,,Daar snap jij toch niets van.” Mijn zoon gaf mij dit als antwoord, toen ik hem vroeg wat zijn afstudeeropdracht zoal behelsde.Dit pikt een zichzelf respecterende academisch opgeleide vader niet.
Zijn opleiding is wel van wat oudere datum, maar dat wil niet zeggen dat de principes van de natuurwetenschappen sterk veranderen. De handschoen was in de ring geworpen: ,,Paul, ik maak een afspraak en kom eens kijken wat jij uitspookt.” Dat kon geregeld worden.
Ik begaf mij op een donderdagmiddag naar het gebouw van Technische Natuurkunde (vaste stof fysica), en vroeg daar aan de eerste de beste die ik tegenkwam of deze Paul Rutten kende. Meteen al een teleurstelling: ik verkeerde in de veronderstelling dat een vijfdejaarsstudent die voor het plaatselijk universiteitsblad schrijft al een zekere faam geniet, maar dat was niet het geval.
Onderwijl kwam mijn zoon aangelopen en hij leidde mij vol trots naar de poster waarop het principe van charge-density waves werd uitgelegd. Inderdaad een stapel formules, niet helemaal te bevatten voor een bijna dertigstejaars die het tentamen thermodynamica bijna idem zoveel jaren geleden heeft gedaan.
Dat was ook niet zo belangrijk, vond ik. Er waren nog veel modellen waarvan niet helemaal bewezen was dat ze werkten; het kwam erop neer dat elektronen zich in golven moesten verplaatsen in een bepaald kristalrooster, waar men zeer hoge verwachtingen van koesterde. Aannames, modellen en formules, meestal geleend van grote geleerden – dat deden we in onze tijd ook. Dat dit boven mijn pet ging wilde ik wel toegeven, waarbij ik natuurlijk niet kon nalaten Paul toe te brommen dat ik, wanneer ik mij echt kwaad zou maken, het nog zou begrijpen ook. Gelukkig kan ik de neiging om me over dit soort dingen kwaad te maken goed onderdrukken.
Het experimentele gedeelte daarna was interessant. Ik kwam in een ruimte met een geweldig grote laser, met van alles erop en eraan. Willie Wortel in het kwadraat. Wat ik daar ontdekte was dat men bezig was door middel van een opdampproces een zodanige kristalstructuur te krijgen dat de elektronen zich volgens het model gingen gedragen. Het principe van het onderzoek was: ,,Ik weet het niet, dus ik probeer maar wat.” Dit proces kende ik heel goed! Dit was het proces van de spelende mens. Bij iedere wetenschap hoort interesse en spel, en dit is in al die jaren dus niet veranderd.
Ik voelde me weer thuis, op eigen terrein en vroeg wat er verder allemaal uitkwam. Nou ja, enige garantie voor de uitkomst was er natuurlijk niet: het was een experiment! Ik vroeg hoeveel tijd hij erin investeerde. Volgens zijn zeggen werd er zeer veel aandacht aan dit experiment besteed, wat mij, als vader, het vermoeden gaf dat er serieus aan het afstuderen gewerkt werd. Ik had niet anders verwacht.
Daarna werd nog even tussendoor vermeld dat de TU een fantastisch Internet-systeem had, waarvan iedere studentgebruik kon maken. Mijn zoon gebruikt dit natuurlijk ook om zijn kennis te verbreden. Hij demonstreerde uit de losse pols hoe dit werkte. Er stonden op het systeem een aantal aardige boodschappen en mijn nieuwsgierigheid was gericht op de hoge wetenschappelijke waarde ervan. Er stond in dat Paul voor het zeilweekeinde met het studentenkoor Balder niet moest vergeten de Brinta mee te nemen. Toen krabde ik mij achter de oren: dit herkende ik ook. De studenten gebruiken de middelen van de universiteit voor hun dagelijkse communicatie. Een veredeld postvakjessysteem. Niets nieuws onder de zon.
Het zal dus ook niemand verwonderen dat ik volledig gerustgesteld, en mijn zoon uitvoerig bedankend voor de zeer informatieve gang van zaken, weer het terrein verliet. Ik had gelukkig ontdekt dat ik het nog steeds begreep. Quod erat demonstrandum.
,,Daar snap jij toch niets van.” Mijn zoon gaf mij dit als antwoord, toen ik hem vroeg wat zijn afstudeeropdracht zoal behelsde.
Dit pikt een zichzelf respecterende academisch opgeleide vader niet. Zijn opleiding is wel van wat oudere datum, maar dat wil niet zeggen dat de principes van de natuurwetenschappen sterk veranderen. De handschoen was in de ring geworpen: ,,Paul, ik maak een afspraak en kom eens kijken wat jij uitspookt.” Dat kon geregeld worden.
Ik begaf mij op een donderdagmiddag naar het gebouw van Technische Natuurkunde (vaste stof fysica), en vroeg daar aan de eerste de beste die ik tegenkwam of deze Paul Rutten kende. Meteen al een teleurstelling: ik verkeerde in de veronderstelling dat een vijfdejaarsstudent die voor het plaatselijk universiteitsblad schrijft al een zekere faam geniet, maar dat was niet het geval.
Onderwijl kwam mijn zoon aangelopen en hij leidde mij vol trots naar de poster waarop het principe van charge-density waves werd uitgelegd. Inderdaad een stapel formules, niet helemaal te bevatten voor een bijna dertigstejaars die het tentamen thermodynamica bijna idem zoveel jaren geleden heeft gedaan.
Dat was ook niet zo belangrijk, vond ik. Er waren nog veel modellen waarvan niet helemaal bewezen was dat ze werkten; het kwam erop neer dat elektronen zich in golven moesten verplaatsen in een bepaald kristalrooster, waar men zeer hoge verwachtingen van koesterde. Aannames, modellen en formules, meestal geleend van grote geleerden – dat deden we in onze tijd ook. Dat dit boven mijn pet ging wilde ik wel toegeven, waarbij ik natuurlijk niet kon nalaten Paul toe te brommen dat ik, wanneer ik mij echt kwaad zou maken, het nog zou begrijpen ook. Gelukkig kan ik de neiging om me over dit soort dingen kwaad te maken goed onderdrukken.
Het experimentele gedeelte daarna was interessant. Ik kwam in een ruimte met een geweldig grote laser, met van alles erop en eraan. Willie Wortel in het kwadraat. Wat ik daar ontdekte was dat men bezig was door middel van een opdampproces een zodanige kristalstructuur te krijgen dat de elektronen zich volgens het model gingen gedragen. Het principe van het onderzoek was: ,,Ik weet het niet, dus ik probeer maar wat.” Dit proces kende ik heel goed! Dit was het proces van de spelende mens. Bij iedere wetenschap hoort interesse en spel, en dit is in al die jaren dus niet veranderd.
Ik voelde me weer thuis, op eigen terrein en vroeg wat er verder allemaal uitkwam. Nou ja, enige garantie voor de uitkomst was er natuurlijk niet: het was een experiment! Ik vroeg hoeveel tijd hij erin investeerde. Volgens zijn zeggen werd er zeer veel aandacht aan dit experiment besteed, wat mij, als vader, het vermoeden gaf dat er serieus aan het afstuderen gewerkt werd. Ik had niet anders verwacht.
Daarna werd nog even tussendoor vermeld dat de TU een fantastisch Internet-systeem had, waarvan iedere studentgebruik kon maken. Mijn zoon gebruikt dit natuurlijk ook om zijn kennis te verbreden. Hij demonstreerde uit de losse pols hoe dit werkte. Er stonden op het systeem een aantal aardige boodschappen en mijn nieuwsgierigheid was gericht op de hoge wetenschappelijke waarde ervan. Er stond in dat Paul voor het zeilweekeinde met het studentenkoor Balder niet moest vergeten de Brinta mee te nemen. Toen krabde ik mij achter de oren: dit herkende ik ook. De studenten gebruiken de middelen van de universiteit voor hun dagelijkse communicatie. Een veredeld postvakjessysteem. Niets nieuws onder de zon.
Het zal dus ook niemand verwonderen dat ik volledig gerustgesteld, en mijn zoon uitvoerig bedankend voor de zeer informatieve gang van zaken, weer het terrein verliet. Ik had gelukkig ontdekt dat ik het nog steeds begreep. Quod erat demonstrandum.
Comments are closed.