Het rekenprogramma ‘Plaxis’, dat prof.dr.ir. Pieter Anne Vermeer in de jaren zeventig bedacht, wordt tegenwoordig gebruikt bij zowel de aanleg van de Betuwelijn en de HSL-Zuid, als bij de dijkverschuiving in Wilnis.
Onlangs ontving Vermeer de Speurwerkprijs voor zijn werk. “Er is geen infrastructuurproject dat niet met ‘Plaxis’ is berekend.”
De inwoners van Pisa kunnen tot het jaar 2500 gerust zijn: tot die tijd zal de toren niet verder verzakken. Enkele jaren geleden is de toren rechter gezet en met het programma ‘Plaxis’ is vervolgens berekend hoe lang het duurt voordat de scheve toren weer schever gaat staan.
Plaxis is een rekenmodel voor de analyse van spanningen en vervormingen in grondlichamen. Prof. Pieter Anne Vermeer bedacht de wetenschappelijke basis voor dit model tijdens zijn promotieonderzoek in de jaren zeventig aan de TU Delft.
Intussen is het softwareprogramma voor bodemanalyse verder ontwikkeld en ondergebracht in de onderneming Plaxis. Het programma wordt ingezet bij de berekening van dammen, dijken en tunnels en deformaties van constructies bij aardbevingen. “Er is bijna geen groot infrastructuurproject in Nederland dat niet met Plaxis is berekend”, zegt Vermeer in het kantoor van Plaxis, dat op het Delftechpark is gevestigd.
Vermeer is familie van de Vermeer uit ‘Dura Vermeer’, het bouwconcern dat op bijna geen enkele bouwplaats ontbreekt. Zijn fascinatie voor civiele techniek is waarschijnlijk erfelijk bepaald en Vermeer volgde dan ook een studie civiele techniek. Eenmaal in Delft ontwikkelde hij zich meer tot wetenschapper dan tot ontwerper en bouwer van grote civiele constructies. Vermeer: “Het fundamentele onderzoek aan grond, beton en grondwaterstromingen vond ik interessanter dan de ontwerp- en bouwkant van civiele techniek. Ik maakte liever rekenmodellen.”
In 1974 kreeg Vermeer de opdracht om de stabiliteit en verplaatsing van de Oosterscheldedam te berekenen. “Kruipt de dam richting Brabant en zo ja, gebeurt dit dan in millimeters, centimeters of meters per jaar? Dat was de hoofdvraag van mijn onderzoek.” Vermeer bedacht daarom een programma, gebaseerd op de eindige-elementenmethode. De basis van dat programma legde hij vast in zijn proefschrift ‘Formulation and analysis of sand deformation problems’, waar later nog eens vier promovendi hun tanden inzetten.
Rijkswaterstaat was geïnteresseerd in het (voor die tijd) geavanceerde model voor gronddeformaties. In die tijd draaide het programma alleen nog op het rekencentrum van de TU. Begin jaren tachtig kwam Vermeer daarom op het idee om het programma om te bouwen, zodat het op een pc kon draaien in plaats van op grote supercomputers. Zo kon elke ingenieur op zijn eigen computer met het programma werken.
Tot 1994 was Vermeer universitair hoofddocent geotechniek aan de TU. Zijn professor was bijna net zo oud als hij, wat eigenlijk betekende dat er geen plaats was voor hem als hoogleraar. Hij solliciteerde in Stuttgart en vertrok naar Duitsland. Vermeer is daar nu hoogleraar geotechniek en hoofd van het instituut voor geotechniek. Hij geeft onder meer colleges grondmechanica en funderingtechnieken en begeleidt promovendi.
Modder
Vermeers interesse mag dan in de fundamentele hoek van civiele techniek liggen, toch bezoekt hij graag de tunnels, bouwputten en constructies waar zijn promovendi werken. De bouwput bij de A20 bijvoorbeeld, de ringweg rond Rotterdam. Daar wordt ter hoogte van het St. Franciscusgasthuis een tunnel gebouwd voor Randstad Rail Rotterdam. Hier is een promovenda aan het werk die probeert met Plaxis het doorbuigen te voorspellen van combiwanden (een combinatie van stalen cilinders met damwanden). Verder vergelijkt ze Plaxis met andere programma’s.
Ondanks Vermeers lange carriÈre op de universiteit voelt hij – gele helm, lange donkerblauwe regenjas en schoenen die steeds verder in de modder zakken . zich thuis tussen de kraanwagens. Vermeer vertelt enthousiast over de nieuwste technieken in de bouwput en wil per se het laatste snufje laten zien: een apparaat dat het meeste wegheeft van een megaslagroomklopper, waarmee cement onder de grond wordt gemixt. Hiermee wordt in vaktermen ‘de grond verbeterd’, wat inhoudt dat de slappe veengrond met cement wordt versterkt, zodat zware constructies als tunnels en wegen gebouwd kunnen worden.
Naast zijn wetenschappelijke carriÈre is Vermeer adviseur van vele projecten (geweest), zoals de Botlektunnel, de Sophiatunnel, de Noord-Zuidlijn in Amsterdam en de nieuwe containerhaven in Antwerpen. Verder wordt Vermeer vaak als getuige-deskundige opgeroepen, bijvoorbeeld bij het ongeluk eerder dit jaar in een bouwput in Singapore. Vermeer werd hier letterlijk voor uit bed gebeld. “De bouwput was dertig meter diep en vier mensen vonden er de dood. Het bleek dat de stalen binten tussen de betonwanden van de bouwput waren geknikt.”
Hoogtepunt van zijn carriÈre waren de eerste metingen met Plaxis aan de Oosterschelde. Maar ook de eerste cursus die Vermeer aan ingenieurs gaf in 1987, zodat ze het programma Plaxis onder de knie kregen. “Dat was spannend, omdat we manieren zochten om praktijkingenieurs geboeid te krijgen voor ons product. Worden de mensen enthousiast?”
Intussen is Plaxis uitgegroeid tot een bedrijf met vijftien werknemers, dat ongeveer 2500 licenties heeft verstrekt. Vermeer had nooit verwacht dat zijn programma zo’n omvang zou krijgen. “Ik was er in de jaren tachtig van overtuigd dat er een marktniche voor dit programma was, maar niet dat die zo groot was. De tweedimensionale versie van ons product, dat vooral bij langgestrekte constructies wordt gebruikt, is marktleider met toenemende omzet. Ons driedimensionale model is nog niet van deze orde, maar het loopt goed en ik vertrouw erop dat we ook hiermee marktleider worden.”
Vorige maand ontving Vermeer de Speurwerkprijs, een onderscheiding van het Koninklijk instituut van Ingenieurs. Dit kreeg hij voor al zijn wetenschappelijke werk: “Een fantastische erkenning. Niet alleen voor mij, maar ook voor alle medewerkers van Plaxis.”
Beeldend
Als Vermeer – als man op leeftijd – aan studenten een tip mag geven, dan is het: internationaliseren. “Zelf heb ik te lang gewacht om naar het buitenland te gaan. Mijn vrouw in ik wilden eerst onze kinderen een plek geven. Voor studenten is het goed om een tijd in het buitenland te zijn, want dan zien ze een andere cultuur.”
Niet dat je onderzoek automatisch beter wordt door elders te zijn. Volgens Vermeer zit iedereen vast in denkpatronen. “Je neemt automatisch over wat je om je heen ziet. Daardoor ontstaan vaste denkpatronen. Ga je naar het buitenland, dan krijg je andere indrukken. Dat hoeven niet per se betere te zijn, maar ze leiden tot ingevingen en daar kun je vaak wat mee.”
In Duitsland heerst meer een onderzoekscultuur dan in Nederland. En in Nederland is het onderwijssysteem veelal beter dan het Duitse, laat Vermeer weten. “Mijn studenten vinden dat ik Angelsaksisch lesgeef, dat wil volgens hen zeggen dat ik duidelijk en beeldend lesgeef. Ik probeer veel voorbeelden te geven, oefenstof en ik maak mooie collegedictaten. Mijn collega’s vinden dat soms minder belangrijk. Aan de andere kant heb ik als hoogleraar in Duitsland altijd wel een potje met geld om een onderzoeker aan te trekken of hem naar het buitenland te sturen voor een congres of cursus. Dat is in Nederland weer anders.”
Vermeer is verbaasd dat veel ‘goeie mensen’ niet ‘in het onderzoek gaan’. “Getalenteerde mensen kunnen hun hele leven nog een beroep uitoefenen, dus waarom zou je als pas afgestudeerde meteen de praktijk ingaan?”
De toekomst wordt technischer en wetenschappelijker dan we denken, zegt Vermeer. “In Nederland streven we innovatieve ontwikkelingen na en die gaan nu eenmaal gepaard met computermodellen. Er moeten mensen zijn die deze modellen begrijpen, ermee kunnen omgaan en verbeteren. Dat kunnen studenten niet allemaal tijdens hun studie leren, daar is onderzoek voor nodig. Daarom moeten jonge getalenteerde mensen nog een paar jaar als onderzoeker op de universiteit blijven. Het is mijn drive om jonge mensen verder te krijgen dan hun master. Niet iedereen hoeft zover te komen, maar voor degenen die het wel kunnen, zou ik zeggen: neem die prachtige onderzoeksbaan.”
Naam: Prof.dr.ir. Pieter Anne Vermeer
Leeftijd: 60 jaar
Woonplaats: Stuttgart
Studie: civiele techniek (TU Delft)
Afstudeerrichting: grondmechanica
Afstudeerjaar: 1972
Verliefd/verloofd/getrouwd: getrouwd en twee kinderen
Loopbaan: Werkte als onderzoeksmedewerker twee jaar lang aan drinkwaterproblematiek. In 1974 ontwikkelde Vermeer een programma waarin hij met de eindige-elementenmethode de stabiliteit en verplaatsing van de Oosterscheldedam berekende. Na zijn promotieonderzoek was hij tot 1994 universitair hoofddocent bij de sectie geotechniek. Daarna vertrok Vermeer naar de universiteit van Stuttgart, waar hij tegenwoordig hoofd is van het geo-engineering-instituut.
De inwoners van Pisa kunnen tot het jaar 2500 gerust zijn: tot die tijd zal de toren niet verder verzakken. Enkele jaren geleden is de toren rechter gezet en met het programma ‘Plaxis’ is vervolgens berekend hoe lang het duurt voordat de scheve toren weer schever gaat staan.
Plaxis is een rekenmodel voor de analyse van spanningen en vervormingen in grondlichamen. Prof. Pieter Anne Vermeer bedacht de wetenschappelijke basis voor dit model tijdens zijn promotieonderzoek in de jaren zeventig aan de TU Delft.
Intussen is het softwareprogramma voor bodemanalyse verder ontwikkeld en ondergebracht in de onderneming Plaxis. Het programma wordt ingezet bij de berekening van dammen, dijken en tunnels en deformaties van constructies bij aardbevingen. “Er is bijna geen groot infrastructuurproject in Nederland dat niet met Plaxis is berekend”, zegt Vermeer in het kantoor van Plaxis, dat op het Delftechpark is gevestigd.
Vermeer is familie van de Vermeer uit ‘Dura Vermeer’, het bouwconcern dat op bijna geen enkele bouwplaats ontbreekt. Zijn fascinatie voor civiele techniek is waarschijnlijk erfelijk bepaald en Vermeer volgde dan ook een studie civiele techniek. Eenmaal in Delft ontwikkelde hij zich meer tot wetenschapper dan tot ontwerper en bouwer van grote civiele constructies. Vermeer: “Het fundamentele onderzoek aan grond, beton en grondwaterstromingen vond ik interessanter dan de ontwerp- en bouwkant van civiele techniek. Ik maakte liever rekenmodellen.”
In 1974 kreeg Vermeer de opdracht om de stabiliteit en verplaatsing van de Oosterscheldedam te berekenen. “Kruipt de dam richting Brabant en zo ja, gebeurt dit dan in millimeters, centimeters of meters per jaar? Dat was de hoofdvraag van mijn onderzoek.” Vermeer bedacht daarom een programma, gebaseerd op de eindige-elementenmethode. De basis van dat programma legde hij vast in zijn proefschrift ‘Formulation and analysis of sand deformation problems’, waar later nog eens vier promovendi hun tanden inzetten.
Rijkswaterstaat was geïnteresseerd in het (voor die tijd) geavanceerde model voor gronddeformaties. In die tijd draaide het programma alleen nog op het rekencentrum van de TU. Begin jaren tachtig kwam Vermeer daarom op het idee om het programma om te bouwen, zodat het op een pc kon draaien in plaats van op grote supercomputers. Zo kon elke ingenieur op zijn eigen computer met het programma werken.
Tot 1994 was Vermeer universitair hoofddocent geotechniek aan de TU. Zijn professor was bijna net zo oud als hij, wat eigenlijk betekende dat er geen plaats was voor hem als hoogleraar. Hij solliciteerde in Stuttgart en vertrok naar Duitsland. Vermeer is daar nu hoogleraar geotechniek en hoofd van het instituut voor geotechniek. Hij geeft onder meer colleges grondmechanica en funderingtechnieken en begeleidt promovendi.
Modder
Vermeers interesse mag dan in de fundamentele hoek van civiele techniek liggen, toch bezoekt hij graag de tunnels, bouwputten en constructies waar zijn promovendi werken. De bouwput bij de A20 bijvoorbeeld, de ringweg rond Rotterdam. Daar wordt ter hoogte van het St. Franciscusgasthuis een tunnel gebouwd voor Randstad Rail Rotterdam. Hier is een promovenda aan het werk die probeert met Plaxis het doorbuigen te voorspellen van combiwanden (een combinatie van stalen cilinders met damwanden). Verder vergelijkt ze Plaxis met andere programma’s.
Ondanks Vermeers lange carriÈre op de universiteit voelt hij – gele helm, lange donkerblauwe regenjas en schoenen die steeds verder in de modder zakken . zich thuis tussen de kraanwagens. Vermeer vertelt enthousiast over de nieuwste technieken in de bouwput en wil per se het laatste snufje laten zien: een apparaat dat het meeste wegheeft van een megaslagroomklopper, waarmee cement onder de grond wordt gemixt. Hiermee wordt in vaktermen ‘de grond verbeterd’, wat inhoudt dat de slappe veengrond met cement wordt versterkt, zodat zware constructies als tunnels en wegen gebouwd kunnen worden.
Naast zijn wetenschappelijke carriÈre is Vermeer adviseur van vele projecten (geweest), zoals de Botlektunnel, de Sophiatunnel, de Noord-Zuidlijn in Amsterdam en de nieuwe containerhaven in Antwerpen. Verder wordt Vermeer vaak als getuige-deskundige opgeroepen, bijvoorbeeld bij het ongeluk eerder dit jaar in een bouwput in Singapore. Vermeer werd hier letterlijk voor uit bed gebeld. “De bouwput was dertig meter diep en vier mensen vonden er de dood. Het bleek dat de stalen binten tussen de betonwanden van de bouwput waren geknikt.”
Hoogtepunt van zijn carriÈre waren de eerste metingen met Plaxis aan de Oosterschelde. Maar ook de eerste cursus die Vermeer aan ingenieurs gaf in 1987, zodat ze het programma Plaxis onder de knie kregen. “Dat was spannend, omdat we manieren zochten om praktijkingenieurs geboeid te krijgen voor ons product. Worden de mensen enthousiast?”
Intussen is Plaxis uitgegroeid tot een bedrijf met vijftien werknemers, dat ongeveer 2500 licenties heeft verstrekt. Vermeer had nooit verwacht dat zijn programma zo’n omvang zou krijgen. “Ik was er in de jaren tachtig van overtuigd dat er een marktniche voor dit programma was, maar niet dat die zo groot was. De tweedimensionale versie van ons product, dat vooral bij langgestrekte constructies wordt gebruikt, is marktleider met toenemende omzet. Ons driedimensionale model is nog niet van deze orde, maar het loopt goed en ik vertrouw erop dat we ook hiermee marktleider worden.”
Vorige maand ontving Vermeer de Speurwerkprijs, een onderscheiding van het Koninklijk instituut van Ingenieurs. Dit kreeg hij voor al zijn wetenschappelijke werk: “Een fantastische erkenning. Niet alleen voor mij, maar ook voor alle medewerkers van Plaxis.”
Beeldend
Als Vermeer – als man op leeftijd – aan studenten een tip mag geven, dan is het: internationaliseren. “Zelf heb ik te lang gewacht om naar het buitenland te gaan. Mijn vrouw in ik wilden eerst onze kinderen een plek geven. Voor studenten is het goed om een tijd in het buitenland te zijn, want dan zien ze een andere cultuur.”
Niet dat je onderzoek automatisch beter wordt door elders te zijn. Volgens Vermeer zit iedereen vast in denkpatronen. “Je neemt automatisch over wat je om je heen ziet. Daardoor ontstaan vaste denkpatronen. Ga je naar het buitenland, dan krijg je andere indrukken. Dat hoeven niet per se betere te zijn, maar ze leiden tot ingevingen en daar kun je vaak wat mee.”
In Duitsland heerst meer een onderzoekscultuur dan in Nederland. En in Nederland is het onderwijssysteem veelal beter dan het Duitse, laat Vermeer weten. “Mijn studenten vinden dat ik Angelsaksisch lesgeef, dat wil volgens hen zeggen dat ik duidelijk en beeldend lesgeef. Ik probeer veel voorbeelden te geven, oefenstof en ik maak mooie collegedictaten. Mijn collega’s vinden dat soms minder belangrijk. Aan de andere kant heb ik als hoogleraar in Duitsland altijd wel een potje met geld om een onderzoeker aan te trekken of hem naar het buitenland te sturen voor een congres of cursus. Dat is in Nederland weer anders.”
Vermeer is verbaasd dat veel ‘goeie mensen’ niet ‘in het onderzoek gaan’. “Getalenteerde mensen kunnen hun hele leven nog een beroep uitoefenen, dus waarom zou je als pas afgestudeerde meteen de praktijk ingaan?”
De toekomst wordt technischer en wetenschappelijker dan we denken, zegt Vermeer. “In Nederland streven we innovatieve ontwikkelingen na en die gaan nu eenmaal gepaard met computermodellen. Er moeten mensen zijn die deze modellen begrijpen, ermee kunnen omgaan en verbeteren. Dat kunnen studenten niet allemaal tijdens hun studie leren, daar is onderzoek voor nodig. Daarom moeten jonge getalenteerde mensen nog een paar jaar als onderzoeker op de universiteit blijven. Het is mijn drive om jonge mensen verder te krijgen dan hun master. Niet iedereen hoeft zover te komen, maar voor degenen die het wel kunnen, zou ik zeggen: neem die prachtige onderzoeksbaan.”
Naam: Prof.dr.ir. Pieter Anne Vermeer
Leeftijd: 60 jaar
Woonplaats: Stuttgart
Studie: civiele techniek (TU Delft)
Afstudeerrichting: grondmechanica
Afstudeerjaar: 1972
Verliefd/verloofd/getrouwd: getrouwd en twee kinderen
Loopbaan: Werkte als onderzoeksmedewerker twee jaar lang aan drinkwaterproblematiek. In 1974 ontwikkelde Vermeer een programma waarin hij met de eindige-elementenmethode de stabiliteit en verplaatsing van de Oosterscheldedam berekende. Na zijn promotieonderzoek was hij tot 1994 universitair hoofddocent bij de sectie geotechniek. Daarna vertrok Vermeer naar de universiteit van Stuttgart, waar hij tegenwoordig hoofd is van het geo-engineering-instituut.

Comments are closed.