De dertien Nederlandse universiteitsbladen hebben steeds meer moeite om onafhankelijk te opereren. Vijf kunnen bestempeld worden als waakhond, vijf als keffertje (wel blaffen, niet bijten) en drie als schoothond. Delta valt in de tweede categorie.
Dat staat in de afstudeerscriptie van Lars de Kruijf voor de masteropleiding Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden. Hij baseert zich naast een literatuurstudie op interviews met de (hoofd)redacteuren van alle dertien bladen, die in het voorjaar van 2012 zijn afgenomen door hemzelf en een groep van twaalf premasterstudenten. Dat onderzoek was een initiatief van de Leidse professor journalistiek en nieuwe media Jaap de Jong en hoofdredacteur Frank Nuijens van Delta.
De Kruijf schetst in zijn scriptie een beeld van universiteiten die sinds de jaren negentig steeds meer als bedrijf zijn ingericht. Zo werd langzaam maar zeker het marktdenken gemeengoed, ook in de academische wereld. Marktwerking betekent concurrentie. Concurrentie betekent dat imago steeds belangrijker wordt. Communicatie- en pr-afdelingen moeten het imago bewaken. De Kruijf wilde weten in hoeverre het redacties van universiteitsbladen lukt weerstand te bieden aan het ‘surplus aan communicatie, pr en voorlichting’ dat hun communicatiecollega’s’ produceren.
Criteria
De indeling waakhond, keffertje en schoothond klinkt populair, maar er zit een serieuze onderbouwing achter. De Kruijf en zijn medestudenten hebben de bladen getoetst aan zes criteria:
-
Statutaire onafhankelijkheid; -
Organisatorische en financiële onafhankelijkheid; -
De redactieraad als waarborg voor onafhankelijkheid; -
De relatie met het college van bestuur en de gevolgen hiervan voor de redactionele autonomie; -
De relatie met de communicatieafdeling en de gevolgen hiervan voor de redactionele autonomie; -
De professionele identiteit van redacties en zelfcensuur.
Overigens zijn deze criteria voornamelijk bezien vanuit het perspectief van de redacties zelf. Slechts in een paar gevallen hebben de studenten gesproken met mensen die wat meer afstand tot de bladen hadden, zoals redactieraadsleden en leidinggevenden van communicatieafdelingen. De kwaliteit van de berichtgeving in de bladen is niet onderzocht.
De geinterviewde (hoofd)redacteuren) hebben De Kruijf wel tal van voorbeelden gegeven van hoe zij tegen de grenzen van hun onafhankeiijkheid aan zijn gelopen in het verleden. En van maatregelen van hogerhand als censuur, het terugschroeven van de verschijningsfrequentie, het laten verdwijnen van de papieren krant en het onderbrengen van redacties bij communicatieafdelingen. Ook vertelden zij dat ze soms aan zelfcensuur doen om problemen te voorkomen.
Moeite met bijten
De vijf bladen die op de zes bovengenoemde criteria het beste scoren, de ‘waakhonden’, zijn Folia (Universiteit van Amsterdam), Mare (Universiteit Leiden), Observant (Universiteit Maastricht), UK (Rijksuniversiteit Groningen) en UT Nieuws (Universiteit Twente). Volgens De Kruijf weten deze bladen zich ‘staande te houden als kritisch medium’.
Delta valt met Ad Valvas (Vrije Universiteit), Cursor (TU Eindhoven), DUB (Universiteit Utrecht) en Erasmus Magazine (Erasmus Universiteit Rotterdam) is de categorie keffertje. De gemene deler is volgens De Kruijf dat ‘de redacties hiervan weliswaar voor een groot deel autonoom kunnen werken, maar dat bepalingen in het statuut, tegenwerking en (zelf)censuur hieraan tornen’. “Vergeleken met de waakhond [..] is dit type het keffertje dat wel blaft, maar moeite heeft met bijten.”
Voorzichtigheid
Bij de derde categorie – de ‘schoothonden’ – hoort de nodige voorzichtigheid. Zelf is De Kruijf de eerste die toegeeft dat zijn onderzoek berust op een momentopname. En inderdaad, er zijn bladen die zich nu in een andere situatie bevinden dan destijds. Om dichtbij huis te beginnen: Delta is geen weekblad meer met een krantenuitstraling en een zware nadruk op nieuws, maar een tweewekelijks magazine met achtergrondartikelen en een website voor nieuws.
De Kruijf deelde Resource (Wageningen University), Univers (Tilburg University) en Vox (Radboud Universiteit Nijmegen) in in de derde categorie, die van ‘schoothond’. Volgens De Kruijf hebben deze bladen gemeen ‘dat de redacties ervan zichzelf zien als onafhankelijk journalist, maar dat andere partijen binnen de universiteit dat in veel mindere mate doen’.
Kanttekening in het geval van Resourse is dat De Kruijf zich kon baseren op maar twee bronnen. In het geval van Vox is er nu geen sprake meer van een website die alleen met een inlog te bezoeken is, een belangrijke reden voor De Kruijf om het blad in categorie schoothond te stoppen. De hoofdredacteur benadrukt bovendien dat het papieren blad altijd onafhankelijk heeft kunnen werken. En Univers werd gedwarsboomd in haar berichtgeving over Diederik Stapel, maar kan inmiddels weer haar eigen gang gaan.
Alarmbel
De Kruijf concludeert dat het ‘vanuit het perspectief van de universiteit als academische vrijplaats’ gerechtvaardigd is dat redacties ‘met enige regelmaat aan de alarmbel trekken over hun situatie’. Ook stuurt hij aan op vervolgonderzoek om erachter te komen of de colleges van bestuur van de dertien universiteiten ‘inderdaad omwille van het marktdenken minder zitten te wachten op een onafhankelijke universitaire pers’.
De Kruijf: “Door hen te vragen naar hun opvattingen over wat de universitaire pers tegenwoordig nog te betekenen heeft binnen de universitaire gemeenschap, kan erachter gekomen worden of het universiteitsblad toekomst heeft als een kritische krant die ook de vuile was buiten hangt, of juist als een zonnig blad vol goed nieuws en vrolijke gezichten.”
Comments are closed.