Campus

Verliefd

De afgelopen twee weken heb ik doorgebracht in een extatische roes. Het nauwelijks te geloven mooie weer in combinatie met de schijnbaar onuitputtelijke reeks feestdagen en het tweeëntwintigste lustrum van Virgiel, zetten mijn Delft onverwacht in bloei.

Het gaf platanen op de Beestenmarkt een Zuid-Franse schaduw, liet Delftenaren bij kaarslicht natafelen aan de grachten, verleidde mij tot zwoele avonden, doordrenkt in rosé op het Doelenplein, nachtelijke zwempartijen in de Delftse Hout en het liet mij van ‘s avonds laat tot ‘s ochtends vroeg dansen op het ritme van het lustrumterrein.

Vijf jaar lang heb ik mij koppig verzet tegen het Dogville dat Delft in mijn ogen was, met zijn elitaire bekrompenheid, corporale schraalheid en gefrustreerde mannelijke meerderheid.

Deze koppige houding verschafte mij kritiek, cynisme, alertheid en betweterigheid; essentiële eigenschappen voor een columnist.

Maar met in mijn achterhoofd de onvermijdelijke deadline van deze column, staar ik glazig naar mijn beeldscherm. Ik krijg geen hap door mijn keel en geen letter op papier.

Ik ben verliefd. Dat kleine grachtenstadje met Amsterdamse allure aan de Schie, waar studenten met elkaar het onmogelijke mogelijk maken, waarin vrienden, wetenschappelijke kennis en alles wat ik liefheb binnen handbereik is, ontpopte zich plotseling als onweerstaanbare minnaar.

Maar ik ben bang dat het een liefde is die geen stand houdt. Een liefde die als alle kortstondige affaires slechts bestaat bij de gratie van alcohol, hitte en opgekropt verlangen. Want nu het lustrumterrein is opgeruimd, alle feestdagen zijn geteld en de Delftse Hout is bedorven door dikke, schreeuwende patateters en blauwalg, lost de betovering langzaam op. Waar je hoopt dat uitzinnige verliefdheid zal opdrogen tot een duurzaam houden van, word je op een ochtend wakker, open je je ogen en zie je niets anders dan uit hun mond stinkende deadlines, irritante verplichtingen en onbevredigde studiepunten. Gedesillusioneerd blijf je liggen met als enige vraag: hoe kom ik hier zo snel mogelijk vandaan? Delft: ware liefde of een tijdelijke affaire? Ik houd mijn ogen dicht en draai me om. Nog heel even.

Anna Noyons

De afgelopen twee weken heb ik doorgebracht in een extatische roes. Het nauwelijks te geloven mooie weer in combinatie met de schijnbaar onuitputtelijke reeks feestdagen en het tweeëntwintigste lustrum van Virgiel, zetten mijn Delft onverwacht in bloei. Het gaf platanen op de Beestenmarkt een Zuid-Franse schaduw, liet Delftenaren bij kaarslicht natafelen aan de grachten, verleidde mij tot zwoele avonden, doordrenkt in rosé op het Doelenplein, nachtelijke zwempartijen in de Delftse Hout en het liet mij van ‘s avonds laat tot ‘s ochtends vroeg dansen op het ritme van het lustrumterrein.

Vijf jaar lang heb ik mij koppig verzet tegen het Dogville dat Delft in mijn ogen was, met zijn elitaire bekrompenheid, corporale schraalheid en gefrustreerde mannelijke meerderheid.

Deze koppige houding verschafte mij kritiek, cynisme, alertheid en betweterigheid; essentiële eigenschappen voor een columnist.

Maar met in mijn achterhoofd de onvermijdelijke deadline van deze column, staar ik glazig naar mijn beeldscherm. Ik krijg geen hap door mijn keel en geen letter op papier.

Ik ben verliefd. Dat kleine grachtenstadje met Amsterdamse allure aan de Schie, waar studenten met elkaar het onmogelijke mogelijk maken, waarin vrienden, wetenschappelijke kennis en alles wat ik liefheb binnen handbereik is, ontpopte zich plotseling als onweerstaanbare minnaar.

Maar ik ben bang dat het een liefde is die geen stand houdt. Een liefde die als alle kortstondige affaires slechts bestaat bij de gratie van alcohol, hitte en opgekropt verlangen. Want nu het lustrumterrein is opgeruimd, alle feestdagen zijn geteld en de Delftse Hout is bedorven door dikke, schreeuwende patateters en blauwalg, lost de betovering langzaam op. Waar je hoopt dat uitzinnige verliefdheid zal opdrogen tot een duurzaam houden van, word je op een ochtend wakker, open je je ogen en zie je niets anders dan uit hun mond stinkende deadlines, irritante verplichtingen en onbevredigde studiepunten. Gedesillusioneerd blijf je liggen met als enige vraag: hoe kom ik hier zo snel mogelijk vandaan? Delft: ware liefde of een tijdelijke affaire? Ik houd mijn ogen dicht en draai me om. Nog heel even.

Anna Noyons

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.