In de Eerste Kamer moet minister Plasterk een amendement verdedigen waar hij zelf niet achter staat. Ook de senatoren hebben er moeite mee dat studenten straks kunnen aanschuiven bij collegevergaderingen.
Medezeggenschap van studenten kan nog een stuk beter, vindt D66-parlementariër Boris van der Ham. Hij bedacht een amendement op de nieuwe wet op het hoger onderwijs: bij vergaderingen van het college van bestuur zou voortaan altijd een student mogen aanschuiven. Die kan dan zorgen voor een soepele samenwerking tussen bestuur een medezeggenschap. “Ik hoor hierover uit Groningen positieve verhalen”, vertelde hij zijn collega’s. Want daar is dat al geregeld.
Bespottelijk, vond voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU. “Binnenkort zal er bij elke vergadering van de ministerraad een kamerlid aanwezig zijn”, parodieerde hij dit idee. “Advocaten krijgen toegang tot de raadkamer van de rechtbank. Geen artsenoverleg meer zonder een vertegenwoordiger van een patiëntenvereniging.”
Ook Plasterk ontraadde het amendement. “Dan lopen bestuur en medezeggenschap door elkaar en het is juist de bedoeling om deze van elkaar te scheiden.” Maar alle linkse partijen, inclusief Plasterks PvdA, stemden voor het amendement van Van der Ham en kregen steun van regeringspartij CDA en Rita Verdonk.
Waar kwam die kamermeerderheid vandaan? “We hebben er volgens mij niet lang over gediscussieerd”, zegt CDA-kamerlid Jan Jacob van Dijk. “Op dat moment werden er allerlei amendementen tegelijk behandeld en het leek aardig wat ze in Groningen deden.”
Maar de Eerste Kamer heeft bedenkingen. De senatoren van CDA en PvdA willen van Plasterk weten hoe het zit met de aanwezigheid van een student bij bestuursvergaderingen. Hoe valt die te rijmen met het uitgangspunt van de wet, namelijk de scheiding tussen bestuur en medezeggenschap? Zelfs de Socialistische Partij stelt daar vragen over en ook de VVD – in de Tweede Kamer al tegen – heeft bedenkingen.
In Groningen ligt het dan ook anders. Er zit inderdaad een student bij elke collegevergadering, maar niet als glijmiddel tussen bestuur en medezeggenschap: de student is afgevaardigde van de universiteitsraad en wordt geflankeerd door de voorzitter daarvan. Bovendien houdt het Groningse college ‘voorbereidende vergaderingen’ en ‘portefeuillehoudersvergaderingen’, waarbij de student en de raadsvoorzitter niet welkom zijn.
“Toen ik dat hoorde dacht ik: had me dat wat eerder verteld”, zegt CDA’er Van Dijk. “Dan had ik er misschien genuanceerder over gedacht. Hoe dan ook is het voor mij niet het belangrijkste punt uit de wet.”
Plasterk moet de wet verdedigen, maar wat kan hij antwoorden op de vragen van de Eerste Kamer? Zelf was hij tegen. Hooguit kan hij beweren dat het amendement in de praktijk weinig kwaad kan, als studenten wel bij ‘collegevergaderingen’ mogen zitten, maar niet bij een ‘voorbereidend overleg’.
Rest de vraag of studenten daar veel mee opschieten.
Wat is een anachronistisch huis?
“Dat weet ik zelf nog niet. Het is juist goed om het open te laten en niet alles van te voren te bedenken.”
Maar vanwaar de term ‘anachronistisch’, letterlijk: niet passend in deze tijd?
“Ik denk: vooruitgang is ook vaak achteruitgang en achteruitgang is ook, en misschien wel juist, vooruitgang. Alles in deze tijd wijst naar elektronica en computers en techniek die steeds verder van ons af komt te staan. Ingewikkelder wordt, kapot gaat, en die je in de container moet gooien. Terwijl ik veel meer onder de indruk ben van geniale eenvoudige dingen, waarvan je de genialiteit ziet en die je zelf kan uitbreiden of repareren of waarmee je jezelf kunt verbinden.”
Wat voor verwachting heeft u van het huis? Ik begrijp dat het zelfvoorzienend zou moeten zijn?
“Dat is een van de uitgangspunten, ja. Het is experimenteel, innovatief, een soort laboratorium waarin dingen onderzocht worden. We moeten het huis en alle aspecten ervan opnieuw gaan uitvinden. In deze tijd staat alles ter discussie omdat de olie bijna op is. Ik vind het interessant dat we al onze verworvenheden zoals auto’s, huizen en energiewinning, opnieuw uitvinden. We moeten alles overboord gooien in deze crisis. We gaan over iedere vierkante centimeter opnieuw nadenken.”
We beginnen dus vanaf nul. Nu zijn er andere zelfvoorzienende huizen als het aardehuis in Zwolle. Ontleent u daar inspiratie aan?
“Nee, ik zie dat niet als voorbeeld. Ik kijk liever naar een sleutelmoment in de tijd, zoals de overgang van hout naar staal. Of de overgang van het paard naar de verbrandingsmotor. Zo’n aardehuis vind ik veel te dogmatisch en idealistisch.”
Krijgt het huis een aansluiting op het elektriciteitsnet?
“Nee, het wordt autarkisch.”
Geldt dat ook voor drinkwater en riolering?
“Als het aan mij ligt wel. Maar ik wil het huis niet onder één noemer scharen, dus niet alleen autarkisch of alleen ecologisch en het zo in een hokje plaatsen.”
U doet een oproep aan studenten. Wat voor studenten zoekt u?
“Ik zoek heel diverse studenten. Ik kan me voorstellen dat studenten op de TU zich bezighouden met allerlei aspecten van het huis zoals windenergie, zonne-energie, constructie, nieuwe materialen. Ook natuurlijk elektrotechniek en biologie zijn nodig, net als scheikundigen voor het water. Uit al die disciplines zijn studenten welkom die hun knowhow concreet gerealiseerd willen zien. Dit is een mogelijkheid.”
Ik begrijp dat rector Fokkema het een leuk plan vindt. Hoe bent u met hem in contact gekomen?
“Ik heb een keer een filmvertoning op de TU gedaan in het kader van het gastschrijverschap van Tommy Wieringa. Toen heb ik mijn film laten zien over de bouw van mijn vliegtuig. Dat sprak Fokkema wel aan. Zo ben ik met hem in contact geraakt.”
Wanneer gaat de bouw beginnen?
“Ik heb contacten met de TU gelegd, met de gemeente Almere en met de Humanistische Omroep – voor hen ga ik er een film over maken. Op 2 maart is de lezing en daarna gaan we zo snel mogelijk beginnen. Het zou mooi zijn als we het huis binnen één tot twee jaar kunnen bouwen. Dus volgende zomer klaar.”
Maandag 2 maart van 12.30 – 13.45 uur, zaal A, Bouwkunde
Medezeggenschap van studenten kan een stuk beter, vindt D66-parlementariër Boris van der Ham. Hij bedacht een amendement op de nieuwe wet op het hoger onderwijs: bij vergaderingen van het college van bestuur zou voortaan altijd een student mogen aanschuiven. Die kan dan zorgen voor een soepele samenwerking tussen bestuur een medezeggenschap. “Ik hoor hierover uit Groningen positieve verhalen”, vertelde hij zijn collega’s. Want daar is dat al geregeld.
Bespottelijk, vond voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU. “Binnenkort zal er bij elke vergadering van de ministerraad een kamerlid aanwezig zijn”, parodieerde hij dit idee. “Advocaten krijgen toegang tot de raadkamer van de rechtbank. Geen artsenoverleg meer zonder een vertegenwoordiger van een patiëntenvereniging.”
Ook Plasterk ontraadde het amendement. “Dan lopen bestuur en medezeggenschap door elkaar en het is juist de bedoeling om deze van elkaar te scheiden.” Maar alle linkse partijen, inclusief Plasterks PvdA, stemden voor het amendement van Van der Ham en kregen steun van regeringspartij CDA en Rita Verdonk.
Waar kwam die kamermeerderheid vandaan? “We hebben er volgens mij niet lang over gediscussieerd”, zegt CDA-kamerlid Jan Jacob van Dijk. “Op dat moment werden er allerlei amendementen tegelijk behandeld en het leek aardig wat ze in Groningen deden.”
Maar de Eerste Kamer heeft bedenkingen. De senatoren van CDA en PvdA willen van Plasterk weten hoe het zit met de aanwezigheid van een student bij bestuursvergaderingen. Hoe valt die te rijmen met het uitgangspunt van de wet, namelijk de scheiding tussen bestuur en medezeggenschap? Zelfs de Socialistische Partij stelt daar vragen over en ook de VVD – in de Tweede Kamer al tegen – heeft bedenkingen.
In Groningen ligt het dan ook anders. Er zit inderdaad een student bij elke collegevergadering, maar niet als glijmiddel tussen bestuur en medezeggenschap: de student is afgevaardigde van de universiteitsraad en wordt geflankeerd door de voorzitter daarvan. Bovendien houdt het Groningse college ‘voorbereidende vergaderingen’ en ‘portefeuillehoudersvergaderingen’, waarbij de student en de raadsvoorzitter niet welkom zijn.
“Toen ik dat hoorde dacht ik: had me dat wat eerder verteld”, zegt CDA’er Van Dijk. “Dan had ik er misschien genuanceerder over gedacht. Hoe dan ook is het voor mij niet het belangrijkste punt uit de wet.”
Plasterk moet de wet verdedigen, maar wat kan hij antwoorden op de vragen van de Eerste Kamer? Zelf was hij tegen. Hooguit kan hij beweren dat het amendement in de praktijk weinig kwaad kan, als studenten wel bij ‘collegevergaderingen’ mogen zitten, maar niet bij een ‘voorbereidend overleg’.
Rest de vraag of studenten daar veel mee opschieten.
Comments are closed.