land als Indonesië waar de bevolking de komende vijftig jaar met veertig procent zal toenemen, wil men wat betreft de voedselproductie onafhankelijk blijven van het buitenland. Het inpolderen van de getijdegebieden moet de garantie bieden voor genoeg voedsel.
1 De getijdegebieden in Indonesië, waarvan een deel geschikt is voor akkerbouw
In de strijd tegen het water heeft Nederland een aardige reputatie opgebouwd. De Hollandse polder is wereldwijd bekend en Amerikanen roemen onze klompen, tulpen en dijken. Vandaar dat de afgelopen maandag gepromoveerde dr.ir. F.X. Suryadi in Delft zijn proefschrift schreef. Hij onderzocht welke gewassen het best gekweekt kunnen worden in de Indonesische getijdegebieden, stukken grond die bij vloed door de zee worden overspoeld.
De oorsprong van het onderzoek van de promovendus, die in Indonesië geboren werd, ligt bij de Indonesische regering. ,,Een voedsel-afhankelijke relatie ten opzichte van het buitenland is gevaarlijk. Een land moet minstens self-supportive zijn. Door de groei van de bevolking en de industrie in Indonesië zal er in de toekomst een tekort aan landbouwgrond ontstaan. Elk jaar verdwijnt zo’n dertigduizend hectare potentieel geschikte grond om plaats te maken voor industrie en uitbreiding van de steden”, legt Suryadi uit. Dat hadden dus dertigduizend voetbalvelden voedsel kunen zijn.
,,Vandaar dat men nu de getijdegebieden probeert te cultiveren. Dit gebied beslaat een kwart van het totale landoppervlak, waarvan een kleiner deel, meer dan vijf miljoen hectare, geschikt is om akkerbouw te bedrijven.” Dat is een aardig gebied als je dit vergelijkt met de oppervlakte van Nederland, dat zo’n vier miljoen hectare groot is.
2 De uiteindelijke situatie: een polder waarin boeren de waterstand controleren
Wennen
,,Op dit moment wordt door de lokale bevolking al ruim twee miljoen hectare laagland bebouwd. Vooral zelfverzorgende boeren doen dat. De overheid wil grotere percelen, zodat de opbrengst toeneemt”, gaat Suryadi door. Hiervoor moeten boeren uit het hoogland worden gehaald, die geen ervaring hebben met dit wonderlijke getijdegebied.
Suryadi: ,,Om deze boeren te laten wennen aan het natte gebied gooien we ze niet meteen in het diepe. Hollanders hebben er eeuwen over gedaan om hun polders te perfectioneren en op de juiste manier te controleren. Indonesische boeren hebben deze kennis nog niet en worden daarom langzaam bekend gemaakt met de problemen in het laagland. In de eerste fase hebben ze geen enkele vorm van waterbeheersing en in het laatste stadium kunnen ze de waterstanden volledig controleren; dan hebben ze dus in feite een polder.”
Voor zijn promotie ontwikkelde Suryadi een rekenmodel, eentool zoals hij zelf zegt, waarmee bepaald kan worden wat voor gewas op welke plek het meest geschikt is. Aan de hand van enkele metingen naar de grondwaterstand, zoutinfiltratie en grondsoort kan dat in kaart worden gebracht. Op Zuid-Sumatra liet hij zijn model op de praktijk los. Toen bleek dat niet alleen de fysische aspecten van belang zijn voor de keuze van een gewas.
,,Er zijn ook belangrijke sociale problemen, die niet over het hoofd gezien mogen worden”, vertelt Suryadi. ,,Indonesiërs denken bij akkerbouw maar aan één ding: rijst. Uit mijn studie blijkt echter dat sommige gebieden zonder grote investeringen zeer ongeschikt zijn voor rijst. Rijst wil niet groeien in een te nat gebied en ook niet in een te droog gebied. Soms is het land meer geschikt om bijvoorbeeld aardappelen of zelfs kokosnoten te telen. Maar dan moeten boeren bereid zijn af te stappen van het traditionele gewas.”
Een ander probleem was de informatieverzameling bij het bodemonderzoek op Zuid-Sumatra. ,,We kregen veel gegevens, maar slechts een klein deel hiervan was betrouwbaar genoeg of relevant voor ons onderzoek. Uit een berg informatie moesten wij het bruikbare deel halen. Dat was een hele klus.”
Maar nu die klus geklaard is, kan het model ook gebruikt worden in andere gebieden. Zo heeft Vietnam ook veel getijdegebieden die men wil inpolderen. Met enkele veranderingen kan Suryadi’s werk ook hier worden toegepast.
Comments are closed.