Private onderwijsaanbieders pleiten voor een Nationaal Opleidingsfonds. Daar zouden werkenden geld uit moeten kunnen halen voor bijscholing. “Het geld moet naar werknemers”, zegt Ria van ’t Klooster van branchevereniging NRTO.
De tijd dat werknemers na 25 jaar trouwe dienst een horloge kregen is voorbij. Banen voor het leven bestaan bijna niet meer. “De moderne economie” vraagt meer van werkenden dan een diploma dat decennia geleden is behaald. Dus is het belangrijk dat werknemers zich blijven scholen.
Een Nationaal Opleidingsfonds zou daar volgens de brancheorganisatie van private onderwijsaanbieders NRTO bij kunnen helpen. “Werkenden hebben dan een eigen potje met geld”, legt directeur Van ‘t Klooster uit. “Dat kunnen ze inzetten voor een opleiding die bij hen past.” Het fonds zou in overleg tussen werknemers- en werkgeversorganisaties gevuld kunnen worden.
Werknemers hoeven dan niet meer bij hun werkgever aan te kloppen, maar hebben de touwtjes helemaal zelf in handen. Met geld uit het opleidingsfonds kunnen ze bovendien zelf besluiten of ze willen studeren aan een door de overheid bekostigde onderwijsinstelling, of liever bij een private aanbieder.
Het kabinet kondigde eind vorig jaar al een experiment aan met een soort opleidingsfonds: er komen vanaf 2016 tegoedbonnen waarmee volwassen hun eigen onderwijs kunnen inkopen. De vouchers zijn alleen bedoeld voor opleidingen in tekortsectoren en alleen werkenden die nog geen bachelordiploma hebben komen ervoor in aanmerking.
“Wij zijn blij met dat experiment”, zegt Van ‘t Klooster. “Maar in de Tweede Kamer gaat het vaak nog over scholing voor jongeren.” Maar de discussie moet breder worden gevoerd en ze hoopt dat het manifest van de NRTO meer aandacht genereert voor extra scholing van volwassenen. “Juist private opleiders zijn gespecialiseerd in opleidingen op maat.”
Comments are closed.