Het bedrijfsleven biedt TU-alumni misschien een hoger salaris, maar een wetenschappelijke carrière biedt meer vrijheid. In het lagerhuisdebat ‘Prof of CEO’ donderdag op de faculteit Techniek, Bestuur en Management neemt dr.ir. Caspar Chorus het op voor een loopbaan op de universiteit.
Een debat over loopbaankeuze. Bent u ertegen dat studenten voor het bedrijfsleven kiezen?
“Helemaal niet. Er is niets mis met een carrière bij Shell. Ik zie het niet als een gevecht tussen wetenschap en bedrijfsleven. Wel merk ik dat er veel misverstanden bestaan over werken op de universiteit. De meeste studenten kennen niet zoveel mensen die in de wetenschap werken. Ik wil ze opheldering geven, want ik weet wat de wetenschap voor moois kan bieden.”
Wat kan de wetenschap dan voor moois bieden?
“De universiteit is één van de allerlaatste plekken waar je heel veel vrijheid hebt in waar je over wilt nadenken en hoe je dat doet.”
Moeten alle studenten kiezen voor een wetenschappelijke carrière?
“In de wetenschap willen we alleen de beste en meest creatieve studenten hebben. Maar die hebben ook aanbiedingen van het bedrijfsleven op zak. De vraag is in hoeverre ze bereid zijn om hun vrijheid op te geven. Ik merk dat studenten daar lacherig over doen, maar vriendjes van mij die in het bedrijfsleven zitten hebben het daar moeilijk mee. Die denken: ‘hé, moet ik nou voor de vijfde keer dit advies uitbrengen?’. Maar een nieuw onderzoek is te duur voor de baas. Op de TU móet het nieuw, anders is het plagiaat en moet je de laan uit.”
Moet je per se kiezen voor het één of het ander?
“Het zou wel wat flexibeler mogen dan nu. Kom je op je 36ste binnen op de universiteit, dan moet je onderaan beginnen: eerst promoveren, dan kijken we wel weer verder. Het proefschrift wordt steeds meer een voorwaarde om te kunnen excelleren op de TU. Andersom is zo ongeveer het enige nut van een doctorsgraad in het Nederlandse bedrijfsleven dat je hebt laten zien hoe slim je bent. En zelfs dat is niet altijd een voordeel. Men denkt toch: wat kunnen wij met zo’n eigenwijs iemand?”
Wat raad je studenten aan?
“Om eerlijk te zijn tegen zichzelf over wat ze kunnen en willen. Ik merk bij vrienden, dat er heel erg gelet wordt op de uitstraling van grote bedrijven. Studenten vragen zich te weinig af wat ze eigenlijk gaan doen daar en met wie. Toen ik koos voor promoveren, moest ik dat verantwoorden, ook voor mezelf. Het is voor een universiteit ook moeilijk knokken tegen een bedrijf dat tegen een pas-afgestudeerde zegt: je mag voor ons een half jaar naar Chicago. Maar als puntje bij paaltje komt, is de wetenschap internationaler dan werken bij een multinational. Ik ga zeer regelmatig naar het buitenland.”
Welke argumenten kun je tegen de wetenschap verzinnen?
“De universiteit kan een benauwende plek zijn als je merkt dat je niet bij de excellerende onderzoekers hoort. Maar ik wil vooral dat iedereen zich realiseert dat op de universiteit ongelooflijk veel belangrijk werk gebeurt.”
Het lagerhuisdebat: ‘Prof of CEO’, 24 maart 2011, 15.30-17.00 uur, zaal H, faculteit Techniek, Bestuur en Management.
De laatste weken heb ik plakkerige dadeltaart gebakken, mijn kamer rook continu citroentjesfris en ik heb eindelijk mijn tweede én derde fiets gemaakt. Niet moeilijk te raden wat voor tijd het was: tentamentijd.
Wist je dat wanneer je een verschijnsel een naam geeft, je je er ook naar gaat gedragen? Dit principe heet sociale constructie. Mijn Italiaanse vriend vertelde me dat er in het Italiaans geen woord voor kater bestaat. Hierdoor worden Italianen, na een avond heftig feesten, naar wakker, maar – hier komt het grote verschil met Nederland – ze gaan toch gewoon werken. Ik calculeer mijn kater vaak al in voordat ik hem krijg. De volgende dag werken? No way! Daar ben ik dan waarschijnlijk veel te ziek voor.
Hetzelfde zie ik bij soggen. Als eerstejaars kreeg ik binnen no time een nieuwe vocabulaire aangeleerd, inclusief de uiterst nuttige term ‘studie ontwijkend gedrag’. Andere mooie woorden waren klemmen, kaal zijn en brokken. Deze heerlijke nieuwe woorden moesten natuurlijk meteen worden uitgeprobeerd. Het resultaat? Tentamenweek 1, nul tentamens gehaald. Dit geeft mij te denken. Wat als de Delftse vocabulaire uit studie motiverende woorden zou bestaan? De betekenis van soggen, klemmen en kaal zijn zouden respectievelijk ‘studie opzoekend gedrag’, ‘je vastklemmen aan een probleem totdat het opgelost is’ en ‘letterlijk haaruitval door het harde nadenken’ worden. Ten slotte het woord brokken (dat betekent overgeven en is mijn minst favoriete woord), dat moeten we maar van de aardbodem laten verdwijnen.
Delft wordt wel verschrikkelijk saai als we dit soort braaf studiegedrag aanleren. Niet meer aangehouden worden op straat tijdens de tentamenweek door een kale gast die zijn schijnbaar naakte vriend kwijt is. En pas op, dadelijk studeren TU-studenten wel netjes binnen vijf jaar af. Nee hoor, ik ga gewoon even lekker door met soggen. Deze column schrijf ik de dag voor mijn laatste tentamen.
Comments are closed.