Opinion

Kennisvee

Het kennisvee bestaat.
Gaat in gestage stromen
de toekomst tegemoet.
Het doet zijn plicht, want ja, dat moet
en als je gewoon je best maar doet
dan word je aangenomen.

/p>


Boete hier en boete daar,

en niemand die vindt het nog raar

dat ons het geld wordt afgenomen.


En later zijn we groot en sterk

en gaan we dagelijks naar ons werk

om goed te doen voor alle mensen

en te leven voor hun wensen.


Kennisvee wordt grootgebracht

dan uitgemolken, afgeslacht.


Rinke Pel, student life sciences & technology aan de TU Delft

Vroeger had ik een buurman die mij geregeld, als ik hem in de gezamenlijke tuin tegenkwam, vroeg wat ik die dag onderzocht had. De vragen waren in eerste instantie oprecht bedoeld, maar na mijn moeizame antwoorden werden zijn vragen vervolgens ironisch en later pesterig. Buurmannen, net als kinderen, stellen de meest essentiële vragen. Ik noem die wel de ‘Tante Annie’-vraag. Op verjaardagen zit je vaak naast oudere familieleden die je een tijdje niet gezien hebt en je dan vragen wat je ook al weer doet. Moeilijke vraag, maar nog een moeilijker antwoord. Ik bedoel, ik heb een vermoeden van wat ik doe maar dat goed uitleggen blijft lastig. Niet dat het zo ingewikkeld is, verre van, maar je wilt toch laten zien dat je werk enige betekenis heeft en niet volledig abstract is. Nog lastiger wordt het als ze dan gaan vragen wat je er mee kan. Overigens stelden ze die vraag ook al toen ik nog studeerde. Als ook dan een onbevredigend antwoord volgt, vragen ze je op de man af wat de maatschappij heeft aan mijn studie of werk. Hiermee wordt dan bedoeld hoe ‘we’ geld verdienen aan wat ik doe. Vandaar dat bij beleidsstukken die ik tegenkom over wetenschap waarin betoogd wordt dat wetenschap maatschappelijke impact moet hebben, ik altijd moet gniffelen. Zwaarwichtig doen over wetenschapsbeleid is niet nodig, uiteindelijk gaat het toch over geld. 

Een vraag die in het verlengde ligt is wat je kunt. Dat is geen vraag die anderen mij stellen (ondanks de reorganisatie, sorry, herijking) maar een vraag die ik mezelf regelmatig stel. Bruce Chatwin vroeg zich af: ‘What am I doing here?’, maar die vraag is minder confronterend omdat de dingen die je doet, hoe slecht ook, een bewijs van goede wil zijn. Terwijl als je bitter weinig kunt, je ook bitter weinig bent. De vraag wat je kunt is in ons dynamisch tijdsgewricht geen onbelangrijke. Kennis veroudert steeds sneller. Professor Heertje heeft al zijn oude werk ‘afgeschreven’. We onderwijzen studenten kennis die over tien jaar niet veel meer voorstelt en voor beroepen die nog niet bestaan. Dat pleit ervoor om studenten meer proceskennis te leren dan domeinkennis: hoe de waarheid te achterhalen in plaats van wat de waarheid is. Het paradoxale is dat de wetenschappelijke vooruitgang in de natuurwetenschappen groter is dan in de sociale wetenschappen, maar dat natuurwetenschappelijke kennis minder snel veroudert dan sociaalwetenschappelijke. Als Einstein nu een wetenschappelijke conferentie op het gebied van natuurkunde zou bezoeken, zou het hem zeer veel moeite kosten om de lezingen te bevatten, terwijl als Keynes naar een wetenschappelijke conferentie op het gebied van economie zou gaan, hij zeer veel zou herkennen. 

Blijft de vraag wat ik kan. Een collega van mij zegt dat wij wetenschappers slechts papier verschuiven of elektronen naar elkaar schieten. Hij zei dat op het moment dat medewerkers van facilitair management een kast kwamen brengen en die snel wilden neerzetten zodat wij weer door konden werken. Een nogal grove overschatting van mensen die wel wat kunnen. En wat doen.

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.