Universiteiten mogen graag klagen over bezuinigingen en grote aantallen studenten, maar je kunt er ook anders tegenaan kijken. En dan is er alle reden voor een feestje.
Tegen het eind van het jaar wacht ik altijd met spanning op de verkiezing van het Woord van het Jaar zoals dat jaarlijks wordt verkozen door het genootschap Onze Taal, samen met Dagblad de Pers en Van Dale uitgevers. De afgelopen jaren leverde dat taalpareltjes op als ‘swaffelen’ (2008) en ‘bokitoproof’ (2007). Dit jaar konden de betrokken clubs het niet eens worden over de werkwijze en gingen mopperend uiteen. En dus waren er twee Woorden van het Jaar 2009.
Dagblad de Pers en Van Dale uitgevers riepen ‘ontvrienden’ uit tot het Woord van het Jaar. De keuze van het genootschap Onze Taal viel op het woord ‘twitteren’.
En vervolgens vlogen ze elkaar opnieuw in de haren. Zo vond Onze Taal het woord ‘ontvrienden’ tot grote vreugde terug in een woordenboek uit het einde van de negentiende eeuw. Niks woord van 2009, hooguit het woord van 1892. Waarna Van Dale snierde dat het woord twitteren ook eeuwenlang bestaat, maar dan in de betekenis van ‘twinkelend schitteren’. Hoe deze taalstrijd is afgelopen weet ik niet. Ik ben afgehaakt.
Terug naar de woorden van het jaar. Een kleine uitleg voor semi-digibeten als ik.
‘Ontvrienden’ betekent virtuele vrienden dumpen door deze te schrappen uit vriendenlijstjes op sites zoals Hyves, Facebook enzovoorts. Eerst was het de bedoeling zo veel mogelijk vrienden te scoren, en nu moet je kennelijk heel kritisch je vriendenbestand uitdunnen. De reden hiervoor zou zijn dat mensen toch weer gaan voor kwaliteitscontacten in plaats van hoe meer hoe beter. Maar dat ontvrienden werd op zichzelf weer een hype, waar fastfoodketen Burger King in Amerika knap op inspeelde met de actie: Whopper Sacrifice: Ditch 10 Friends, Get a Free Whopper, ofwel dump tien (Facebook) vrienden en krijg een gratis broodje hartvervetting. Na het verbreken van 233.906 vriendschappen werd de actie overigens gestopt, waarschijnlijk omdat de Whoppers op waren.
‘Twitteren’ is het op internet zetten van kleine berichten. Of zoals de website van Twitter zelf aangeeft: ‘Via Twitter geeft de hele wereld online antwoord op de vraag: What are you doing? Diepgang is meestal ver te zoeken, het is vaak meer ‘geef je bek een douw’ maar dan virtueel. Voor wie zich hier nog steeds niets bij kan voorstellen een paar voorbeelden van de afgelopen zeven dagen:
Marco Borsato: ‘Goedemorgen Wel toe aan een bakkie of 10…’
Paul de Leeuw: ‘Zo mensen! Papa gaat skiën en heeft thermo ondergoed aan!’
Maxime Verhagen (midden in een politieke crisis): ‘Hard verder werken in het torentje, gelukkig is er rijst met saté.’
Lang leve Twitter want deze kostbare informatie had u niet willen missen natuurlijk.
Nou tot de volgende column enne… we faxen hè?
Sinds 1998 werken er jaar na jaar meer wetenschappers bij de Nederlandse universiteiten. Hun rijen groeiden van 16.314 voltijdsbanen in 1998 naar 22.190 voltijdsbanen in 2009. Een toename van 36 procent.
Publicaties
De stapel publicaties groeide nog harder. Sinds de eeuwwisseling schoot het aantal artikelen en boeken omhoog van 21.149 naar 32.236 stuks. Meer dan de helft erbij. En Nederland scoort wereldwijd goed. We staan in de top vijf van landen met de allerhoogste wetenschappelijke impact per artikel.
Financiering
Bovendien krijgen Nederlandse universiteiten naar verhouding veel vrijheid bij de besteding van onderzoeksgeld. Maar liefst driekwart van alle onderzoeksfinanciering die ze kunnen besteden, zit in de ‘eerste geldstroom’, oftewel de jaarlijkse donatie van de overheid aan de universiteiten. Dat is in landen om ons heen wel anders. En nu het ministerie van OCW geleidelijk aan honderd miljoen euro weghaalt uit die eerste geldstroom, wordt dat via onderzoeksbeurzen weer verdeeld onder de beste wetenschappers: vestzak, broekzak.
Onderzoek
Natuurlijk geeft Nederland naar verhouding weinig uit aan onderzoek, als je het bedrijfsleven meetelt, maar zoals een rapport vol feiten en cijfers over de wetenschap zegt: “Bij de universiteiten zien we een R&D-intensiteit die boven het gemiddelde van de referentielanden ligt.”
Overhead
Nog meer goed nieuws: de overhead van universiteiten is gekrompen. Waren de schoonmakers, administrateurs, reclamemakers en secretaresses in 1998 nog nipt in de meerderheid, nu is het aandeel ‘onderwijs ondersteunend personeel’ gedaald naar 44 procent.
Aanwas studenten
Zou het nu werkelijk zo zijn dat de grote aanwas van studenten het feestje verpest? Het moet toch geweldig zijn dat zoveel jonge mensen interesse hebben in de wetenschap? Verheffing van de massa, scholing voor iedereen. In 1998 waren er 10,3 studenten op iedere wetenschapper die in dienst was. Nu zijn dat er 13,7. Als ze af en toe eens een artikel minder publiceren, dan kunnen ze dat toch makkelijk aan?
Werkdruk
De toeloop van studenten verhoogt misschien de werkdruk, maar kennelijk raakt het universitaire personeel er nog niet overspannen van. Wetenschappers melden zich minder vaak ziek dan vroeger. Hun verzuim daalde van 1,9 procent in 2003 naar 1,7 procent in 2009. Ook de onderwijsondersteuners werden allengs gezonder: hun ziekteverzuim daalde van 5,6 naar 4,6 procent.
(De cijfers uit dit stuk komen uit het NOWT-rapport en van de website van universiteitenvereniging VSNU.)
Comments are closed.