Education

Studentenhumor

Humor is vooral leedvermaak. Dat leren eerstejaars studenten tijdens hun eerste college van het jaar. Ze hoeven nog niets te leren over de relativiteitstheorie, maquettes bouwen of vliegtuigen ontwerpen, maar krijgen een spoedcursus humor.

De professoren zijn Bastiaan Geleijnse, een van de drie geestelijke vaders van de stripeendjes Fokke en Sukke, en cabaretier Rob Urgert.

“Mijn moeder was ongewenst zwanger”, zegt Geleijnse. “Maar daar wist ik helemaal niets van. Ik zat veilig in de baarmoeder en hoorde alleen kadoeng kadoeng. Dat bleek niet haar hartslag te zijn, maar mijn moeder die haar hoofd tegen de muur aanbonkte.” In drie lessen met drie schoolse oefeningen onthullen de twee grappenmakers het geheim van humor tijdens hun Studium Generale-lezing in de gloednieuwe Delftse bibliotheek. Want een goede grap valt volgens deze specialisten wel degelijk te leren.

De eerste les: humor is niet altijd om te lachen. “Als ik een foto laat zien van Katja Schuurman is dat niet grappig”, zegt cabaretier Urgert. “Maar als ik daarnaast een autowrak toon, moet iedereen lachen. Een foto van Ruud Lubbers naast een autowrak is weer niet lollig. Maar Lubbers met een foto van het achterwerk van een ondergeschikte wel. Humor is dus het koppelen van twee dingen die niets met elkaar te maken hebben, die wel wat met elkaar te maken hebben. Zoals Marc Dutroux en Georgina Verbaan.” Niemand lacht in de zaal. “Jullie begrijpen het niet?” vraagt Urgert op een belerende toon. “Het is wel grappig als je bedenkt dat ze beide gek zijn op een kelder.”

Ook verrassingen en woordspelingen leiden vaak tot een lach. “Zoals: ze heeft een dikke reet, maar daar zit ze niet mee”, zegt Urgent. Een beetje flauw zijn de lessen soms wel, maar dat neemt niet weg dat de professoren van de lach toch ongelooflijk grappig zijn. Bij vrijwel iedere opmerking van het duo ligt het publiek in een deuk. De humor van Geleijnse en Urgert is bij uitstek studentenhumor. Zo vragen ze het publiek om ‘woorden die een gewone betekenis hebben en tegelijkertijd betrekking hebben op de schaamstreek’. Dat levert al snel ‘druipgrot, holbewoners, slaapzak, sneeuwbal, kruistocht en sterrenregen’ op.

Student Koen Hermans toont aan dat hij de lessen goed onder de knie heeft. De eerstejaars werktuigbouwkunde wint de cartoonwedstrijd van Studium Generale, die aan de lezing is gekoppeld. Hij combineert zowel de woordspeling als de verrassing in een goede grap. Fokke en Sukke lopen een Delftse collegezaal uit. ‘Zag je dat, je moeder had een snor’, zegt Sukke. ‘Nee’, antwoordt Fokke, ‘Dat was de rector magnificus.’ Een paar eerstejaars lachen, de rest kijkt verbaasd. Pas als ze erachter komen dat de Delftse rector Fokkema heet, wordt er gelachen. “Dat is dus een briljante grap”, zegt Urgert.

Robert Visscher

www.cursushumor.nl

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Humor is vooral leedvermaak. Dat leren eerstejaars studenten tijdens hun eerste college van het jaar. Ze hoeven nog niets te leren over de relativiteitstheorie, maquettes bouwen of vliegtuigen ontwerpen, maar krijgen een spoedcursus humor. De professoren zijn Bastiaan Geleijnse, een van de drie geestelijke vaders van de stripeendjes Fokke en Sukke, en cabaretier Rob Urgert.

“Mijn moeder was ongewenst zwanger”, zegt Geleijnse. “Maar daar wist ik helemaal niets van. Ik zat veilig in de baarmoeder en hoorde alleen kadoeng kadoeng. Dat bleek niet haar hartslag te zijn, maar mijn moeder die haar hoofd tegen de muur aanbonkte.” In drie lessen met drie schoolse oefeningen onthullen de twee grappenmakers het geheim van humor tijdens hun Studium Generale-lezing in de gloednieuwe Delftse bibliotheek. Want een goede grap valt volgens deze specialisten wel degelijk te leren.

De eerste les: humor is niet altijd om te lachen. “Als ik een foto laat zien van Katja Schuurman is dat niet grappig”, zegt cabaretier Urgert. “Maar als ik daarnaast een autowrak toon, moet iedereen lachen. Een foto van Ruud Lubbers naast een autowrak is weer niet lollig. Maar Lubbers met een foto van het achterwerk van een ondergeschikte wel. Humor is dus het koppelen van twee dingen die niets met elkaar te maken hebben, die wel wat met elkaar te maken hebben. Zoals Marc Dutroux en Georgina Verbaan.” Niemand lacht in de zaal. “Jullie begrijpen het niet?” vraagt Urgert op een belerende toon. “Het is wel grappig als je bedenkt dat ze beide gek zijn op een kelder.”

Ook verrassingen en woordspelingen leiden vaak tot een lach. “Zoals: ze heeft een dikke reet, maar daar zit ze niet mee”, zegt Urgent. Een beetje flauw zijn de lessen soms wel, maar dat neemt niet weg dat de professoren van de lach toch ongelooflijk grappig zijn. Bij vrijwel iedere opmerking van het duo ligt het publiek in een deuk. De humor van Geleijnse en Urgert is bij uitstek studentenhumor. Zo vragen ze het publiek om ‘woorden die een gewone betekenis hebben en tegelijkertijd betrekking hebben op de schaamstreek’. Dat levert al snel ‘druipgrot, holbewoners, slaapzak, sneeuwbal, kruistocht en sterrenregen’ op.

Student Koen Hermans toont aan dat hij de lessen goed onder de knie heeft. De eerstejaars werktuigbouwkunde wint de cartoonwedstrijd van Studium Generale, die aan de lezing is gekoppeld. Hij combineert zowel de woordspeling als de verrassing in een goede grap. Fokke en Sukke lopen een Delftse collegezaal uit. ‘Zag je dat, je moeder had een snor’, zegt Sukke. ‘Nee’, antwoordt Fokke, ‘Dat was de rector magnificus.’ Een paar eerstejaars lachen, de rest kijkt verbaasd. Pas als ze erachter komen dat de Delftse rector Fokkema heet, wordt er gelachen. “Dat is dus een briljante grap”, zegt Urgert.

Robert Visscher

www.cursushumor.nl

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.