Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Education

Wiskunde TU in de middenmoot

De wiskunde aan de TU Delft is volgens de visitatiecommissie goed genoeg voor een plaats in de middenmoot, maar heeft wel de meeste publicaties.  

Dat blijkt uit het visitatierapport van het wiskundeonderzoek in Nederland. De visitatie is uitgevoerd door Qanu (Quality Assurance Netherlands University) in de periode 1996-2000. De commissie gaf rapportcijfers (op een schaal van 1 tot 5) over kwaliteit, productiviteit, relevantie en ‘levensvatbaarheid’. Door het gemiddelde van al die cijfers te nemen kwam de wiskundegroep van de Universiteit Wageningen het best uit de bus, met een 4,5.

De tweede plaats is een gedeelde, voor de universiteit Leiden en Universiteit Utrecht met een 4,25. De TU Delft komt op de achtste plaats, met een rapportcijfer 3,75. Dat is zonder het meetellen van de groep algebra en geometry, omdat die in de tussentijd is opgeheven. De TU Eindhoven scoort een 4,07 (vijfde plaats) en de Universiteit Twente een 3,3 (tiende plaats).

De commissie oordeelde dat de kwaliteit van het Nederlandse wiskundeonderzoek hoog is. Vooral met het fundamentele onderzoek kan Nederland zich meten met de wereldtop. Het toegepaste onderzoek is minder opzienbarend. Prof. Wesseling van de basisheenheid numerieke wiskunde (EWI), tevens voorzitter van het Delft Centre for Computational Science and Engineering, vindt dat de commissie toegepaste wiskunde ongunstiger heeft beoordeeld dan zuivere wiskunde. “De meeste algebra- en geometriegroepen hebben een vijf gekregen voor quality en relevance. De groepen die aan toegepaste wiskunde doen niet. Dat is onterecht. Het moeilijke van toegepaste wiskunde is dat je wiskundige strengheid moet laten vallen om de complexe werkelijkheid te vangen.”

Wesseling wijst erop dat Delft een kampioen is in productiviteit: elke fte produceerde jaarlijks 3,06 publicaties. Alleen Wageningen springt daar bovenuit, met een 5,33. Dat hoge getal is volgens Wesseling te danken aan het grote aantal externe promovendi. Wesseling: “Het geeft daarom een vertekend beeld.”

De visitatiecommissie vroeg zich af waarom de groep van Wesseling niet samengaat met de mathematische fysica en de groep mathematische systemen en simulatie. Dit zou volgens de commissie leiden tot meer consistentie en coherentie in het wiskundeprogramma van de TU. Wesseling begrijpt de argumenten, maar vindt het zinvoller als de groepen apart blijven. “Zo blijven mensen zich meer verantwoordelijk voelen voor hun werk.”

De commissie maakte zich zorgen over de pensionering van Wesseling, die nu 62 jaar is. De commissie is bang dat de groep niet op tijd een geschikte man kan vinden en vindt daarom dat de groep geen visie heeft op de toekomst. Wesseling is verbaasd over deze opmerking in het rapport, omdat over enkele weken een commissie aan het werk gaat om een opvolger aan te trekken. “Maar dat was niet bekend toen de gesprekken met de visitatiecommissie plaatsvonden.”

Verder vindt Wesseling dat het rapport twee jaar te laat komt. “Wiskundigen in Nederland werden hard gepusht om de gegevens begin 2002 in te leveren. De Vsnu heeft er erg lang over gedaan de visitatiecommissie samen te stellen.”

Dat blijkt uit het visitatierapport van het wiskundeonderzoek in Nederland. De visitatie is uitgevoerd door Qanu (Quality Assurance Netherlands University) in de periode 1996-2000. De commissie gaf rapportcijfers (op een schaal van 1 tot 5) over kwaliteit, productiviteit, relevantie en ‘levensvatbaarheid’. Door het gemiddelde van al die cijfers te nemen kwam de wiskundegroep van de Universiteit Wageningen het best uit de bus, met een 4,5.

De tweede plaats is een gedeelde, voor de universiteit Leiden en Universiteit Utrecht met een 4,25. De TU Delft komt op de achtste plaats, met een rapportcijfer 3,75. Dat is zonder het meetellen van de groep algebra en geometry, omdat die in de tussentijd is opgeheven. De TU Eindhoven scoort een 4,07 (vijfde plaats) en de Universiteit Twente een 3,3 (tiende plaats).

De commissie oordeelde dat de kwaliteit van het Nederlandse wiskundeonderzoek hoog is. Vooral met het fundamentele onderzoek kan Nederland zich meten met de wereldtop. Het toegepaste onderzoek is minder opzienbarend. Prof. Wesseling van de basisheenheid numerieke wiskunde (EWI), tevens voorzitter van het Delft Centre for Computational Science and Engineering, vindt dat de commissie toegepaste wiskunde ongunstiger heeft beoordeeld dan zuivere wiskunde. “De meeste algebra- en geometriegroepen hebben een vijf gekregen voor quality en relevance. De groepen die aan toegepaste wiskunde doen niet. Dat is onterecht. Het moeilijke van toegepaste wiskunde is dat je wiskundige strengheid moet laten vallen om de complexe werkelijkheid te vangen.”

Wesseling wijst erop dat Delft een kampioen is in productiviteit: elke fte produceerde jaarlijks 3,06 publicaties. Alleen Wageningen springt daar bovenuit, met een 5,33. Dat hoge getal is volgens Wesseling te danken aan het grote aantal externe promovendi. Wesseling: “Het geeft daarom een vertekend beeld.”

De visitatiecommissie vroeg zich af waarom de groep van Wesseling niet samengaat met de mathematische fysica en de groep mathematische systemen en simulatie. Dit zou volgens de commissie leiden tot meer consistentie en coherentie in het wiskundeprogramma van de TU. Wesseling begrijpt de argumenten, maar vindt het zinvoller als de groepen apart blijven. “Zo blijven mensen zich meer verantwoordelijk voelen voor hun werk.”

De commissie maakte zich zorgen over de pensionering van Wesseling, die nu 62 jaar is. De commissie is bang dat de groep niet op tijd een geschikte man kan vinden en vindt daarom dat de groep geen visie heeft op de toekomst. Wesseling is verbaasd over deze opmerking in het rapport, omdat over enkele weken een commissie aan het werk gaat om een opvolger aan te trekken. “Maar dat was niet bekend toen de gesprekken met de visitatiecommissie plaatsvonden.”

Verder vindt Wesseling dat het rapport twee jaar te laat komt. “Wiskundigen in Nederland werden hard gepusht om de gegevens begin 2002 in te leveren. De Vsnu heeft er erg lang over gedaan de visitatiecommissie samen te stellen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.