Education

Nog minder geld voor onderzoek

De overheid gaat nog minder aan wetenschappelijk onderzoek uitgeven dan gedacht. Het budget zakt naar 4,4 miljard euro per jaar in 2016. Dat is vierhonderd miljoen euro lager dan nu.


Deze cijfers bracht het Rathenau Instituut vandaag naar buiten. De publicatie is vervroegd, omdat het kabinet nadenkt over nieuwe bezuinigingen. Dan moet wel duidelijk zijn wat er met het wetenschappelijk onderzoek gebeurt, vindt het Rathenau.



De komende jaren geeft de Nederlandse overheid nog slechts 0,69 procent van het BBP aan onderzoek uit. Dat is bijzonder weinig, vergeleken met andere landen. Helemaal zeker is dit percentage overigens niet: als de economie groeit, zal het percentage nog lager uitvallen, terwijl het juist hoger zal zijn als de economie krimpt.



Voor de universiteiten valt het naar verhouding mee: hun ‘eerste geldstroom’ stijgt licht van 2,3 miljard naar 2,4 miljard in 2016. De vermindering van de uitgaven komt vooral door bezuinigingen op instituten voor toegepast onderzoek. Ook komen er geen nieuwe onderzoeksprogramma’s als oude zijn afgerond.



Vorig jaar meldde het Rathenau Instituut ook al dat er minder geld voor wetenschappelijk onderzoek zou komen, maar toen was de volle omvang van het kabinetsbeleid nog niet duidelijk. “Ook al wordt een deel van de teruggang gecompenseerd door belastingvoordelen voor bedrijven die in innovatie investeren, toch is de totale daling sterker dan eerder verwacht”, aldus de onderzoekers.



Zo geeft het ministerie van EL&I 50 miljoen euro minder uit aan landbouwkundig onderzoek. TNO bijvoorbeeld krijgt 35 miljoen euro minder en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium moet het met elf miljoen euro minder stellen. Daarbij komt dat de onderzoeksinvesteringen uit de aardgasbaten geschrapt zijn. Al met al daalt het EL&I-budget van 698 miljoen euro in 2012 naar 402 miljoen in 2016.



Ook het ministerie van OCW kort op onderzoek, waaronder 40 miljoen euro op het talentenprogramma van onderzoeksfinancier NWO.

Volgens promovendus ir. Joost Sterenborg zijn er veel meer data nodig om de wiskundige formules, waarmee wetenschappers deze verschijnselen proberen te beschrijven, te verifiëren.

In een met rook gevulde hal voor de grote windtunnel ‘Open Jet Facility’ bij L&R doet de onderzoeker van de vakgroep aerodynamics daarom proeven met een rotorblad die hij losjes laat bungelen aan een stel veren. Met een beweegbare flap aan de achterkant (vergelijkbaar met de kleppen in een vliegtuigvleugel) kan hij het blad op en neer laten bewegen, zolang de windtunnel maar hard genoeg blaast. De onderzoeker brengt de stromingen in kaart door de rookdeeltjes die langs het blad waaien te beschijnen met lasers.

“Dit is een exotisch experiment”, zegt Sterenborg. “Het is voor het eerst dat we een rotorblad aan veren ophangen. Doordat het blad verticaal vrijelijk kan bewegen, blijft het aantal parameters hier heel beperkt”, aldus de onderzoeker die een zo simpel mogelijk systeem nastreeft.
 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.