Science

Ontspoord

Bij het Centraal Station in Amsterdam is maandagavond een goederentrein ontspoord. Vijf van de vijftig wagons met grind liepen door nog onbekende oorzaak uit de rails.

Slachtoffers vielen er niet, maar de materiële schade was aanzienlijk en het treinverkeer liep dagenlang vertragingen op. “Dat laat weer eens zien hoe kwetsbaar zo’n knooppunt is”, reageert ir. Paul Wiggenraad, onderwijscoördinator van de sectie transport & planning (CiTG) desgevraagd. Volgens hem zijn er een heleboel oorzaken mogelijk voor het ontsporen van de treinen, en die zijn nooit allemaal voor honderd procent uit te sluiten. Wiggenraad: “Een ontsporing kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt doordat een wissel niet goed functioneert of doordat een goederenwagen een defect heeft. Die oorzaken kun je allemaal wegnemen door infrastructuur en materieel goed te onderhouden.” Ook het rijgedrag van de treinmachinist kan een oorzaak zijn voor de ontsporing, wanneer de trein bijvoorbeeld te hard reed. “Het rijgedrag kun je beïnvloeden door goede regels te hanteren en het rijdend personeel goed op te leiden”, aldus Wiggenraad.

“Als een machinist in Nederland een rood sein negeert, omdat hij bijvoorbeeld onwel is geworden, grijpt de automatische trein beïnvloeding (ATB) in.” Een sensor op het spoor stuurt dan een signaal naar de trein die vervolgens automatisch wordt stilgezet. Het ATB-systeem voorkomt veel ongelukken, weet Wiggenraad, maar een nadeel is dat het systeem pas werkt voor snelheden vanaf veertig kilometer per uur. De treinongelukken van de laatste jaren vinden dan ook meestal plaats in de buurt van stations. “Door de lage snelheden is het aantal gewonden meestal beperkt, maar de materiële schade en het oponthoud is er niet minder om.”

Het ATB-systeem is in de jaren zestig aangeschaft na het grote treinongeluk in Harmelen, waarbij tientallen doden vielen doordat een van de twee treinen door rood licht reed. Nederland gebruikt een Amerikaans systeem. Inmiddels bestaat er een nieuwe generatie ATB, die ook bij lage snelheden werkt. Een paar baanvakken in het oosten van Nederland zijn al uitgerust met de tweede generatie ATB-systeem. Wiggenraad: “Het kost veel tijd en geld om zo’n nieuw systeem in het hele land in te voeren, duizenden treinen moet voorzien worden van het nieuwe kastje.”

“Onze buurlanden gebruiken andere systemen, maar met de komst van de HSL en de Betuwelijn is het de vraag of we nu niet beter op een Europees systeem kunnen overschakelen.” Dat is zowel een politieke als een financiële afweging, waar volgens Wiggenraad nog decennia overheen kunnen gaan. “Zolang de economische vergelijking tussen de schade die de ongelukken nu veroorzaken enerzijds en de benodigde investering anderzijds, nog positief is, wordt geen haast gemaakt met een nieuw systeem.” (IdB)

Slachtoffers vielen er niet, maar de materiële schade was aanzienlijk en het treinverkeer liep dagenlang vertragingen op. “Dat laat weer eens zien hoe kwetsbaar zo’n knooppunt is”, reageert ir. Paul Wiggenraad, onderwijscoördinator van de sectie transport & planning (CiTG) desgevraagd. Volgens hem zijn er een heleboel oorzaken mogelijk voor het ontsporen van de treinen, en die zijn nooit allemaal voor honderd procent uit te sluiten. Wiggenraad: “Een ontsporing kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt doordat een wissel niet goed functioneert of doordat een goederenwagen een defect heeft. Die oorzaken kun je allemaal wegnemen door infrastructuur en materieel goed te onderhouden.” Ook het rijgedrag van de treinmachinist kan een oorzaak zijn voor de ontsporing, wanneer de trein bijvoorbeeld te hard reed. “Het rijgedrag kun je beïnvloeden door goede regels te hanteren en het rijdend personeel goed op te leiden”, aldus Wiggenraad.

“Als een machinist in Nederland een rood sein negeert, omdat hij bijvoorbeeld onwel is geworden, grijpt de automatische trein beïnvloeding (ATB) in.” Een sensor op het spoor stuurt dan een signaal naar de trein die vervolgens automatisch wordt stilgezet. Het ATB-systeem voorkomt veel ongelukken, weet Wiggenraad, maar een nadeel is dat het systeem pas werkt voor snelheden vanaf veertig kilometer per uur. De treinongelukken van de laatste jaren vinden dan ook meestal plaats in de buurt van stations. “Door de lage snelheden is het aantal gewonden meestal beperkt, maar de materiële schade en het oponthoud is er niet minder om.”

Het ATB-systeem is in de jaren zestig aangeschaft na het grote treinongeluk in Harmelen, waarbij tientallen doden vielen doordat een van de twee treinen door rood licht reed. Nederland gebruikt een Amerikaans systeem. Inmiddels bestaat er een nieuwe generatie ATB, die ook bij lage snelheden werkt. Een paar baanvakken in het oosten van Nederland zijn al uitgerust met de tweede generatie ATB-systeem. Wiggenraad: “Het kost veel tijd en geld om zo’n nieuw systeem in het hele land in te voeren, duizenden treinen moet voorzien worden van het nieuwe kastje.”

“Onze buurlanden gebruiken andere systemen, maar met de komst van de HSL en de Betuwelijn is het de vraag of we nu niet beter op een Europees systeem kunnen overschakelen.” Dat is zowel een politieke als een financiële afweging, waar volgens Wiggenraad nog decennia overheen kunnen gaan. “Zolang de economische vergelijking tussen de schade die de ongelukken nu veroorzaken enerzijds en de benodigde investering anderzijds, nog positief is, wordt geen haast gemaakt met een nieuw systeem.” (IdB)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.