Education

‘Voordeel eigen studenten bij tweede studie’

Universiteiten en hogescholen mogen eigen studenten uitzonderen als ze hogere tarieven voor tweede opleidingen gaan rekenen. Dat is geen discriminatie, vindt demissionair staatssecretaris Marja van Bijsterveldt.

Gewone studenten betalen jaarlijks het wettelijke collegegeldtarief van ruim zestienhonderd euro. Vanaf volgend jaar gaat er iets veranderen. Wie na afstuderen een tweede opleiding wil volgen, valt in een andere categorie en moet aan de meeste instellingen vier of vijf keer zoveel betalen. Reden is dat universiteiten en hogescholen voor die groep studenten geen overheidsgeld meer krijgen .

Uitzondering

Maar mogen instellingen voor hun eigen afstudeerders een uitzondering maken of moeten ze iedereen over één kam scheren? Sommige universiteiten en hogescholen, waaronder de Universiteit van Tilburg, trekken studenten van hun eigen instelling voor. Als die een tweede opleiding gaan volgen, hoeven ze slechts het wettelijke collegegeldtarief te betalen. Wie van buiten komt, heeft pech. Mag dat onderscheid gemaakt worden, wilde de Socialistische Partij van de staatssecretaris weten.

Ja, dat mag, antwoordt Van Bijsterveldt. Universiteiten en hogescholen mogen niet discrimineren op afkomst of geslacht, maar “ongelijke gevallen kunnen ongelijk worden behandeld”.

Toelichting

Dat staat ook in de toelichting op de wet. Het instellingsbestuur mag zelf weten wat voor tarieven het voor verschillende groepen studenten en opleidingen hanteert. Het moet nut en noodzaak van een stijging van het collegegeld vaststellen ‘met inachtneming van een mogelijk onderscheid tussen zittende en nieuwe studenten’, aldus de memorie van toelichting.

Overigens gaat het hier uitdrukkelijk om studenten die na afloop van hun eerste opleiding een tweede willen volgen. Het gaat niet om dubbelstudenten die de ene opleiding hebben afgerond en nog bezig zijn met de andere. Voor die groep geldt overal het wettelijke collegegeld.

Ruim vierhonderd promovendi van de Rijksuniversiteit Groningen krijgen geen salaris, maar een studiebeurs. Dat scheelt enorm in de kosten, want de universiteit betaalt geen pensioenpremie, werkgeverslasten en wachtgeld.

De berekeningen variëren, maar de promotie van een bursaal kost ongeveer honderdduizend euro. Een gewone aio is vijftigduizend euro duurder.

De Groningse rechtbank haalt er nu een streep doorheen. Het is de uitkomst van een rechtszaak die Abvakabo FNV samen met dertien beurspromovendi had aangespannen.

Promovendi verrichten wetenschappelijk onderzoek en leveren de universiteit prestige op, meent de rechter. Soms worden ze verplicht in internationale tijdschriften te publiceren. Hun beurs kan worden stopgezet als ze niet goed genoeg presteren.

Dit betekent volgens de rechter dat promovendi tegen betaling arbeid verrichten en dat er een zekere gezagsverhouding bestaat tussen universiteit en promovendus.

Dat de promovendi en de universiteit andere afspraken hebben gemaakt, doet niet ter zake. Het gaat om de feitelijke relatie tussen universiteit en promovendus en dat is de relatie van een werknemer en werkgever. Welk stempel de universiteit er zelf op drukt, is niet relevant.

Het Promovendi Netwerk Nederland is ‘heel blij’ met de uitspraak, zegt voorzitter Elizabeth Koier. “Je weet nooit precies wat een rechter zal zeggen en je hebt ook met de tijdgeest van doen.”

De RUG bestudeert het vonnis en weet nog niet of zij in beroep gaat, zegt een woordvoerder. “De uitspraak was niet helemaal een verrassing, want ook minister Plasterk en de Tweede Kamer zijn tegen de beurspromovendus.”

Begin dit jaar nam de Tweede Kamer vrijwel unaniem een motie van de Socialistische Partij aan die een einde moet maken aan de beurspromovendus. Minister Plasterk had die motie niet ontraden.

Universiteiten proberen al jarenlang ruimte te winnen voor de ‘promotiestudent’, zoals zij de promovendus noemen. De promotie zou de ‘derde cyclus’ zijn na de bachelor- en masteropleiding. Universiteiten zouden zelf moeten kunnen bepalen of ze promovendi als werknemer of student aannemen. In het buitenland is de PhD-student heel gewoon. Maar de argumenten mochten niet baten.

Het wachten is op de volgende rechtszaak. Volgens Koier had de RUG een eerdere uitspraak van een Amsterdamse rechter over beursstudenten van de UvA doorgevlooid en geprobeerd om alle argumenten uit dat vonnis te omzeilen.

Zo hadden de promovendi officieel geen eigen werkplek en mochten ze zelf hun werkweek indelen. Maar de Groningse rechter vindt dat de promovendi alleen in schijn alle vrijheid genieten. Ze moeten zich immers aan het promotieplan houden en op tijd klaar zijn met hun werkzaamheden.

De uitspraak geldt ook voor buitenlandse promovendi. Begin dit jaar werkten er zeventig Nederlandse en 350 buitenlandse beurspromovendi in Groningen.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.