Education

Populair gevecht om de wetenschapslezer

Het tijdschrift Quest werd in december uitgeroepen tot ‘lancering van het jaar’ op het jaarlijkse gala van de bladenbranche. Het populair-wetenschappelijke blad vloog in 2004 harder de winkel uit dan de Playboy en de Nieuwe Revu.

Uitgevers vechten om de gunst van de bÈta en de bÈta-wannabe.

“Het getuigt van lef om het risico te nemen een nieuwe markt aan te boren”, stond er in het juryrapport. “Quest heeft de behoefte aan bÈta-informatie van een grote groep mannen en vrouwen ingevuld.” De kwalificaties ‘begrijpelijk’, ‘laagdrempelig’ en ‘brede doelgroep’ worden gezien als het geheim achter het onverwachte succes. G+J Uitgevers, dat vijf jaar geleden ook al met veel succes de Nederlandse versie van National Geographic lanceerde, gooide er een peperduur reclameoffensief tegenaan. De lezer werd met tv-spotjes niet gezocht rond programma’s als Tegenlicht, Nova of Buitenhof, maar rond de voetbalwedstrijden van de Champions League.

“Mannen tussen de 18 en 35”, antwoordt hoofdredacteur Karlijn van Overbeek op de vraag wat de doelgroep is van Quest. “Middelbaar tot hoger opgeleiden die willen weten hoe iets werkt, hoe iets is ontstaan. Onze lezer heeft een honger naar kennis en avontuur.” Daar zat blijkbaar een gat in de markt die toch al goed voorzien leek met een aardige stapel populair-wetenschappelijke bladen. “Bladen als EOS en Scientific American zijn droger en saaier en besteden meer aandacht aan tekst dan aan beeld.” Quest moet volgens Van Overbeek worden gezien als het volwassen vervolg op Zo Zit Dat en Kijk, die zich vooral op jongeren richten. De oplage van het maandblad schommelt rond de 115 duizend. Daarmee gaat Quest bladen als Nieuwe Revu (85 duizend) en Vrij Nederland (52 duizend) hard voorbij en zit de oplage op het niveau van vrouwenbladen als Viva en Margriet.

De markt was – en is, volgens uitgevers – dus nog altijd niet verzadigd. Geen van de bladen hanteert dezelfde benadering van onderwerpen of heeft dezelfde diepgang, maar de keuze in onderwerpen komt wel grotendeels overeen. Zo schrijven allen over nieuwe ontwikkelingen die worden gepubliceerd in toonaangevende wetenschapsbladen als Science, Nature en The Lancet. Allen hebben rubrieken met ‘de wetenschap achter het nieuws’ en het ‘hoe, wat en waarom’ van verschijnselen van alledag. Populair-wetenschappelijke bladen van het eerste uur, zoals Natuurwetenschap & Techniek (voorheen Natuur & Techniek, inmiddels 72ste jaargang), krijgen steeds meer concurrentie. “Het is positief dat er steeds meer bladen komen”, zegt adjunct-hoofdredacteur Sanne Deurloo van Natuurwetenschap & Techniek. “Hoe vaker men naar die hoek in de kiosk loopt, hoe beter. We hebben toch allemaal weer net een iets andere doelgroep. Wij vragen iets meer van de lezer dan een blad als Quest, dat vooral lekker is om even snel door te bladeren.”

De hoofdartikelen in Natuurwetenschap & Techniek zijn vier tot acht pagina’s lang en geïllustreerd met grote foto’s en inzichtelijke infographics. “Wij willen zaken niet alleen aanstippen en verklaren met holle frases, maar écht uitleggen hoe het zit. Dat betekent niet dat je per se gestudeerd hoeft te hebben om het blad te lezen. De lezer wordt wel bij de hand genomen. Als je het blad gelezen hebt, moet je denken: ‘Wow, wat kunnen we veel!'”, aldus Deurloo.

Vroeger werden de artikelen in – toen nog – Natuur & Techniek geschreven door de wetenschappers zelf en daarna net zo lang bewerkt tot het een leesbaar verhaal was. Tegenwoordig worden alle verhalen geschreven door journalisten met een wetenschappelijke achtergrond. Deurloo: “Onze redacteuren en de freelancers zijn niet per se wetenschapsjournalisten. Ik heb liever dat ze een onderwerp journalistiek benaderen met eenzelfde interesse en voorkennis als onze lezer, dan dat ze een onderwerp benaderen als een wetenschapper met eenzelfde specialisme als de geïnterviewden. We laten ook altijd meer dan één wetenschapper aan het woord over een bepaald onderwerp. We willen laten zien dat ook de wetenschappelijke wereld overloopt van uiteenlopende meningen.”
Goodwill

De vraag is of het Nederlands taalgebied groot genoeg is om goede wetenschapsjournalistiek te kunnen bedrijven. Willen journalisten tot de kern van een nieuwe ontwikkeling doordringen, dan moet er literatuur worden doorgenomen en veelal worden gesproken met meerdere wetenschappers. Soms meerdere malen om volledig te kunnen bevatten én helder op te kunnen schrijven, waar deze experts mee bezig zijn. Dat kost veel tijd en dus geld. Als de oplage dan blijft steken onder de 30 duizend, zijn de middelen beperkt en hangt de levensvatbaarheid van een blad veelal af van de goodwill van de uitgever. Bladen als Natuurwetenschap & Techniek en het Vlaamse EOS, dat een vergelijkbare benadering heeft, doen dappere pogingen en leveren zeker kwaliteit, maar ze hebben het bijzonder moeilijk.

Geen wonder dus dat uitgevers grijpen naar licenties van buitenlandse bladen om toch aan de behoefte aan populair-wetenschappelijk nieuws te voldoen. “De Engelstalige National Geographic had al een oplage van 40 duizend in Nederland, maar het is een goede gok gebleken ook een Nederlandse vertaling op de markt te brengen”, zegt Paul Römer, adjunct-hoofdredacteur van de Nederlandse editie. De oplage schommelt rond de 145 duizend. De lezers zijn voornamelijk hoog opgeleide mannen tussen de 40 en 50 jaar. “Die zouden ook best de Engelse versie kunnen lezen, maar blijkbaar vinden ze deze versie toch prettiger. Misschien ook omdat de Amerikaanse manier van schrijven vrij persoonlijk is, iets minder objectief dan we hier gewend zijn. Ongeveer een kwart van de inhoud doen we iedere maand zelf. De rest is vertaald en herschreven.” Bij de driekwart aan overgenomen verhalen wordt de layout, inclusief foto’s en infographics, integraal overgenomen. Ook de cover is iedere maand gelijk aan het Amerikaanse origineel.

Voor de eigen verhalen wordt gezocht naar freelancers met ervaring in een bepaald land, of wordt . zoals voor het decembernummer – de Nederlandse hoofdredacteur zelf op pad gestuurd, in dit geval naar de koffieboeren in Tanzania. “Wij presenteren ons niet echt als een wetenschappelijk blad. Je moet het blad eerder zien als een venster op de wereld. De fotografie is bij ons heel belangrijk.” Römer heeft wel een verklaring voor de problemen waarin sommige bladen verkeren: “Aan de inhoud ligt het niet. Het is de manier waarop het gepresenteerd wordt. Het ziet er niet uit.”

In navolging van de succesvolle Nederlandse editie van National Geographic is er nu ook een Nederlandse editie van Scientific American. Momenteel wordt die nog in Antwerpen gemaakt, maar vanaf begin 2005 zetelt de nieuwe redactie in het huis van de nieuwe zakenpartner HP/De Tijd in Amsterdam. Hoofdredacteur wordt HP/De Tijd-journalist Ed Croonenberg. “Nu is het nog puur een vertaalde selectie van artikelen uit het Amerikaanse origineel”, aldus Croonenberg. “In de nabije toekomst gaan we het meer lokaliseren; meer nieuwsberichten afkomstig van Nederlandse instituten en universiteiten, minstens één stevige, eigen feature en alleen Nederlandse columnisten.” Er zullen ook verhalen worden overgenomen uit de Duitse en Franse edities.

In tegenstelling tot de licentie van National Geographic laat de licentie van Scientific American de Nederlandse redactie veel ruimte wat betreft de invulling van de bladformule. “We maken gewoon optimaal gebruik van de unieke databank in New York, van de artikelen uit de Amerikaanse Scientific American, beeldmateriaal en infografieken. Dat is niet gratis, maar het is wel veel goedkoper dan het zelf doen. Bij de concurrentie in Nederland ziet het er allemaal behoorlijk amateuristisch uit.”

Blijkbaar gaat bij de Nederlandse populair-wetenschappelijke bladen het geld ófwel naar inhoud en diepgang, ófwel naar fotografie en layout.
Schipperen

Met beperkte middelen blijft het schipperen. Hoofdredacteur Andries Sabelis van het blad Mens & Wetenschap denkt de oplossing gevonden te hebben in samenwerken met het bedrijfsleven. Net als Kijk richt het blad zich vooral op de middelbare scholier. “Het is een puur Hollandse blokkade om te denken dat je niet kritisch kunt zijn als een bedrijf de kosten voor een reportage voor zijn rekening neemt”, aldus Sabelis. Zo had het blad een reportage over een nieuwe terreinwagen van Toyota. “We moesten toch een week met dat ding de bergen in. Dat zouden we zelf nooit kunnen betalen. Als het een slechte wagen was geweest, hadden we dat ook geschreven, maar toevallig was dat ding hartstikke goed.” Een deal voor een verhaal over windenergie ging echter niet door. “Omdat we dat als een doodlopende weg beschouwen, net zo erg als de Betuwelijn.” Er kwam vervolgens wel een verhaal over windenergie, maar mét kritische kantekeningen van medewerkers van de TU Delft, en dus zónder financiering van belanghebbenden uit de windenergiesector. Ook dat lijkt dus niet echt een veelbelovend pad. De oplage blijft bovendien steken op een schamele 16 duizend.

Het gat tussen Kijk (doelgroep 15-21 jaar, oplage 74 duizend) en National Geographic (doelgroep 40-50 jaar, oplage 145 duizend) wordt nu opgevuld door het luchtige Quest. Twintigers en dertigers hebben het wellicht te druk om eens lekker te gaan zitten voor de verhalen van de EOS en Natuurwetenschap & Techniek. In Delftse studentenhuizen ligt misschien De Ingenieur weken ongeopend op de deurmat, maar andere populair-wetenschappelijke bladen zie je daar nauwelijks. Na de studie nemen eerst het werk en later de kinderen alle aandacht in beslag.

De enige hoop voor de Nederlandse versie van Scientific American . waarin de verhalen nog langer zijn en ongeveer dezelfde diepgang hebben als EOS en Natuurwetenschap & Techniek – is dat toch niet tijd, maar vooral kwaliteit de oorzaak is van de dalende belangstelling voor deze bladen van ‘eigen’ bodem. Alleen als de lezer zich stoorde aan het gebrek aan kwaliteit van de verhalen of de layout, zal het nieuwe blad misschien een oplage halen die hoger is dan 30 duizend. Voorlopig is de zapgeneratie nog niet op zoek naar de echte uitleg voor een verslaving aan chocolade. “De zachte, smeltende film van de chocola geeft een fijn gevoel in de mond, en we genieten van de lekkere smaak. Genot maakt enkele geluksstoffen aan in de hersenen”, schrijft Quest. Voor 115 duizend Nederlanders is dat even voldoende uitleg.

HP/De Tijd-journalist Ed Croonenberg, toekomstige hoofdredacteur van de Nederlandstalige Scientific American: “Bij de concurrentie in Nederland ziet het er allemaal behoorlijk amateuristisch uit. Blijkbaar gaat bij de Nederlandse populair-wetenschappelijke bladen het geld ófwel naar inhoud en diepgang, ófwel naar fotografie en layout.

Quest gaat met een oplage van 115 duizend bladen als Nieuwe Revu (85 duizend) en Vrij Nederland (52 duizend) hard voorbij.

De kwalificaties ‘begrijpelijk’, ‘laagdrempelig’ en ‘brede doelgroep’ winnen de lezer. (Foto’s/collage: Hans Stakelbeek/FMAX)
Meer diepgang, graag

Wetenschappelijke bladen worden steeds meer gelezen, maar Delftse studenten laten ze links liggen. Vakbladen, specifiek gericht op onderwerpen waarmee studenten zich bezighouden tijden hun studie, de wetenschapbijlages van kranten en Discovery Channel scoren wel hoog.

Een kleine rondgang langs verschillende faculteiten van de TU leert dat veel studenten de wetenschapsbladen te duur vinden en te weinig tijd hebben om ze te lezen. “We hebben al zoveel te lezen”, verwoordt Belinda de Groot (19), tweedejaars student industrieel ontwerpen, een veelgehoorde klacht. Van bladen als Quest en Natuurwetenschap en Techniek hebben veel studenten wel gehoord. Ze worden vaak even doorgebladerd bij de supermarkt, of sporadisch thuis, wanneer er toevallig een nummer op de keukentafel ligt. Maar daar blijft het dan ook bij.

Dan nog zijn veel studenten sceptisch over het niveau van het prijswinnende Quest. “De artikelen zijn veel te oppervlakkig”, zegt Jan van Kranendonk (21), eveneens tweedejaars industrieel ontwerpen. Maarten Flikkema (22), zesdejaars maritieme techniek, is het met hem eens: “Het gaat niet diep genoeg om het wetenschappelijk te noemen, maar het is wel interessant om iets te weten te komen.” En volgens Geert-Jan van Hees, eerstejaars student werktuigbouwkunde, is Kijk te kinderachtig voor studenten. “Vroeger wist ik weinig van techniek, toen was het nog wel interessant.”

De serieuzere wetenschappelijke bladen, zoals Science en Scientific American, worden amper gelezen. Boaz Pat-El (21), derdejaars informatica, is een uitzondering. Hij vindt Scientific American een ‘okee blad’. Maar de meeste studenten hebben de seriezere wetenschappelijke bladen nog nooit in handen gehad. ‘Liggen die bladen hier in de bibliotheek?’, is de algemene reactie.

Een belangrijke reden voor de desinteresse in wetenschappelijke bladen is dat ze niet specialistisch genoeg zijn. “De bladen schieten tekort op mijn eigen vakgebied”, zegt vijfdejaars civieler Remko Burgers (25). “De artikelen zijn niet diepgravend genoeg. Daarom lees ik alleen maar vakbladen, zoals Cement.” Maritieme-techniekstudenten lezen Schip & Werf, IO’ers Items.

Het televisiekanaal Discovery Channel scoort wel heel hoog bij studenten. Vrijwel allemaal kijken ze naar de populair-wetenschappelijke zender. Een van hen merkt op: “Eigenlijk slaat het nergens op dat we geen tijdschriften lezen, want voor Discovery Channel hebben we ook geen tijd.” ‘Extreme Engineering’ is een van de favoriete programma’s. “Ik kijk ongeveer dertien uur in de week”, zegt Rogier de Regt (23), vierdejaars media en kennistechnologie. Maar diepgang vinden de studenten ook niet bij het televisiekanaal: “Eigenlijk gaat het over niks”, zegt Joost Heilkoop (21), derdejaars student informatica. “Weetjes uit het vroege verleden.” (RV)
Populair-wetenschappelijke bladen in Nederland

Quest

Oplage: 115 duizend

Mix van onderwerpen: natuur, technologie, mens en lichaam (onder andere sport en voeding), psychologie, geschiedenis, algemene wetenschap

Samenstelling redactie: vier verslaggevers, drie eindredacteuren, drie beeldredacteuren. Opleiding zeer divers; School voor Journalistiek, TU Delft, communicatiewetenschappen, rechten. “Geen techneuten of wetenschappers.”

Kernkwaliteit: leuke weetjes voor de zappende mens, aantrekkelijk gepresenteerd

Internet: www.questmagazine.nl

Natuurwetenschap & Techniek

Oplage: 22 duizend

Mix van onderwerpen: natuurkunde, scheikunde, biologie, astronomie, archeologie

Samenstelling redactie: twee redacteuren en een eindredacteur met een achtergrond in scheikunde en natuurkunde, standaard twee fulltime schrijvende stagiaires met achtergrond in veelal biologie

Kernkwaliteit: diepgravend, journalistieke benadering, opiniestukken, veel aandacht voor Nederlandse en Belgische wetenschappers, mooie en inzichtelijke infographics

Internet: www.natutech.nl

Scientific American

Oplage: nu 20 duizend (gaat naar 63 duizend in februari als het blad ter promotie wordt verspreid met HP/De Tijd)

Mix van onderwerpen: zwaartepunt bij harde fysica, astronomie en biologie

Samenstelling redactie: twee redacteuren; een taalkundige (Engels) en een bioloog (harde kant)

Kernkwaliteit: selectie van het beste uit de Amerikaanse, Duitse en Franse edities, daardoor is er de potentie dat de bespaarde aandacht en centen optimaal zullen worden gebruikt voor het leveren van één of twee kwalitatief goede eigen verhalen

Internet: www.sciam.com

Kijk

Oplage: 74 duizend

Mix van onderwerpen: techniek, geologie, ruimtevaart, wapentuig. “Als het maar hard gaat of ontploft.”

Samenstelling redactie: drie redacteuren, onder wie een gesjeesde vliegtuigbouwer, een afgestudeerde aan de School voor Journalistiek, een selfmade man en een beeldredacteur

Kernkwaliteit: spannende, goed geschreven verhalen voor jongens die later naar de universiteiten van Delft, Twente of Eindhoven willen, of bij de marine, de landmacht of de luchtmacht

Internet: www.kijk.nl

Mens & Wetenschap

Oplage: 16 duizend

Mix van onderwerpen: natuurwetenschappen, geologie, antropologie, archeologie, geschiedenis, techniek

Samenstelling redactie: vier redacteuren met een universitaire opleiding

Kernkwaliteit: goede links bij verhalen tussen kennis, vervolgopleiding en bedrijfsleven, scholieren worden hierdoor geholpen bij hun keuze voor een vervolgopleiding

Internet: www.mensenwetenschap.nl

National Geographic

Oplage: 145 duizend

Mix van onderwerpen: antropologie, natuur, archeologie, astronomie, biologie

Samenstelling redactie: een redacteur met achtergrond in de Amerikanistiek, twee eindredacteuren met willekeurige achtergrond, “maakt niet uit, als ze maar goed kunnen redigeren”

Kernkwaliteit: oogstrelende fotografie, fascinerende verhalen over aarde en heelal

Internet: www.nationalgeographic.nl

“Het getuigt van lef om het risico te nemen een nieuwe markt aan te boren”, stond er in het juryrapport. “Quest heeft de behoefte aan bÈta-informatie van een grote groep mannen en vrouwen ingevuld.” De kwalificaties ‘begrijpelijk’, ‘laagdrempelig’ en ‘brede doelgroep’ worden gezien als het geheim achter het onverwachte succes. G+J Uitgevers, dat vijf jaar geleden ook al met veel succes de Nederlandse versie van National Geographic lanceerde, gooide er een peperduur reclameoffensief tegenaan. De lezer werd met tv-spotjes niet gezocht rond programma’s als Tegenlicht, Nova of Buitenhof, maar rond de voetbalwedstrijden van de Champions League.

“Mannen tussen de 18 en 35”, antwoordt hoofdredacteur Karlijn van Overbeek op de vraag wat de doelgroep is van Quest. “Middelbaar tot hoger opgeleiden die willen weten hoe iets werkt, hoe iets is ontstaan. Onze lezer heeft een honger naar kennis en avontuur.” Daar zat blijkbaar een gat in de markt die toch al goed voorzien leek met een aardige stapel populair-wetenschappelijke bladen. “Bladen als EOS en Scientific American zijn droger en saaier en besteden meer aandacht aan tekst dan aan beeld.” Quest moet volgens Van Overbeek worden gezien als het volwassen vervolg op Zo Zit Dat en Kijk, die zich vooral op jongeren richten. De oplage van het maandblad schommelt rond de 115 duizend. Daarmee gaat Quest bladen als Nieuwe Revu (85 duizend) en Vrij Nederland (52 duizend) hard voorbij en zit de oplage op het niveau van vrouwenbladen als Viva en Margriet.

De markt was – en is, volgens uitgevers – dus nog altijd niet verzadigd. Geen van de bladen hanteert dezelfde benadering van onderwerpen of heeft dezelfde diepgang, maar de keuze in onderwerpen komt wel grotendeels overeen. Zo schrijven allen over nieuwe ontwikkelingen die worden gepubliceerd in toonaangevende wetenschapsbladen als Science, Nature en The Lancet. Allen hebben rubrieken met ‘de wetenschap achter het nieuws’ en het ‘hoe, wat en waarom’ van verschijnselen van alledag. Populair-wetenschappelijke bladen van het eerste uur, zoals Natuurwetenschap & Techniek (voorheen Natuur & Techniek, inmiddels 72ste jaargang), krijgen steeds meer concurrentie. “Het is positief dat er steeds meer bladen komen”, zegt adjunct-hoofdredacteur Sanne Deurloo van Natuurwetenschap & Techniek. “Hoe vaker men naar die hoek in de kiosk loopt, hoe beter. We hebben toch allemaal weer net een iets andere doelgroep. Wij vragen iets meer van de lezer dan een blad als Quest, dat vooral lekker is om even snel door te bladeren.”

De hoofdartikelen in Natuurwetenschap & Techniek zijn vier tot acht pagina’s lang en geïllustreerd met grote foto’s en inzichtelijke infographics. “Wij willen zaken niet alleen aanstippen en verklaren met holle frases, maar écht uitleggen hoe het zit. Dat betekent niet dat je per se gestudeerd hoeft te hebben om het blad te lezen. De lezer wordt wel bij de hand genomen. Als je het blad gelezen hebt, moet je denken: ‘Wow, wat kunnen we veel!'”, aldus Deurloo.

Vroeger werden de artikelen in – toen nog – Natuur & Techniek geschreven door de wetenschappers zelf en daarna net zo lang bewerkt tot het een leesbaar verhaal was. Tegenwoordig worden alle verhalen geschreven door journalisten met een wetenschappelijke achtergrond. Deurloo: “Onze redacteuren en de freelancers zijn niet per se wetenschapsjournalisten. Ik heb liever dat ze een onderwerp journalistiek benaderen met eenzelfde interesse en voorkennis als onze lezer, dan dat ze een onderwerp benaderen als een wetenschapper met eenzelfde specialisme als de geïnterviewden. We laten ook altijd meer dan één wetenschapper aan het woord over een bepaald onderwerp. We willen laten zien dat ook de wetenschappelijke wereld overloopt van uiteenlopende meningen.”
Goodwill

De vraag is of het Nederlands taalgebied groot genoeg is om goede wetenschapsjournalistiek te kunnen bedrijven. Willen journalisten tot de kern van een nieuwe ontwikkeling doordringen, dan moet er literatuur worden doorgenomen en veelal worden gesproken met meerdere wetenschappers. Soms meerdere malen om volledig te kunnen bevatten én helder op te kunnen schrijven, waar deze experts mee bezig zijn. Dat kost veel tijd en dus geld. Als de oplage dan blijft steken onder de 30 duizend, zijn de middelen beperkt en hangt de levensvatbaarheid van een blad veelal af van de goodwill van de uitgever. Bladen als Natuurwetenschap & Techniek en het Vlaamse EOS, dat een vergelijkbare benadering heeft, doen dappere pogingen en leveren zeker kwaliteit, maar ze hebben het bijzonder moeilijk.

Geen wonder dus dat uitgevers grijpen naar licenties van buitenlandse bladen om toch aan de behoefte aan populair-wetenschappelijk nieuws te voldoen. “De Engelstalige National Geographic had al een oplage van 40 duizend in Nederland, maar het is een goede gok gebleken ook een Nederlandse vertaling op de markt te brengen”, zegt Paul Römer, adjunct-hoofdredacteur van de Nederlandse editie. De oplage schommelt rond de 145 duizend. De lezers zijn voornamelijk hoog opgeleide mannen tussen de 40 en 50 jaar. “Die zouden ook best de Engelse versie kunnen lezen, maar blijkbaar vinden ze deze versie toch prettiger. Misschien ook omdat de Amerikaanse manier van schrijven vrij persoonlijk is, iets minder objectief dan we hier gewend zijn. Ongeveer een kwart van de inhoud doen we iedere maand zelf. De rest is vertaald en herschreven.” Bij de driekwart aan overgenomen verhalen wordt de layout, inclusief foto’s en infographics, integraal overgenomen. Ook de cover is iedere maand gelijk aan het Amerikaanse origineel.

Voor de eigen verhalen wordt gezocht naar freelancers met ervaring in een bepaald land, of wordt . zoals voor het decembernummer – de Nederlandse hoofdredacteur zelf op pad gestuurd, in dit geval naar de koffieboeren in Tanzania. “Wij presenteren ons niet echt als een wetenschappelijk blad. Je moet het blad eerder zien als een venster op de wereld. De fotografie is bij ons heel belangrijk.” Römer heeft wel een verklaring voor de problemen waarin sommige bladen verkeren: “Aan de inhoud ligt het niet. Het is de manier waarop het gepresenteerd wordt. Het ziet er niet uit.”

In navolging van de succesvolle Nederlandse editie van National Geographic is er nu ook een Nederlandse editie van Scientific American. Momenteel wordt die nog in Antwerpen gemaakt, maar vanaf begin 2005 zetelt de nieuwe redactie in het huis van de nieuwe zakenpartner HP/De Tijd in Amsterdam. Hoofdredacteur wordt HP/De Tijd-journalist Ed Croonenberg. “Nu is het nog puur een vertaalde selectie van artikelen uit het Amerikaanse origineel”, aldus Croonenberg. “In de nabije toekomst gaan we het meer lokaliseren; meer nieuwsberichten afkomstig van Nederlandse instituten en universiteiten, minstens één stevige, eigen feature en alleen Nederlandse columnisten.” Er zullen ook verhalen worden overgenomen uit de Duitse en Franse edities.

In tegenstelling tot de licentie van National Geographic laat de licentie van Scientific American de Nederlandse redactie veel ruimte wat betreft de invulling van de bladformule. “We maken gewoon optimaal gebruik van de unieke databank in New York, van de artikelen uit de Amerikaanse Scientific American, beeldmateriaal en infografieken. Dat is niet gratis, maar het is wel veel goedkoper dan het zelf doen. Bij de concurrentie in Nederland ziet het er allemaal behoorlijk amateuristisch uit.”

Blijkbaar gaat bij de Nederlandse populair-wetenschappelijke bladen het geld ófwel naar inhoud en diepgang, ófwel naar fotografie en layout.
Schipperen

Met beperkte middelen blijft het schipperen. Hoofdredacteur Andries Sabelis van het blad Mens & Wetenschap denkt de oplossing gevonden te hebben in samenwerken met het bedrijfsleven. Net als Kijk richt het blad zich vooral op de middelbare scholier. “Het is een puur Hollandse blokkade om te denken dat je niet kritisch kunt zijn als een bedrijf de kosten voor een reportage voor zijn rekening neemt”, aldus Sabelis. Zo had het blad een reportage over een nieuwe terreinwagen van Toyota. “We moesten toch een week met dat ding de bergen in. Dat zouden we zelf nooit kunnen betalen. Als het een slechte wagen was geweest, hadden we dat ook geschreven, maar toevallig was dat ding hartstikke goed.” Een deal voor een verhaal over windenergie ging echter niet door. “Omdat we dat als een doodlopende weg beschouwen, net zo erg als de Betuwelijn.” Er kwam vervolgens wel een verhaal over windenergie, maar mét kritische kantekeningen van medewerkers van de TU Delft, en dus zónder financiering van belanghebbenden uit de windenergiesector. Ook dat lijkt dus niet echt een veelbelovend pad. De oplage blijft bovendien steken op een schamele 16 duizend.

Het gat tussen Kijk (doelgroep 15-21 jaar, oplage 74 duizend) en National Geographic (doelgroep 40-50 jaar, oplage 145 duizend) wordt nu opgevuld door het luchtige Quest. Twintigers en dertigers hebben het wellicht te druk om eens lekker te gaan zitten voor de verhalen van de EOS en Natuurwetenschap & Techniek. In Delftse studentenhuizen ligt misschien De Ingenieur weken ongeopend op de deurmat, maar andere populair-wetenschappelijke bladen zie je daar nauwelijks. Na de studie nemen eerst het werk en later de kinderen alle aandacht in beslag.

De enige hoop voor de Nederlandse versie van Scientific American . waarin de verhalen nog langer zijn en ongeveer dezelfde diepgang hebben als EOS en Natuurwetenschap & Techniek – is dat toch niet tijd, maar vooral kwaliteit de oorzaak is van de dalende belangstelling voor deze bladen van ‘eigen’ bodem. Alleen als de lezer zich stoorde aan het gebrek aan kwaliteit van de verhalen of de layout, zal het nieuwe blad misschien een oplage halen die hoger is dan 30 duizend. Voorlopig is de zapgeneratie nog niet op zoek naar de echte uitleg voor een verslaving aan chocolade. “De zachte, smeltende film van de chocola geeft een fijn gevoel in de mond, en we genieten van de lekkere smaak. Genot maakt enkele geluksstoffen aan in de hersenen”, schrijft Quest. Voor 115 duizend Nederlanders is dat even voldoende uitleg.

HP/De Tijd-journalist Ed Croonenberg, toekomstige hoofdredacteur van de Nederlandstalige Scientific American: “Bij de concurrentie in Nederland ziet het er allemaal behoorlijk amateuristisch uit. Blijkbaar gaat bij de Nederlandse populair-wetenschappelijke bladen het geld ófwel naar inhoud en diepgang, ófwel naar fotografie en layout.

Quest gaat met een oplage van 115 duizend bladen als Nieuwe Revu (85 duizend) en Vrij Nederland (52 duizend) hard voorbij.

De kwalificaties ‘begrijpelijk’, ‘laagdrempelig’ en ‘brede doelgroep’ winnen de lezer. (Foto’s/collage: Hans Stakelbeek/FMAX)
Meer diepgang, graag

Wetenschappelijke bladen worden steeds meer gelezen, maar Delftse studenten laten ze links liggen. Vakbladen, specifiek gericht op onderwerpen waarmee studenten zich bezighouden tijden hun studie, de wetenschapbijlages van kranten en Discovery Channel scoren wel hoog.

Een kleine rondgang langs verschillende faculteiten van de TU leert dat veel studenten de wetenschapsbladen te duur vinden en te weinig tijd hebben om ze te lezen. “We hebben al zoveel te lezen”, verwoordt Belinda de Groot (19), tweedejaars student industrieel ontwerpen, een veelgehoorde klacht. Van bladen als Quest en Natuurwetenschap en Techniek hebben veel studenten wel gehoord. Ze worden vaak even doorgebladerd bij de supermarkt, of sporadisch thuis, wanneer er toevallig een nummer op de keukentafel ligt. Maar daar blijft het dan ook bij.

Dan nog zijn veel studenten sceptisch over het niveau van het prijswinnende Quest. “De artikelen zijn veel te oppervlakkig”, zegt Jan van Kranendonk (21), eveneens tweedejaars industrieel ontwerpen. Maarten Flikkema (22), zesdejaars maritieme techniek, is het met hem eens: “Het gaat niet diep genoeg om het wetenschappelijk te noemen, maar het is wel interessant om iets te weten te komen.” En volgens Geert-Jan van Hees, eerstejaars student werktuigbouwkunde, is Kijk te kinderachtig voor studenten. “Vroeger wist ik weinig van techniek, toen was het nog wel interessant.”

De serieuzere wetenschappelijke bladen, zoals Science en Scientific American, worden amper gelezen. Boaz Pat-El (21), derdejaars informatica, is een uitzondering. Hij vindt Scientific American een ‘okee blad’. Maar de meeste studenten hebben de seriezere wetenschappelijke bladen nog nooit in handen gehad. ‘Liggen die bladen hier in de bibliotheek?’, is de algemene reactie.

Een belangrijke reden voor de desinteresse in wetenschappelijke bladen is dat ze niet specialistisch genoeg zijn. “De bladen schieten tekort op mijn eigen vakgebied”, zegt vijfdejaars civieler Remko Burgers (25). “De artikelen zijn niet diepgravend genoeg. Daarom lees ik alleen maar vakbladen, zoals Cement.” Maritieme-techniekstudenten lezen Schip & Werf, IO’ers Items.

Het televisiekanaal Discovery Channel scoort wel heel hoog bij studenten. Vrijwel allemaal kijken ze naar de populair-wetenschappelijke zender. Een van hen merkt op: “Eigenlijk slaat het nergens op dat we geen tijdschriften lezen, want voor Discovery Channel hebben we ook geen tijd.” ‘Extreme Engineering’ is een van de favoriete programma’s. “Ik kijk ongeveer dertien uur in de week”, zegt Rogier de Regt (23), vierdejaars media en kennistechnologie. Maar diepgang vinden de studenten ook niet bij het televisiekanaal: “Eigenlijk gaat het over niks”, zegt Joost Heilkoop (21), derdejaars student informatica. “Weetjes uit het vroege verleden.” (RV)
Populair-wetenschappelijke bladen in Nederland

Quest

Oplage: 115 duizend

Mix van onderwerpen: natuur, technologie, mens en lichaam (onder andere sport en voeding), psychologie, geschiedenis, algemene wetenschap

Samenstelling redactie: vier verslaggevers, drie eindredacteuren, drie beeldredacteuren. Opleiding zeer divers; School voor Journalistiek, TU Delft, communicatiewetenschappen, rechten. “Geen techneuten of wetenschappers.”

Kernkwaliteit: leuke weetjes voor de zappende mens, aantrekkelijk gepresenteerd

Internet: www.questmagazine.nl

Natuurwetenschap & Techniek

Oplage: 22 duizend

Mix van onderwerpen: natuurkunde, scheikunde, biologie, astronomie, archeologie

Samenstelling redactie: twee redacteuren en een eindredacteur met een achtergrond in scheikunde en natuurkunde, standaard twee fulltime schrijvende stagiaires met achtergrond in veelal biologie

Kernkwaliteit: diepgravend, journalistieke benadering, opiniestukken, veel aandacht voor Nederlandse en Belgische wetenschappers, mooie en inzichtelijke infographics

Internet: www.natutech.nl

Scientific American

Oplage: nu 20 duizend (gaat naar 63 duizend in februari als het blad ter promotie wordt verspreid met HP/De Tijd)

Mix van onderwerpen: zwaartepunt bij harde fysica, astronomie en biologie

Samenstelling redactie: twee redacteuren; een taalkundige (Engels) en een bioloog (harde kant)

Kernkwaliteit: selectie van het beste uit de Amerikaanse, Duitse en Franse edities, daardoor is er de potentie dat de bespaarde aandacht en centen optimaal zullen worden gebruikt voor het leveren van één of twee kwalitatief goede eigen verhalen

Internet: www.sciam.com

Kijk

Oplage: 74 duizend

Mix van onderwerpen: techniek, geologie, ruimtevaart, wapentuig. “Als het maar hard gaat of ontploft.”

Samenstelling redactie: drie redacteuren, onder wie een gesjeesde vliegtuigbouwer, een afgestudeerde aan de School voor Journalistiek, een selfmade man en een beeldredacteur

Kernkwaliteit: spannende, goed geschreven verhalen voor jongens die later naar de universiteiten van Delft, Twente of Eindhoven willen, of bij de marine, de landmacht of de luchtmacht

Internet: www.kijk.nl

Mens & Wetenschap

Oplage: 16 duizend

Mix van onderwerpen: natuurwetenschappen, geologie, antropologie, archeologie, geschiedenis, techniek

Samenstelling redactie: vier redacteuren met een universitaire opleiding

Kernkwaliteit: goede links bij verhalen tussen kennis, vervolgopleiding en bedrijfsleven, scholieren worden hierdoor geholpen bij hun keuze voor een vervolgopleiding

Internet: www.mensenwetenschap.nl

National Geographic

Oplage: 145 duizend

Mix van onderwerpen: antropologie, natuur, archeologie, astronomie, biologie

Samenstelling redactie: een redacteur met achtergrond in de Amerikanistiek, twee eindredacteuren met willekeurige achtergrond, “maakt niet uit, als ze maar goed kunnen redigeren”

Kernkwaliteit: oogstrelende fotografie, fascinerende verhalen over aarde en heelal

Internet: www.nationalgeographic.nl

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.