Opinion

Uitlaatklep voor vrije geesten

Waarom heeft een moderne universiteit nog steeds een onafhankelijk weekblad nodig? De scheidend hoofdredacteur van Delta over de positie van ‘zijn’ krant.

Studenten die een curriculumherziening niet zien zitten, medewerkers die twijfelen aan het nut van een reorganisatie, roeiers die zich misdragen en aangehouden worden, voorlichters die een sponsorlogo op een foto manipuleren, docenten die gebrekkig Engels spreken, marktonderzoek dat de TU als ouderwets wegzet . zomaar een greep uit Delta-berichten waarvan sommigen binnen de universiteit of de studentengemeenschap niet gelukkig worden.

Maar, alle Nederlandse universiteiten staan nog steeds toe dat hun weekbladen gemaakt worden door onafhankelijke redacties, met hun eigen nieuwsgaring en keuze van onderwerpen. Sommige universiteiten doen dat uit overtuiging (open informatie-uitwisseling is essentieel voor vrije geesten in een academische omgeving), anderen doen dat met frisse tegenzin (soms schadelijk voor het imago, maar met opheffen zou je je belachelijk maken).

De TU Delft wordt tussen beide opvattingen heen en weer geslingerd, met daarbij van het college van bestuur de houding: zolang het maar een goed en professioneel blad is, moeten we maar tegen een stootje kunnen. Die houding geeft blijk van de liberale tolerantie waar ons land zo sterk in kan zijn. En het moet gezegd: op het gebied van informatieverschaffing en budgettaire ruimte zijn de opeenvolgende colleges van bestuur voor Delta zeker niet kinderachtig geweest.

Tegelijkertijd weten we ook dat ‘tolerantie’ een vermomming kan zijn van ‘onverschilligheid’. En in die context wordt de positieve bijdrage van een onafhankelijk universiteitsblad aan het imago en het zelfbeeld van de instelling gemakkelijk vergeten, en worden irritaties over incidentele berichten snel uitvergroot.

Wat is die specifieke bijdrage van Delta? Via websites, persberichten, nieuwsbrieven, faculteitsbladen en pr-bladen wordt de TU-gemeenschap toch al dagelijks bedolven onder informatie?

Delta wil tussen dat campus-mediageweld op een metaniveau opereren: wat wérkelijk belangrijk of relevant is op het gebied van onderwijs, onderzoek, bestuur en studentenaangelegenheden komt in deze krant, en dan met achtergronden en human interest en al erbij. Het specifieke van de bijdrage van een onafhankelijke redactie (alle andere genoemde campusmedia worden geproduceerd onder regie van voorlichters en managers) is de eigen en eigenzinnige selectie van de onderwerpen, de plicht om meerdere kanten van een verhaal te belichten, en het vakmanschap om dat alles in diverse formats op te schrijven, te illustreren en te produceren.

Op die manier ligt er een krant die, ondanks beperkingen en missers, een representatief beeld geeft van de universiteit, en die interessant, leesbaar en geloofwaardig is.

Voor de vele vrije, kritische en goed geïnformeerde geesten die de universiteit rijk is, is zo’n krant ook een van de weinige ‘eenheidssymbolen’ in het nog steeds versnipperde eilandenrijk langs de Mekelweg. Zo’n krant haalt mensen naar voren die anders alleen bekend zouden zijn bij hun vakgenoten of collega’s, zo’n krant behandelt onderzoek, ook als het niet in Science of Nature staat, zo’n krant meldt dat er naast hoge scores in klantenonderzoekjes lage scores in andere onderzoekjes bestaan, zo’n krant spreekt eens met een afstudeerder, ook als hij niet de derde prijs in de Kruidvatscriptieprijswedstrijd heeft gewonnen, zo’n krant laat zien dat het begrip ‘reorganisatie’ niet voor iedereen het gelukzalige recept is dat managers er vaak van maken.

Kortom: zo’n krant is voor veel campuslezers herkenbaar (soms een uitlaatklep), opent voor belangstellenden de weg naar TU-research, en biedt studenten en medewerkers identificatiemogelijkheden. Maar om dat te bereiken moet de krant zich onttrekken aan de regie van voorlichters en managers.

Mooi gezegd, maar er leeft ook wel eens de gedachte dat dit alles in een tijd van verzakelijking en marketing (‘alle neuzen dezelfde kant op’) niet meer past. Dat dit mooi was tot zo’n tien jaar geleden, in de tijd dat de universiteit nog democratisch bestuurd werd en studenten en personeelsleden nog medebestuurders waren. Een vrije pers hoorde toen bij die bestuurscultuur.

Dat mag zo zijn, maar de omslag in de bestuurscultuur heeft ook betekend dat het aantal kanalen waarlangs de TU-medewerker en -student zich kan laten informeren, of zijn gedachten kan ventileren, sindsdien sterk verminderd is. En dat onze managers minder alternatieve geluiden opvangen. Dat is in een kritische, academische omgeving altijd een risico. Een onafhankelijke krant is meer nodig dan ooit tevoren.

De auteur was van 1993 tot heden bij Delta betrokken, eerst als hoofdredacteur, later als directeur communicatie, en de laatste jaren weer als hoofdredacteur.

Studenten die een curriculumherziening niet zien zitten, medewerkers die twijfelen aan het nut van een reorganisatie, roeiers die zich misdragen en aangehouden worden, voorlichters die een sponsorlogo op een foto manipuleren, docenten die gebrekkig Engels spreken, marktonderzoek dat de TU als ouderwets wegzet . zomaar een greep uit Delta-berichten waarvan sommigen binnen de universiteit of de studentengemeenschap niet gelukkig worden.

Maar, alle Nederlandse universiteiten staan nog steeds toe dat hun weekbladen gemaakt worden door onafhankelijke redacties, met hun eigen nieuwsgaring en keuze van onderwerpen. Sommige universiteiten doen dat uit overtuiging (open informatie-uitwisseling is essentieel voor vrije geesten in een academische omgeving), anderen doen dat met frisse tegenzin (soms schadelijk voor het imago, maar met opheffen zou je je belachelijk maken).

De TU Delft wordt tussen beide opvattingen heen en weer geslingerd, met daarbij van het college van bestuur de houding: zolang het maar een goed en professioneel blad is, moeten we maar tegen een stootje kunnen. Die houding geeft blijk van de liberale tolerantie waar ons land zo sterk in kan zijn. En het moet gezegd: op het gebied van informatieverschaffing en budgettaire ruimte zijn de opeenvolgende colleges van bestuur voor Delta zeker niet kinderachtig geweest.

Tegelijkertijd weten we ook dat ‘tolerantie’ een vermomming kan zijn van ‘onverschilligheid’. En in die context wordt de positieve bijdrage van een onafhankelijk universiteitsblad aan het imago en het zelfbeeld van de instelling gemakkelijk vergeten, en worden irritaties over incidentele berichten snel uitvergroot.

Wat is die specifieke bijdrage van Delta? Via websites, persberichten, nieuwsbrieven, faculteitsbladen en pr-bladen wordt de TU-gemeenschap toch al dagelijks bedolven onder informatie?

Delta wil tussen dat campus-mediageweld op een metaniveau opereren: wat wérkelijk belangrijk of relevant is op het gebied van onderwijs, onderzoek, bestuur en studentenaangelegenheden komt in deze krant, en dan met achtergronden en human interest en al erbij. Het specifieke van de bijdrage van een onafhankelijke redactie (alle andere genoemde campusmedia worden geproduceerd onder regie van voorlichters en managers) is de eigen en eigenzinnige selectie van de onderwerpen, de plicht om meerdere kanten van een verhaal te belichten, en het vakmanschap om dat alles in diverse formats op te schrijven, te illustreren en te produceren.

Op die manier ligt er een krant die, ondanks beperkingen en missers, een representatief beeld geeft van de universiteit, en die interessant, leesbaar en geloofwaardig is.

Voor de vele vrije, kritische en goed geïnformeerde geesten die de universiteit rijk is, is zo’n krant ook een van de weinige ‘eenheidssymbolen’ in het nog steeds versnipperde eilandenrijk langs de Mekelweg. Zo’n krant haalt mensen naar voren die anders alleen bekend zouden zijn bij hun vakgenoten of collega’s, zo’n krant behandelt onderzoek, ook als het niet in Science of Nature staat, zo’n krant meldt dat er naast hoge scores in klantenonderzoekjes lage scores in andere onderzoekjes bestaan, zo’n krant spreekt eens met een afstudeerder, ook als hij niet de derde prijs in de Kruidvatscriptieprijswedstrijd heeft gewonnen, zo’n krant laat zien dat het begrip ‘reorganisatie’ niet voor iedereen het gelukzalige recept is dat managers er vaak van maken.

Kortom: zo’n krant is voor veel campuslezers herkenbaar (soms een uitlaatklep), opent voor belangstellenden de weg naar TU-research, en biedt studenten en medewerkers identificatiemogelijkheden. Maar om dat te bereiken moet de krant zich onttrekken aan de regie van voorlichters en managers.

Mooi gezegd, maar er leeft ook wel eens de gedachte dat dit alles in een tijd van verzakelijking en marketing (‘alle neuzen dezelfde kant op’) niet meer past. Dat dit mooi was tot zo’n tien jaar geleden, in de tijd dat de universiteit nog democratisch bestuurd werd en studenten en personeelsleden nog medebestuurders waren. Een vrije pers hoorde toen bij die bestuurscultuur.

Dat mag zo zijn, maar de omslag in de bestuurscultuur heeft ook betekend dat het aantal kanalen waarlangs de TU-medewerker en -student zich kan laten informeren, of zijn gedachten kan ventileren, sindsdien sterk verminderd is. En dat onze managers minder alternatieve geluiden opvangen. Dat is in een kritische, academische omgeving altijd een risico. Een onafhankelijke krant is meer nodig dan ooit tevoren.

De auteur was van 1993 tot heden bij Delta betrokken, eerst als hoofdredacteur, later als directeur communicatie, en de laatste jaren weer als hoofdredacteur.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.