Education

Tentamens ook voor docenten geen sinecure

Met een tentamenperiode voor de boeg duikt menig student eens flink in de studieboeken en pijnigt zichzelf met de vraag hoe het tentamen eruit zal zien.

Wat zal er precies gevraagd worden en hoe? Zo wordt er driftig gespeculeerd maar ook veel gemord. Want over tentamens valt veel te zeggen en vooral veel te klagen.

De negatieve geluiden hebben te maken met het feit dat er dingen worden gevraagd die niet in het dictaat staan, dat de vraagstukken veel moeilijker zijn dan de oefenopgaven, dat het tentamen veel te abstract is of te veel werk vergt. Ook zijn er veel klachten over de beoordeling van het tentamen. Kortom: tentamens worden nu eenmaal vaak als onredelijk ervaren.

Afgezien van het feit dat geklaag over de kwaliteit van de tentamens de aandacht afleidt van het feit dat er ook studenten zijn die te weinig aan het vak hebben gedaan om met recht te kunnen klagen, zal er hier en daar ongetwijfeld wel eens wat schorten aan de kwaliteit van tentamens. Het samenstellen en beoordelen van een deugdelijk tentamen is dan ook geen sinecure als je ziet wat er allemaal bij komt kijken.

Met een tentamen moet je kunnen vaststellen of een student de leerstof in voldoende mate beheerst, en dat vaststellen moet op valide en betrouwbare wijze gebeuren. Een valide tentamen is een tentamen dat meet wat het pretendeert te meten. Tentamenvragen die zo gecompliceerd zijn geformuleerd dat ze in een cryptogram niet zouden misstaan, doen niet alleen een beroep op de kennis van de leerstof die is behandeld maar ook, of bovenal, op de taalvaardigheid van de student.
Afspiegeling

Een tentamen moet dus gericht zijn op het doel dat de docent met het vak wil bereiken en de vraagstukken moeten daarmee in overeenstemming zijn. Als je wilt meten in hoeverre studenten hebben geleerd creatieve oplossingen te bedenken voor een ontwerpprobleem, dan moet je dat niet doen aan de hand van een tentamen met meerkeuzevragen. Je kunt ze dan beter een probleem voorleggen waarbij ze blijk kunnen geven van hun vaardigheid in creatief probleemoplossen. Zo moeten de vraagstukken in het tentamen ook een juiste afspiegeling zijn van de leerstof die is bestudeerd. Er moet met andere woorden een representatieve steekproef uit de leerstof worden getrokken aan de hand waarvan wordt gemeten in hoeverre men de hele leerstof beheerst.

Validiteit van een tentamen heeft ook te maken met de overeenkomst die er is tussen de manier waarop de leerstof is behandeld en de toetsing daarvan. Een tentamen dat bestaat uit vraagstukken die veel complexer en abstracter zijn gesteld dan in de behandeling van de leerstof, is niet valide te noemen. De andere kwaliteitseis van een tentamen, de betrouwbaarheid, heeft te maken met het feit of het tentamencijfer een goede en nauwkeurige uitdrukking is van de mate waarin een student deleerstof beheerst. Dus als een student het tentamen onder dezelfde omstandigheden opnieuw zou maken moet er ongeveer hetzelfde cijfer uitrollen. Dit heeft veel te maken met de beoordeling van tentamens. Zeker met het nakijken van open vragen of het beoordelen van ontwerpopdrachten ligt het gevaar op de loer dat er verschillen in beoordeling ontstaan die met andere zaken te maken hebben dan met de kwaliteit van het ingeleverde werk.
Verplaatsen

Tot zover de belangrijkste eisen aan een deugdelijk tentamen. Wat zijn de voornaamste problemen voor een docent om een dergelijk tentamen in elkaar te zetten? Allereerst is het bijzonder lastig om de moeilijkheidsgraad van een tentamen in te schatten. Je moet je daarvoor goed kunnen verplaatsen in de situatie van de student die de leerstof voor het eerst heeft bestudeerd. Het gevaar is aanwezig dat naarmate je langer een bepaald stuk leerstof doceert, dit op steeds dieper niveau leert kennen en doorgronden en vervolgens steeds hogere eisen gaat stellen aan beheersing door de studenten. Lastig dus, om na te gaan hoe de moeilijkheidsgraad is. Kennelijk hebben normen de neiging te verschuiven in de loop der jaren.

Een ander lastige opdracht is om twee – laat staan drie of vier – tentamens van dezelfde moeilijkheidsgraad over dezelfde hoeveelheid stof te maken. Voor de studeerbaarheid van een programma is het belangrijk meerdere tentamenmogelijkheden binnen een studiejaar te hebben. Dit betekent voor docenten echter dat er extra tentamens moeten worden gemaakt van dezelfde moeilijkheidsgraad. Een niet geringe opgave, zeker niet als je bedenkt dat er – ondanks het feit dat er vaak voorbeeldtentamens in omloop zijn – studenten zijn die eerst op een tentamenzitting komen om te kijken wat er zoal gevraagd wordt en hoe ze het beste de tentamenstof kunnen bestuderen. Dat werkt niet bepaald motiverend voor de docent.

Daar komt nog bij dat niet alle leerstof zich er goed voor leent om met meerkeuzevragen te worden getoetst. Docenten geven dan de voorkeur aan open vragen, met de beperking dat het een zeer tijdrovende klus is om die na te kijken, zeker waar gaat om grote aantallen studenten. Hoe kunnen docenten het zichzelf toch iets gemakkelijker maken zonder de student te benadelen?
Handreiking

Op de workshop voor docenten over het samenstellen en nakijken van tentamens die vanuit WTM/DidO wordt verzorgd, worden enkele concrete handreikingen gegeven. Zo kun je de betrouwbaarheid van de beoordeling van tentamens enigszins verhogen door een antwoordmodel te gebruiken. Door elke antwoord consequent hiermee te vergelijken is het gevaar kleiner dat er wijzigingen in de beoordeling van een bepaald antwoord optreden. Het inschakelen van een collega als tweede corrector is iets dat nog weinig voorkomt, maar dat ook kan verhinderen dat er verschuivingen in de beoordeling van vragen optreden.

Een andere creatieve oplossing is bedacht door een docent in het service-onderwijs. Hij geeft tentamens die uit eenmeerkeuze-deel en een deel open vragen bestaan. Het is zijn gewoonte om studenten eerst het meerkeuze-deel van het tentamen te laten maken; dit deel wordt bij hem ingeleverd. Studenten bewaren ook zelf de antwoorden. Vervolgens verschijnen de antwoorden op een sheet en studenten kijken zelf na of ze voldoen aan een bepaalde minimumscore. Dan kunnen ze werken aan het tweede deel van het tentamen, met de open vragen. Het staat studenten vrij om deze open vragen te maken, maar als ze de minimumscore op het meerkeuzedeel niet hebben behaald, kijkt de docent dit deel niet na. Op deze manier worden de niet-serieuze tentamenkandidaten geselecteerd.

Voor de docent houdt dit een reductie van de werkzaamheden in: hij hoeft immers geen tijdrovende open vragen na te kijken van studenten van wie duidelijk is dat ze het tentamen niet goed hebben bestudeerd. Wellicht gaat er ook een preventieve werking van uit in die zin dat studenten die niet serieus aan het vak hebben gewerkt, ook niet op het tentamen verschijnen.

Hoewel de praktijk leert dat diverse docenten zich neerleggen bij hun lot en zich twee weken lang opsluiten met een berg tentamens met open vragen, zijn er dus ook mogelijkheden te vinden die dit leed enigszins kunnen verzachten.

(De auteur is werkzaam bij de WTM-sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling)

Met een tentamenperiode voor de boeg duikt menig student eens flink in de studieboeken en pijnigt zichzelf met de vraag hoe het tentamen eruit zal zien. Wat zal er precies gevraagd worden en hoe? Zo wordt er driftig gespeculeerd maar ook veel gemord. Want over tentamens valt veel te zeggen en vooral veel te klagen.

De negatieve geluiden hebben te maken met het feit dat er dingen worden gevraagd die niet in het dictaat staan, dat de vraagstukken veel moeilijker zijn dan de oefenopgaven, dat het tentamen veel te abstract is of te veel werk vergt. Ook zijn er veel klachten over de beoordeling van het tentamen. Kortom: tentamens worden nu eenmaal vaak als onredelijk ervaren.

Afgezien van het feit dat geklaag over de kwaliteit van de tentamens de aandacht afleidt van het feit dat er ook studenten zijn die te weinig aan het vak hebben gedaan om met recht te kunnen klagen, zal er hier en daar ongetwijfeld wel eens wat schorten aan de kwaliteit van tentamens. Het samenstellen en beoordelen van een deugdelijk tentamen is dan ook geen sinecure als je ziet wat er allemaal bij komt kijken.

Met een tentamen moet je kunnen vaststellen of een student de leerstof in voldoende mate beheerst, en dat vaststellen moet op valide en betrouwbare wijze gebeuren. Een valide tentamen is een tentamen dat meet wat het pretendeert te meten. Tentamenvragen die zo gecompliceerd zijn geformuleerd dat ze in een cryptogram niet zouden misstaan, doen niet alleen een beroep op de kennis van de leerstof die is behandeld maar ook, of bovenal, op de taalvaardigheid van de student.
Afspiegeling

Een tentamen moet dus gericht zijn op het doel dat de docent met het vak wil bereiken en de vraagstukken moeten daarmee in overeenstemming zijn. Als je wilt meten in hoeverre studenten hebben geleerd creatieve oplossingen te bedenken voor een ontwerpprobleem, dan moet je dat niet doen aan de hand van een tentamen met meerkeuzevragen. Je kunt ze dan beter een probleem voorleggen waarbij ze blijk kunnen geven van hun vaardigheid in creatief probleemoplossen. Zo moeten de vraagstukken in het tentamen ook een juiste afspiegeling zijn van de leerstof die is bestudeerd. Er moet met andere woorden een representatieve steekproef uit de leerstof worden getrokken aan de hand waarvan wordt gemeten in hoeverre men de hele leerstof beheerst.

Validiteit van een tentamen heeft ook te maken met de overeenkomst die er is tussen de manier waarop de leerstof is behandeld en de toetsing daarvan. Een tentamen dat bestaat uit vraagstukken die veel complexer en abstracter zijn gesteld dan in de behandeling van de leerstof, is niet valide te noemen. De andere kwaliteitseis van een tentamen, de betrouwbaarheid, heeft te maken met het feit of het tentamencijfer een goede en nauwkeurige uitdrukking is van de mate waarin een student deleerstof beheerst. Dus als een student het tentamen onder dezelfde omstandigheden opnieuw zou maken moet er ongeveer hetzelfde cijfer uitrollen. Dit heeft veel te maken met de beoordeling van tentamens. Zeker met het nakijken van open vragen of het beoordelen van ontwerpopdrachten ligt het gevaar op de loer dat er verschillen in beoordeling ontstaan die met andere zaken te maken hebben dan met de kwaliteit van het ingeleverde werk.
Verplaatsen

Tot zover de belangrijkste eisen aan een deugdelijk tentamen. Wat zijn de voornaamste problemen voor een docent om een dergelijk tentamen in elkaar te zetten? Allereerst is het bijzonder lastig om de moeilijkheidsgraad van een tentamen in te schatten. Je moet je daarvoor goed kunnen verplaatsen in de situatie van de student die de leerstof voor het eerst heeft bestudeerd. Het gevaar is aanwezig dat naarmate je langer een bepaald stuk leerstof doceert, dit op steeds dieper niveau leert kennen en doorgronden en vervolgens steeds hogere eisen gaat stellen aan beheersing door de studenten. Lastig dus, om na te gaan hoe de moeilijkheidsgraad is. Kennelijk hebben normen de neiging te verschuiven in de loop der jaren.

Een ander lastige opdracht is om twee – laat staan drie of vier – tentamens van dezelfde moeilijkheidsgraad over dezelfde hoeveelheid stof te maken. Voor de studeerbaarheid van een programma is het belangrijk meerdere tentamenmogelijkheden binnen een studiejaar te hebben. Dit betekent voor docenten echter dat er extra tentamens moeten worden gemaakt van dezelfde moeilijkheidsgraad. Een niet geringe opgave, zeker niet als je bedenkt dat er – ondanks het feit dat er vaak voorbeeldtentamens in omloop zijn – studenten zijn die eerst op een tentamenzitting komen om te kijken wat er zoal gevraagd wordt en hoe ze het beste de tentamenstof kunnen bestuderen. Dat werkt niet bepaald motiverend voor de docent.

Daar komt nog bij dat niet alle leerstof zich er goed voor leent om met meerkeuzevragen te worden getoetst. Docenten geven dan de voorkeur aan open vragen, met de beperking dat het een zeer tijdrovende klus is om die na te kijken, zeker waar gaat om grote aantallen studenten. Hoe kunnen docenten het zichzelf toch iets gemakkelijker maken zonder de student te benadelen?
Handreiking

Op de workshop voor docenten over het samenstellen en nakijken van tentamens die vanuit WTM/DidO wordt verzorgd, worden enkele concrete handreikingen gegeven. Zo kun je de betrouwbaarheid van de beoordeling van tentamens enigszins verhogen door een antwoordmodel te gebruiken. Door elke antwoord consequent hiermee te vergelijken is het gevaar kleiner dat er wijzigingen in de beoordeling van een bepaald antwoord optreden. Het inschakelen van een collega als tweede corrector is iets dat nog weinig voorkomt, maar dat ook kan verhinderen dat er verschuivingen in de beoordeling van vragen optreden.

Een andere creatieve oplossing is bedacht door een docent in het service-onderwijs. Hij geeft tentamens die uit eenmeerkeuze-deel en een deel open vragen bestaan. Het is zijn gewoonte om studenten eerst het meerkeuze-deel van het tentamen te laten maken; dit deel wordt bij hem ingeleverd. Studenten bewaren ook zelf de antwoorden. Vervolgens verschijnen de antwoorden op een sheet en studenten kijken zelf na of ze voldoen aan een bepaalde minimumscore. Dan kunnen ze werken aan het tweede deel van het tentamen, met de open vragen. Het staat studenten vrij om deze open vragen te maken, maar als ze de minimumscore op het meerkeuzedeel niet hebben behaald, kijkt de docent dit deel niet na. Op deze manier worden de niet-serieuze tentamenkandidaten geselecteerd.

Voor de docent houdt dit een reductie van de werkzaamheden in: hij hoeft immers geen tijdrovende open vragen na te kijken van studenten van wie duidelijk is dat ze het tentamen niet goed hebben bestudeerd. Wellicht gaat er ook een preventieve werking van uit in die zin dat studenten die niet serieus aan het vak hebben gewerkt, ook niet op het tentamen verschijnen.

Hoewel de praktijk leert dat diverse docenten zich neerleggen bij hun lot en zich twee weken lang opsluiten met een berg tentamens met open vragen, zijn er dus ook mogelijkheden te vinden die dit leed enigszins kunnen verzachten.

(De auteur is werkzaam bij de WTM-sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.