Education

‘Onderwijs aan TU ondergewaardeerd’

Onderwijs is minstens zo belangrijk als onderzoek, maar binnen de TU is onderwijs ondergewaardeerd geraakt. Dat is een van de conclusies die werden getrokken tijdens een brainstorm tussen zo’n dertig studenten en docenten bij Motiv, het voormalige studentenpastoraat.

Wat demotiveert studenten en docenten zoal? Daarover ging de brainstorm, georganiseerd door de studentenpartijen AAG en Oras. De studenten somden op: saaie docenten, onduidelijkheid over het curriculum, een zesjescultuur en een slechte begeleiding bij practica.

Als mogelijke oplossingen noemden zij scholing van docenten, uitleg waarom bepaalde vakken belangrijk zijn en meer toetsing op voorkennis en inzicht.

De studenten vinden dat de universiteit meer zou kunnen inzetten op onderwijs. Docenten missen op hun beurt teamspirit en erkenning voor hun onderwijsprestaties. Een van de oplossingen die zij daarvoor aandragen is: communicatie. In gesprek gaan, zowel met het management als met studenten en docenten onderling. Dat laatste zou bijvoorbeeld kunnen in de vorm van lunchcolloquia.

Het moet daarbij niet alleen gaan over onderzoek, maar ook over onderwijs. En onderwijs wordt niet alleen gegeven door hoogleraren. “Als het onderwijs beter moet, hoor je dat er meer hoogleraren moeten komen”, verklaarde een van de docenten tijdens de brainstorm. “Als er een commissie wordt samengesteld, zitten er alleen hoogleraren in. Een afspiegeling van het onderwijspersoneel zou een betere oplossing zijn.” Als de universiteit wil laten zien dat zij onderwijs serieus neemt, zouden mensen ook op onderwijsverdienste hoogleraar moeten worden, vindt hij.

Een van de studenten betoogde dat geldstromen wel erg sturend zijn in het beleid voor wetenschappelijk personeel. Ook zijn deze geldstromen vaak aan onderzoek gekoppeld. Zweedse universiteiten verbazen zich over de Nederlandse gewoonte papers te tellen als maat voor de kwaliteit van onderzoek. “Ze zeggen: ‘Bij onderzoek publiceer je toch gewoon?’ Het probleem is dat onderwijs meer teamgericht is en dat je op onderzoek individueel wordt afgerekend”, zei een docent.

Wel is de universiteit al bezig een en ander te verbeteren. Uitgangspunt in het Instellingsplan 2007-2010 is dat alle nieuwe docenten standaard een didactische training volgen en dat binnen de beoordelingscyclus met zittende docenten afspraken worden gemaakt over verdere didactische professionalisering. Ook wil de TU de onderwijsprestaties van docenten beter stimuleren en waarderen. Volgens gespreksleider prof.dr. Pieter Anton van Gennip weten mensen in het hoger onderwijs veel meer van vakken als didactiek en lesmethodiek, dan van de vakken waarin ze lesgeven. “Hier is het andersom.”

“Dan zou je willen dat toponderzoekers voor de klas staan”, reageeerde een docent. Aan de andere kant: docenten die geen onderzoek willen doen, scoren het beste bij de studenten.

Wat demotiveert studenten en docenten zoal? Daarover ging de brainstorm, georganiseerd door de studentenpartijen AAG en Oras. De studenten somden op: saaie docenten, onduidelijkheid over het curriculum, een zesjescultuur en een slechte begeleiding bij practica.

Als mogelijke oplossingen noemden zij scholing van docenten, uitleg waarom bepaalde vakken belangrijk zijn en meer toetsing op voorkennis en inzicht.

De studenten vinden dat de universiteit meer zou kunnen inzetten op onderwijs. Docenten missen op hun beurt teamspirit en erkenning voor hun onderwijsprestaties. Een van de oplossingen die zij daarvoor aandragen is: communicatie. In gesprek gaan, zowel met het management als met studenten en docenten onderling. Dat laatste zou bijvoorbeeld kunnen in de vorm van lunchcolloquia.

Het moet daarbij niet alleen gaan over onderzoek, maar ook over onderwijs. En onderwijs wordt niet alleen gegeven door hoogleraren. “Als het onderwijs beter moet, hoor je dat er meer hoogleraren moeten komen”, verklaarde een van de docenten tijdens de brainstorm. “Als er een commissie wordt samengesteld, zitten er alleen hoogleraren in. Een afspiegeling van het onderwijspersoneel zou een betere oplossing zijn.” Als de universiteit wil laten zien dat zij onderwijs serieus neemt, zouden mensen ook op onderwijsverdienste hoogleraar moeten worden, vindt hij.

Een van de studenten betoogde dat geldstromen wel erg sturend zijn in het beleid voor wetenschappelijk personeel. Ook zijn deze geldstromen vaak aan onderzoek gekoppeld. Zweedse universiteiten verbazen zich over de Nederlandse gewoonte papers te tellen als maat voor de kwaliteit van onderzoek. “Ze zeggen: ‘Bij onderzoek publiceer je toch gewoon?’ Het probleem is dat onderwijs meer teamgericht is en dat je op onderzoek individueel wordt afgerekend”, zei een docent.

Wel is de universiteit al bezig een en ander te verbeteren. Uitgangspunt in het Instellingsplan 2007-2010 is dat alle nieuwe docenten standaard een didactische training volgen en dat binnen de beoordelingscyclus met zittende docenten afspraken worden gemaakt over verdere didactische professionalisering. Ook wil de TU de onderwijsprestaties van docenten beter stimuleren en waarderen. Volgens gespreksleider prof.dr. Pieter Anton van Gennip weten mensen in het hoger onderwijs veel meer van vakken als didactiek en lesmethodiek, dan van de vakken waarin ze lesgeven. “Hier is het andersom.”

“Dan zou je willen dat toponderzoekers voor de klas staan”, reageeerde een docent. Aan de andere kant: docenten die geen onderzoek willen doen, scoren het beste bij de studenten.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.