In september start bij bouwkunde een opvallende proef binnen de masterfase: het Explore Lab. Geen ‘gedoogplek voor freaks’, wel een plaats waar afstudeerders een grote mate van academische vrijheid kunnen vinden.
Journalisten zijn ook maar mensen. ‘Kan ik al een rondleiding krijgen door dat Explore Lab?’ was een vraag die de verslaggever vorige week op de tong brandde. Alsof de initiatiefnemers van het Explore Lab de afgelopen maanden niet steeds in scherp geformuleerde manifesto’s en gedreven toelichtingen hadden benadrukt dat het Explore Lab niet iets is dat je passief kunt consumeren. Op een bijeenkomst met studenten hadden ze gezegd: “Zonder jullie bestaat het Explore Lab niet. Het initiatief ligt bij jullie.”
Belangrijker dan het Explore Lab zelf, stelden ze, waren de ideeën en principes die er achter schuilgingen. Er was een cultuurverandering nodig: onderwijs en academische vrijheid mochten niet in de wurggreep komen van bureaucratie en verschoolsing.
Uithangbord voor principes of niet, het Explore Lab staat nu in de steigers. Masterstudenten kunnen straks het initiatief nemen om in het derde en vierde semester af te studeren binnen deze vrijere, maar bepaald niet vrijblijvende onderwijsvorm. Een aantal docenten heeft toegezegd te willen meewerken.
Dat succes is opmerkelijk. Tegen bureaucratisering en verschoolsing aantrappen is één ding, zelf een alternatieve onderwijsvorm ontwikkelen en daar uiteindelijk decaan, onderwijsdirecteur en menige hoogleraar en docent voor weten te winnen is lastiger.
Beduusd
Geen wonder dat de initiatiefnemers bijna beduusd waren toen in mei zo’n zeventig studenten kwamen opdagen op de eerdergenoemde bijeenkomst. “Ik was pessimistisch over de opkomst”, zegt Onno Faber (23), zesdejaars bouwkundestudent en voormalig onderwijscommissaris van Stylos. “Als mijn sombere vermoedens waren uitgekomen, hadden we geconcludeerd dat we dit initiatief beter konden staken. Zonder verbittering, overigens.”
Samen met tweedejaars bouwkundestudent Wouter Oostendorp (25) en de in 2004 afgestudeerde Bart Cosijn (27) is Faber aangeschoven om terug te blikken op de ontstaansgeschiedenis van het Explore Lab. Oostendorp, die een hts-opleiding bouwkunde voltooide voor hij aan de TU Delft ging studeren, volgde Faber vorig jaar op als commissaris onderwijs. Voormalig Stylos-voorzitter Bart Cosijn studeerde cum laude af, maar vond het niveau van het afstudeerlab toch teleurstellend. “Gelukkig was ik brutaal genoeg om ook buiten het lab de juiste studenten op te zoeken om me uit te dagen.” Cosijn zag nog zo veel kansen het afstuderen ‘voor mensen na mij’ op een hoger plan te tillen, dat hij bij de plannen voor een Explore Lab betrokken bleef, ook al heeft hij inmiddels een baan bij een architectenbureau.
“Wat we de afgelopen maanden hebben gedaan, leek vechten tegen de bierkaai”, zegt Cosijn. “We gingen in tegen een cultuur die sinds de invoering van de bachelor-master-fase dominant is geworden. De nadruk moest weer komen te liggen op het initiatief van de student, niet op de bureaucratische kaders, de regeltjes waarachter men zich soms te makkelijk verschuilt.”
De onderwijscommissie van Stylos raakte nog meer doordrongen van de problemen toen een aantal dubbele afstudeerders zich met klachten meldden. Oostendorp: “Op papier was het mogelijk om zowel een aantekening bouwtechnologie als een aantekening bouwarchitectuur te halen, maar in werkelijkheid bleken er allerlei obstakels te bestaan. Het was de top van de ijsberg. Stylos begon steeds meer in te zien dat er een aantal structurele problemen lagen.” Cosijn: “Natuurlijk heb je regels en structuur nodig in een grote organisatie, maar vanaf een bepaald punt is er sprake van overkill en werken de regels contraproductief, hoe goedbedoeld ook. We hebben tegenwoordig zelfs een intekensysteem om banners op te hangen. Zoiets schiet zijn doel voorbij.”
Ja, er is een bad guy in dit hele verhaal, zegt Faber, “Maar het is geen persoon. Het systeem is de bad guy.” Cosijn: “Het is wel belangrijk in hoeverre je je laat intimideren door dat systeem. Dat zo veel mensen zich te gemakkelijk ‘gewonnen geven’ is in mijn ogen nog een groter probleem dan de bureaucratie zelf.” Faber: “Toch blijf ik het systeem als de bad guy zien: de bureaucratische regels waar mensen soms in gevangen raken.”
De drie hebben lang nagedacht over een goede strategie. Oostendorp: “Een aantal initiatieven van Stylos liep op niets uit. We werden ongeduldig. Uiteindelijk is besloten om ook het politieke spel te spelen, en dat is een goede keuze gebleken. Maar het heeft ons wel bloed, zweet en tranen gekost.”
Een andere gelukkige keuze was de beslissing om ook anderen te laten meedenken: bouwkundedocenten, en ‘buitenstaanders’ als architect Carel Weeber, en Aaron Betsky, directeur van het Nederlands Architectuur Instituut. Wouter: “Uit de hoek van de docenten kwam het advies om niet te veel met het beschuldigende vingertje te zwaaien, omdat je zo mensen in het defensief dwingt. Mensen als Betsky hebben ons ervan overtuigd dat het zonde is van onze energie om domweg tegen het systeem aan te schoppen. ‘Maak zelf iets, en benader daarmee studenten, docenten en staf’, zeiden ze. Die tactiek heeft gewerkt.”
Minder dwingend
“In het begin dacht men hier dat we absolute vrijheid opeisten. Maar we willen niet terug naar de sixties”, benadrukt Cosijn. “De faciliteiten op deze faculteit vinden we bijvoorbeeld fantastisch. Wat we willen is het onderwijssysteem minder dwingend maken.” Zijn de nadelen van het onderwijssysteem niet terug te voeren op Haagse regels? Faber: “Natuurlijk is de decaan verantwoording schuldig aan het college van bestuur en heeft het college van bestuur weer te maken met het ministerie van onderwijs.” Wouter: “We zijn ons daarvan scherp bewust, maar het mag nooit een excuus worden.”
De toelatingseisen heel hoog opschroeven en het aantal studenten op de faculteit zo sterk terugbrengen, zou dat een oplossing zijn? Faber: “Nee, want alle bureaucratische problemen steken al de kop op zodra de studentenbevolking het aantal van honderd overschrijdt.” Cosijn: “Die fixatie op aantallen is gemakzuchtig en ongenuanceerd. Het aantal studenten is maar een deel van het probleem.”
De initiatiefnemers hebben niet de illusie dat de invoering van het Explore Lab een radicale cultuurverandering betekent. Cosijn: “Het is een begin.” Faber: “We merken wel dat het onderwerp nu leeft. Het heeft als een katalysator gewerkt. Mensen met gelijkluidende opvattingen over wat onderwijs zou moeten zijn vinden elkaar nu makkelijker. Ik zou het geen olievlekwerking willen noemen, daarvoor gaat het te langzaam. Maar het leidt wel tot veranderingen.” Wouter: “In de Explore Labs zullen studenten en docenten hechter samenwerken, dat is ook winst.”
Hebben docenten het tegenwoordig niet te druk met onderzoek om mee te werken aan een Explore Lab? Faber: “Neem Machiel van Dorst, een echte onderzoeker, net gepromoveerd, maar hij ziet scherp het belang van het Explore Lab in en zet zich daar enorm voor in.”
Het risico dat het Explore Lab zelf wordt opgeslokt door de bureaucratie is altijd aanwezig, beseffen de bedenkers. Oostendorp: “Af en toe had ik me zo in alle achtergronden verdiept dat ik zelf in technische termen begon te praten. Dan moesten de anderen me even door elkaar schudden.” Oostendorp: “Al die opgedane kennis is wel enorm nuttig gebleken om dit allemaal voor elkaar te krijgen.” Cosijn: “In het begin lagen misverstanden op de loer. Toen we bij decaan Hans Beunderman en onderwijsdirecteur Cees van Weeren gingen praten, dachten ze aanvankelijk dat we snel een praktische oplossing wilden, terwijl het ons om iets groters ging.” Wouter: “Door te blijven praten, hebben we elkaar een spiegel voorgehouden. Wij merkten dat het naïef was om te denken dat je snel grote veranderingen kunt verwezenlijken. En Beunderman en Van Weeren realiseerden zich dat het ons echt om de inhoud van het onderwijs ging. Ik denk dat dat een verademing voor ze was, ja.” Faber: “In april konden we het Explore Lab tijdens een lunch presenteren aan hoogleraren en docenten. De reacties liepen uiteen van enthousiast tot sceptisch, maar voor mij kwam het beslissende moment toen Beunderman al onze ideeën in een paar zinnen krachtig samenvatte. Toen besefte ik: hij staat er achter.” Cosijn: “Dat houdt ook financiële ondersteuning in, maar het signaal was nog veel belangrijker.”
Onno Faber behoort zelf tot de vijftien studenten die na de zomervakantie binnen een Explore Lab gaat afstuderen. “Ik was in januari al begonnen, maar na een aantal weken haakte ik af. De angst om achter te lopen op schema was allesoverheersend. Kritische analyses, creatieve, afwijkende oplossingen: er was te weinig ruimte voor. Ik ben opgelucht dat het nu anders kan.”
‘Keuzevrijheid is belangrijk’
“Ik ben optimistisch over de toekomst van het Explore Lab”, zegt Andrew Borgart, docent bij de afdeling bouwtechnologie. Borgart toont zich enthousiast over de combinatie van keuzevrijheid en teamwerk die het Explore Lab biedt. “Het was destijds een vooruitgang om afstudeerders in labs te laten werken, want afstudeerders komen vaak in een dip terecht als ze steeds in hun eentje moeten werken, met alle studievertraging van dien. Maar omdat die labs nu aan de onderzoeksportfolio gekoppeld zijn, hebben veel bouwkundestudenten het gevoel dat ze niet meer zelf hun onderwerp kunnen kiezen.”
Het Explore Lab legt het initiatief weer bij de studenten, stelt Borgart. “En dan zal ook blijken dat de bestaande onderzoeksportfolio veel meer mogelijkheden biedt dan studenten nu misschien denken. Als je de grenzen tussen de onderzoeksgebieden maar niet te eng definieert. Kruisbestuiving is belangrijk.”
Afstudeerders moet je academische vrijheid gunnen, vindt Borgart. “Het zijn tenslotte geen propedeusestudenten meer, maar de mensen met wie je samenwerkt. Natuurlijk heeft de docent meer kennis en ervaring, maar zij komen soms met inzichten en ideeën waar ik nooit op zou zijn gekomen.”
“In de Explore Labs zullen studenten en docenten hechter samenwerken, dat is ook winst.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Journalisten zijn ook maar mensen. ‘Kan ik al een rondleiding krijgen door dat Explore Lab?’ was een vraag die de verslaggever vorige week op de tong brandde. Alsof de initiatiefnemers van het Explore Lab de afgelopen maanden niet steeds in scherp geformuleerde manifesto’s en gedreven toelichtingen hadden benadrukt dat het Explore Lab niet iets is dat je passief kunt consumeren. Op een bijeenkomst met studenten hadden ze gezegd: “Zonder jullie bestaat het Explore Lab niet. Het initiatief ligt bij jullie.”
Belangrijker dan het Explore Lab zelf, stelden ze, waren de ideeën en principes die er achter schuilgingen. Er was een cultuurverandering nodig: onderwijs en academische vrijheid mochten niet in de wurggreep komen van bureaucratie en verschoolsing.
Uithangbord voor principes of niet, het Explore Lab staat nu in de steigers. Masterstudenten kunnen straks het initiatief nemen om in het derde en vierde semester af te studeren binnen deze vrijere, maar bepaald niet vrijblijvende onderwijsvorm. Een aantal docenten heeft toegezegd te willen meewerken.
Dat succes is opmerkelijk. Tegen bureaucratisering en verschoolsing aantrappen is één ding, zelf een alternatieve onderwijsvorm ontwikkelen en daar uiteindelijk decaan, onderwijsdirecteur en menige hoogleraar en docent voor weten te winnen is lastiger.
Beduusd
Geen wonder dat de initiatiefnemers bijna beduusd waren toen in mei zo’n zeventig studenten kwamen opdagen op de eerdergenoemde bijeenkomst. “Ik was pessimistisch over de opkomst”, zegt Onno Faber (23), zesdejaars bouwkundestudent en voormalig onderwijscommissaris van Stylos. “Als mijn sombere vermoedens waren uitgekomen, hadden we geconcludeerd dat we dit initiatief beter konden staken. Zonder verbittering, overigens.”
Samen met tweedejaars bouwkundestudent Wouter Oostendorp (25) en de in 2004 afgestudeerde Bart Cosijn (27) is Faber aangeschoven om terug te blikken op de ontstaansgeschiedenis van het Explore Lab. Oostendorp, die een hts-opleiding bouwkunde voltooide voor hij aan de TU Delft ging studeren, volgde Faber vorig jaar op als commissaris onderwijs. Voormalig Stylos-voorzitter Bart Cosijn studeerde cum laude af, maar vond het niveau van het afstudeerlab toch teleurstellend. “Gelukkig was ik brutaal genoeg om ook buiten het lab de juiste studenten op te zoeken om me uit te dagen.” Cosijn zag nog zo veel kansen het afstuderen ‘voor mensen na mij’ op een hoger plan te tillen, dat hij bij de plannen voor een Explore Lab betrokken bleef, ook al heeft hij inmiddels een baan bij een architectenbureau.
“Wat we de afgelopen maanden hebben gedaan, leek vechten tegen de bierkaai”, zegt Cosijn. “We gingen in tegen een cultuur die sinds de invoering van de bachelor-master-fase dominant is geworden. De nadruk moest weer komen te liggen op het initiatief van de student, niet op de bureaucratische kaders, de regeltjes waarachter men zich soms te makkelijk verschuilt.”
De onderwijscommissie van Stylos raakte nog meer doordrongen van de problemen toen een aantal dubbele afstudeerders zich met klachten meldden. Oostendorp: “Op papier was het mogelijk om zowel een aantekening bouwtechnologie als een aantekening bouwarchitectuur te halen, maar in werkelijkheid bleken er allerlei obstakels te bestaan. Het was de top van de ijsberg. Stylos begon steeds meer in te zien dat er een aantal structurele problemen lagen.” Cosijn: “Natuurlijk heb je regels en structuur nodig in een grote organisatie, maar vanaf een bepaald punt is er sprake van overkill en werken de regels contraproductief, hoe goedbedoeld ook. We hebben tegenwoordig zelfs een intekensysteem om banners op te hangen. Zoiets schiet zijn doel voorbij.”
Ja, er is een bad guy in dit hele verhaal, zegt Faber, “Maar het is geen persoon. Het systeem is de bad guy.” Cosijn: “Het is wel belangrijk in hoeverre je je laat intimideren door dat systeem. Dat zo veel mensen zich te gemakkelijk ‘gewonnen geven’ is in mijn ogen nog een groter probleem dan de bureaucratie zelf.” Faber: “Toch blijf ik het systeem als de bad guy zien: de bureaucratische regels waar mensen soms in gevangen raken.”
De drie hebben lang nagedacht over een goede strategie. Oostendorp: “Een aantal initiatieven van Stylos liep op niets uit. We werden ongeduldig. Uiteindelijk is besloten om ook het politieke spel te spelen, en dat is een goede keuze gebleken. Maar het heeft ons wel bloed, zweet en tranen gekost.”
Een andere gelukkige keuze was de beslissing om ook anderen te laten meedenken: bouwkundedocenten, en ‘buitenstaanders’ als architect Carel Weeber, en Aaron Betsky, directeur van het Nederlands Architectuur Instituut. Wouter: “Uit de hoek van de docenten kwam het advies om niet te veel met het beschuldigende vingertje te zwaaien, omdat je zo mensen in het defensief dwingt. Mensen als Betsky hebben ons ervan overtuigd dat het zonde is van onze energie om domweg tegen het systeem aan te schoppen. ‘Maak zelf iets, en benader daarmee studenten, docenten en staf’, zeiden ze. Die tactiek heeft gewerkt.”
Minder dwingend
“In het begin dacht men hier dat we absolute vrijheid opeisten. Maar we willen niet terug naar de sixties”, benadrukt Cosijn. “De faciliteiten op deze faculteit vinden we bijvoorbeeld fantastisch. Wat we willen is het onderwijssysteem minder dwingend maken.” Zijn de nadelen van het onderwijssysteem niet terug te voeren op Haagse regels? Faber: “Natuurlijk is de decaan verantwoording schuldig aan het college van bestuur en heeft het college van bestuur weer te maken met het ministerie van onderwijs.” Wouter: “We zijn ons daarvan scherp bewust, maar het mag nooit een excuus worden.”
De toelatingseisen heel hoog opschroeven en het aantal studenten op de faculteit zo sterk terugbrengen, zou dat een oplossing zijn? Faber: “Nee, want alle bureaucratische problemen steken al de kop op zodra de studentenbevolking het aantal van honderd overschrijdt.” Cosijn: “Die fixatie op aantallen is gemakzuchtig en ongenuanceerd. Het aantal studenten is maar een deel van het probleem.”
De initiatiefnemers hebben niet de illusie dat de invoering van het Explore Lab een radicale cultuurverandering betekent. Cosijn: “Het is een begin.” Faber: “We merken wel dat het onderwerp nu leeft. Het heeft als een katalysator gewerkt. Mensen met gelijkluidende opvattingen over wat onderwijs zou moeten zijn vinden elkaar nu makkelijker. Ik zou het geen olievlekwerking willen noemen, daarvoor gaat het te langzaam. Maar het leidt wel tot veranderingen.” Wouter: “In de Explore Labs zullen studenten en docenten hechter samenwerken, dat is ook winst.”
Hebben docenten het tegenwoordig niet te druk met onderzoek om mee te werken aan een Explore Lab? Faber: “Neem Machiel van Dorst, een echte onderzoeker, net gepromoveerd, maar hij ziet scherp het belang van het Explore Lab in en zet zich daar enorm voor in.”
Het risico dat het Explore Lab zelf wordt opgeslokt door de bureaucratie is altijd aanwezig, beseffen de bedenkers. Oostendorp: “Af en toe had ik me zo in alle achtergronden verdiept dat ik zelf in technische termen begon te praten. Dan moesten de anderen me even door elkaar schudden.” Oostendorp: “Al die opgedane kennis is wel enorm nuttig gebleken om dit allemaal voor elkaar te krijgen.” Cosijn: “In het begin lagen misverstanden op de loer. Toen we bij decaan Hans Beunderman en onderwijsdirecteur Cees van Weeren gingen praten, dachten ze aanvankelijk dat we snel een praktische oplossing wilden, terwijl het ons om iets groters ging.” Wouter: “Door te blijven praten, hebben we elkaar een spiegel voorgehouden. Wij merkten dat het naïef was om te denken dat je snel grote veranderingen kunt verwezenlijken. En Beunderman en Van Weeren realiseerden zich dat het ons echt om de inhoud van het onderwijs ging. Ik denk dat dat een verademing voor ze was, ja.” Faber: “In april konden we het Explore Lab tijdens een lunch presenteren aan hoogleraren en docenten. De reacties liepen uiteen van enthousiast tot sceptisch, maar voor mij kwam het beslissende moment toen Beunderman al onze ideeën in een paar zinnen krachtig samenvatte. Toen besefte ik: hij staat er achter.” Cosijn: “Dat houdt ook financiële ondersteuning in, maar het signaal was nog veel belangrijker.”
Onno Faber behoort zelf tot de vijftien studenten die na de zomervakantie binnen een Explore Lab gaat afstuderen. “Ik was in januari al begonnen, maar na een aantal weken haakte ik af. De angst om achter te lopen op schema was allesoverheersend. Kritische analyses, creatieve, afwijkende oplossingen: er was te weinig ruimte voor. Ik ben opgelucht dat het nu anders kan.”
‘Keuzevrijheid is belangrijk’
“Ik ben optimistisch over de toekomst van het Explore Lab”, zegt Andrew Borgart, docent bij de afdeling bouwtechnologie. Borgart toont zich enthousiast over de combinatie van keuzevrijheid en teamwerk die het Explore Lab biedt. “Het was destijds een vooruitgang om afstudeerders in labs te laten werken, want afstudeerders komen vaak in een dip terecht als ze steeds in hun eentje moeten werken, met alle studievertraging van dien. Maar omdat die labs nu aan de onderzoeksportfolio gekoppeld zijn, hebben veel bouwkundestudenten het gevoel dat ze niet meer zelf hun onderwerp kunnen kiezen.”
Het Explore Lab legt het initiatief weer bij de studenten, stelt Borgart. “En dan zal ook blijken dat de bestaande onderzoeksportfolio veel meer mogelijkheden biedt dan studenten nu misschien denken. Als je de grenzen tussen de onderzoeksgebieden maar niet te eng definieert. Kruisbestuiving is belangrijk.”
Afstudeerders moet je academische vrijheid gunnen, vindt Borgart. “Het zijn tenslotte geen propedeusestudenten meer, maar de mensen met wie je samenwerkt. Natuurlijk heeft de docent meer kennis en ervaring, maar zij komen soms met inzichten en ideeën waar ik nooit op zou zijn gekomen.”
“In de Explore Labs zullen studenten en docenten hechter samenwerken, dat is ook winst.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.