Delft profileert zich al vijftien jaar als ‘kennisstad’. Toch is Delft Kennisstad voor de meeste studenten en bewoners een ver-van-mijn-bedshow. En economische resultaten blijven vooralsnog uit.
In opdracht van de Delftse Rekenkamer verscheen dit najaar een economische en bestuurlijke evaluatie van het Delft Kennisstadbeleid. De conclusies in het rapport van onderzoeksbureau Nyfer zijn niet bepaald rooskleurig. Weliswaar heeft de gemeente veel dingen goed gedaan, zoals het bevorderen van contact tussen bedrijven, kennisinstituten, overheid en onderwijsinstellingen en het faciliteren van startende ondernemers, toch blijft meetbaar resultaat van het Delft Kennisstadbeleid uit.
Zowel in Delft als de regio loopt de groei van de werkgelegenheid en het aantal startende ondernemingen achter op het landelijke gemiddelde. Ook de economische groei is teleurstellend. Daarnaast hebben de onderzoekers kritiek op de gemeenteraad; deze zou zich te passief opgesteld hebben en haar controlerende taak niet goed hebben uitgevoerd. Verder ‘leeft’ Delft Kennisstad absoluut niet onder de Delftse bevolking.
Het Delftse college van burgemeester en wethouders onderschrijft veel constateringen, maar nuanceert de negatieve conclusies. Wethouder Christiaan Mooiweer van studentenpartij Stip: “Het is een aardig rapport, dat aangeeft dat we al een heleboel dingen doen.” Toch plaatst hij kanttekeningen bij het achterblijvende economische resultaat. “We zijn in 1990 begonnen met het Delft Kennisstadbeleid, maar toch heeft Nyfer alleen cijfers vanaf 1998 gebruikt. Dat is op zijn minst een beetje beperkt. Bovendien leidden eerdere onderzoeken tot andere resultaten.”
Mooiweer benadrukt dat Delft de afgelopen decennia is veranderd van een stad die voornamelijk draaide op traditionele industrie, in één die draait op kennis. De relatief lage economische groei verklaart hij door de afname van werkgelegenheid in de industriële sector, die in Delft en de zuidvleugel van de Randstad voorheen sterk vertegenwoordigd was.
Over de groei van de lokale kenniseconomie zegt het rapport volgens hem weinig. “Nyfer had ons beter kunnen benchmarken aan een gemeente waar de economie eenzelfde ontwikkeling doormaakt”, zegt Mooiweer. “Dan was het resultaat heel anders geweest.” Ook stelt hij dat Delft met het hoogste percentage ict-starters van Nederland erg conjunctuurgevoelig is, en dus moeilijke jaren achter de rug heeft. “Ik zie duidelijk dat het best goed gaat met de Delftse economie. En ik heb vertrouwen in het beleid voor de toekomst.” B en w hebben inmiddels besloten zeker tot 2015 verder te gaan met Delft Kennisstad.
Nyfer concludeert dat de kenniseconomie de meeste kansen biedt voor Delft. Vergeleken met het landelijk gemiddelde en vergelijkbare gemeenten, heeft de stad veel hoogopgeleiden en creatievelingen. Daarnaast zijn er veel kennisintensieve bedrijven en groeit deze sector in Delft meer dan elders. Deze aspecten vormen volgens de onderzoekers een goede basis voor toekomstige groei van de lokale werkgelegenheid. Wel zegt Nyfer dat de gemeente voortaan duidelijke doelstellingen voor het beleid moet formuleren, de resultaten vaker dient te onderzoeken en het beleid op terreinen als huisvesting, onderwijsvoorzieningen en cultuur meer moet worden afgestemd op het binnenhalen en vasthouden van de creatieve klasse.
Imago
Hans Krul, secretaris van het college van bestuur van de TU Delft en vanuit de TU betrokken bij Delft Kennisstad, is eveneens enthousiast over de gekozen strategie. “De TU heeft er belang bij dat Delft een sterk imago heeft als techniekstad, want dat helpt ons bij de werving van studenten en personeel. Een sterk imago voor Delft draagt bij aan een aantrekkelijk profiel van de TU.” Krul is blij dat hogeschool Inholland naar Delft is gekomen met de hbo-opleidingen vliegtuig- en scheepsbouw. “Al het hoger onderwijs op die vakgebieden zit nu in Delft”, zegt hij. Verder draagt volgens hem de ontwikkeling van Technopolis, een hoogtechnologisch bedrijventerrein ten zuiden van de TU-wijk, bij aan een sterk profiel voor de stad.
Toch stelt Krul dat de nauwe samenwerking met het hbo en Technopolis er ook wel zouden zijn gekomen zónder het Delft Kennisstadbeleid. “We praten veel met de gemeente en we hebben hun steun nodig, maar wij hebben geen Delft Kennisstad-actieplan. We trekken gewoon ons eigen plan op basis van ons instellingsplan. Maar dat de gemeente gunstige randvoorwaarden creëert is natuurlijk prettig.” Dat Delft Kennisstad niet leeft onder de bevolking maakt volgens Krul voor de TU weinig uit. Hij zegt: “Dat is een zaak van de gemeente, wij gaan daar niet over.”
Ook het Delftse college van b en w is weinig aangedaan door Nyfers conclusie dat de bevolking meer bij het beleid betrokken moet worden. Weliswaar zegt Mooiweer: “Vier mensen bedoelen nu met Delft Kennisstad soms vier verschillende dingen, dat maakt de discussie lastig”, maar tegelijkertijd zegt hij: “Voor ons is het interessanter projecten en zaken te initiëren die een bijdrage leveren aan de economische structuur. Daarom overleggen we zoveel met allerlei partijen.” Wel vindt hij dat de gemeente beter gebruik zou kunnen maken van de kwaliteiten die Delft heeft. “We kunnen beter duidelijk maken wat er precies in Delft gebeurt op kennisgebied.”
Studenten
Hoe staat het met de bekendheid van het beleid onder Delftse studenten? “Voor de meeste studenten is Delft Kennisstad een ver-van-mijn-bed-show”, aldus Krul. Maar wethouder Mooiweer zegt dat de gemiddelde student best veel baat heeft bij het Delft Kennisstadbeleid: “Delft is dankzij dit beleid een leukere stad geworden om in te wonen”, zegt hij. “Het culturele klimaat is de afgelopen tien jaar erg verbeterd, bijvoorbeeld door de komst van Theater de Veste en activiteiten als de Mooi Weer Spelen.” Al rijst natuurlijk de vraag of Delft zonder Delft Kennisstad geen theater gekregen had.
“Ook de woningmarkt is verbeterd, onder meer doordat we bij nieuwbouwprojecten minder sociale woningbouw gerealiseerd hebben. Maar echt goed is de woningmarkt nog niet, ik hoop dat daar een kentering in komt.” Daarnaast noemt Krul de aandacht voor ondernemerschap, als iets waar studenten hun eigen mogelijkheden mee kunnen vergroten. Voorbeeld is de zogeheten Incubator, een bedrijfsverzamelgebouw aan de Rotterdamseweg waar technostarters met ondersteuning een bedrijf kunnen starten.
VSSD-voorzitter Daan van Schie kan zich vinden in het standpunt van Krul en Mooiweer: “Wij denken ook dat Delft Kennisstad voor de meeste studenten niet meer dan een naam is. Zelfs wij moesten even opzoeken wat de term precies betekent.” Toch betreurt hij dat het Delft Kennisstadbeleid bij studenten zo onbekend is. “Het vergroot de carrièrekansen van studenten.” Hiermee doelt hij op de grote hoeveelheid kennisintensieve bedrijven in Delft, die veel werkgelegenheid bieden, onder andere voor afgestudeerde TU’ers.
Onder wetenschappers blijkt Delft Kennisstad iets bekender; het merendeel van hen weet wat het beleid inhoudt. Pieter Kruit, hoofd van de sectie deeltjesoptica bij Technische Natuurwetenschappen is zelfs bekend met een aantal netwerken en is lid van Technet, het regionale kennisnetwerk van hightech-bedrijven en -instellingen. Andere wetenschappers, zoals Stijn-Pieter van Houten, onderzoeker bij de sectie systeemkunde van de faculteit TBM en Ad Leijten van de afdeling houtconstructies bij de faculteit CiTG, zeggen weinig tot niets te merken van Delft Kennisstad. Beiden zijn ook niet bekend met netwerken als de ict Kring en Technet, of de Kennissociëteit aan de Oude Delft waar sinds begin dit jaar netwerkbijeenkomsten plaatsvinden.
Zowel de Kennissociëteit als Yes!Delft zijn recente ontwikkelingen. Nyfer schrijft: “Pas de laatste jaren begint het beleid een duidelijkere richting en betere invulling te krijgen, waarmee ook de kansen op succes stijgen.” De gemeenteraad heeft inmiddels besloten zich voortaan jaarlijks door het college bij te laten praten over Delft Kennisstad en richt een externe commissie op die het kennisstadbeleid evalueert. Deze commissie zal onder meer bestaan uit betrokken partijen en geïnteresseerde burgers. Na de gemeenteraadsverkiezingen zullen nieuwe raadsleden bovendien een uitgebreid inwerkingsprogramma over Delft Kennisstad doorlopen, om de continuïteit te waarborgen.
Maar met de kritiek van Nyfer op de weinig zeggende naam Delft Kennisstad doet de gemeente voorlopig niets, wat Hans Krul jammer vind. “Delft is allang niet meer de enige kennisstad”, zegt hij. “De TU is een voorstander van de term center of technology, die geeft veel beter aan wat de specifieke kwaliteiten van Delft zijn.” Wat die kwaliteiten dan zijn? Wethouder Mooiweer: “Dat zijn de kwaliteit en ondernemingszin van de studentengemeenschap en het feit dat de TU Delft op verschillende thema’s, bijvoorbeeld nanotechnologie, dicht bij de wereldtop zit. En laten we eerlijk zijn, echt kwalitatief hoogwaardige TU-steden, daarvan is er in Nederland maar één.”
De Delftse Mooi Weer Spelen: resultaat van Delft Kennisstad? (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Wethouder Christiaan Mooiweer: “We kunnen beter duidelijk maken wat er precies in Delft gebeurt op kennisgebied.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
TU-secretaris Hans Krul: “We trekken ons eigen plan, maar dat de gemeente gunstige randvoorwaarden creëert is natuurlijk prettig.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Delft Kennisstad
Eind jaren tachtig onderzocht de gemeente Delft hoe zij de lokale economie in de toekomst het beste kon laten floreren. Door de aanwezigheid van kennisinstituten als TNO en TU Delft en de grote hoeveelheid kennisintensieve bedrijven, bood de kenniseconomie de meeste kansen op economische groei en werkgelegenheid. Omdat een kenniseconomie alleen werkt in een omgeving waar goede vestigingsmogelijkheden zijn voor mensen en bedrijven, richtte men zich vanaf begin jaren negentig met het Delft Kennisstadbeleid op het creëren van de randvoorwaarden om de veelal hoogopgeleide kenniswerkers en kennisintensieve bedrijven het in de stad naar de zin te maken. Dit leidde onder meer tot minder sociale woningbouw, meer geld voor stadspromotie en evenementen, het ontwikkelen van bedrijfsverzamelgebouwen als het Radexgebouw en de oprichting en ondersteuning van netwerken als Technet of Delft Design. Het Delftechpark, voor innovatieve technologische bedrijven, vloeide ook voort uit Delft Kennisstad, evenals de oprichting van Yes!Delft en de plannen voor het toekomstige Technopolis, een bedrijventerrein voor hoogtechnologische research- en design-bedrijven ten zuiden van de TU-wijk. In feite fungeert Delft Kennisstad als kapstok voor het gemeentelijk beleid.
Het Delftechpark, voor innovatieve technologische bedrijven, vloeide voort uit Delft Kennisstad. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
In opdracht van de Delftse Rekenkamer verscheen dit najaar een economische en bestuurlijke evaluatie van het Delft Kennisstadbeleid. De conclusies in het rapport van onderzoeksbureau Nyfer zijn niet bepaald rooskleurig. Weliswaar heeft de gemeente veel dingen goed gedaan, zoals het bevorderen van contact tussen bedrijven, kennisinstituten, overheid en onderwijsinstellingen en het faciliteren van startende ondernemers, toch blijft meetbaar resultaat van het Delft Kennisstadbeleid uit.
Zowel in Delft als de regio loopt de groei van de werkgelegenheid en het aantal startende ondernemingen achter op het landelijke gemiddelde. Ook de economische groei is teleurstellend. Daarnaast hebben de onderzoekers kritiek op de gemeenteraad; deze zou zich te passief opgesteld hebben en haar controlerende taak niet goed hebben uitgevoerd. Verder ‘leeft’ Delft Kennisstad absoluut niet onder de Delftse bevolking.
Het Delftse college van burgemeester en wethouders onderschrijft veel constateringen, maar nuanceert de negatieve conclusies. Wethouder Christiaan Mooiweer van studentenpartij Stip: “Het is een aardig rapport, dat aangeeft dat we al een heleboel dingen doen.” Toch plaatst hij kanttekeningen bij het achterblijvende economische resultaat. “We zijn in 1990 begonnen met het Delft Kennisstadbeleid, maar toch heeft Nyfer alleen cijfers vanaf 1998 gebruikt. Dat is op zijn minst een beetje beperkt. Bovendien leidden eerdere onderzoeken tot andere resultaten.”
Mooiweer benadrukt dat Delft de afgelopen decennia is veranderd van een stad die voornamelijk draaide op traditionele industrie, in één die draait op kennis. De relatief lage economische groei verklaart hij door de afname van werkgelegenheid in de industriële sector, die in Delft en de zuidvleugel van de Randstad voorheen sterk vertegenwoordigd was.
Over de groei van de lokale kenniseconomie zegt het rapport volgens hem weinig. “Nyfer had ons beter kunnen benchmarken aan een gemeente waar de economie eenzelfde ontwikkeling doormaakt”, zegt Mooiweer. “Dan was het resultaat heel anders geweest.” Ook stelt hij dat Delft met het hoogste percentage ict-starters van Nederland erg conjunctuurgevoelig is, en dus moeilijke jaren achter de rug heeft. “Ik zie duidelijk dat het best goed gaat met de Delftse economie. En ik heb vertrouwen in het beleid voor de toekomst.” B en w hebben inmiddels besloten zeker tot 2015 verder te gaan met Delft Kennisstad.
Nyfer concludeert dat de kenniseconomie de meeste kansen biedt voor Delft. Vergeleken met het landelijk gemiddelde en vergelijkbare gemeenten, heeft de stad veel hoogopgeleiden en creatievelingen. Daarnaast zijn er veel kennisintensieve bedrijven en groeit deze sector in Delft meer dan elders. Deze aspecten vormen volgens de onderzoekers een goede basis voor toekomstige groei van de lokale werkgelegenheid. Wel zegt Nyfer dat de gemeente voortaan duidelijke doelstellingen voor het beleid moet formuleren, de resultaten vaker dient te onderzoeken en het beleid op terreinen als huisvesting, onderwijsvoorzieningen en cultuur meer moet worden afgestemd op het binnenhalen en vasthouden van de creatieve klasse.
Imago
Hans Krul, secretaris van het college van bestuur van de TU Delft en vanuit de TU betrokken bij Delft Kennisstad, is eveneens enthousiast over de gekozen strategie. “De TU heeft er belang bij dat Delft een sterk imago heeft als techniekstad, want dat helpt ons bij de werving van studenten en personeel. Een sterk imago voor Delft draagt bij aan een aantrekkelijk profiel van de TU.” Krul is blij dat hogeschool Inholland naar Delft is gekomen met de hbo-opleidingen vliegtuig- en scheepsbouw. “Al het hoger onderwijs op die vakgebieden zit nu in Delft”, zegt hij. Verder draagt volgens hem de ontwikkeling van Technopolis, een hoogtechnologisch bedrijventerrein ten zuiden van de TU-wijk, bij aan een sterk profiel voor de stad.
Toch stelt Krul dat de nauwe samenwerking met het hbo en Technopolis er ook wel zouden zijn gekomen zónder het Delft Kennisstadbeleid. “We praten veel met de gemeente en we hebben hun steun nodig, maar wij hebben geen Delft Kennisstad-actieplan. We trekken gewoon ons eigen plan op basis van ons instellingsplan. Maar dat de gemeente gunstige randvoorwaarden creëert is natuurlijk prettig.” Dat Delft Kennisstad niet leeft onder de bevolking maakt volgens Krul voor de TU weinig uit. Hij zegt: “Dat is een zaak van de gemeente, wij gaan daar niet over.”
Ook het Delftse college van b en w is weinig aangedaan door Nyfers conclusie dat de bevolking meer bij het beleid betrokken moet worden. Weliswaar zegt Mooiweer: “Vier mensen bedoelen nu met Delft Kennisstad soms vier verschillende dingen, dat maakt de discussie lastig”, maar tegelijkertijd zegt hij: “Voor ons is het interessanter projecten en zaken te initiëren die een bijdrage leveren aan de economische structuur. Daarom overleggen we zoveel met allerlei partijen.” Wel vindt hij dat de gemeente beter gebruik zou kunnen maken van de kwaliteiten die Delft heeft. “We kunnen beter duidelijk maken wat er precies in Delft gebeurt op kennisgebied.”
Studenten
Hoe staat het met de bekendheid van het beleid onder Delftse studenten? “Voor de meeste studenten is Delft Kennisstad een ver-van-mijn-bed-show”, aldus Krul. Maar wethouder Mooiweer zegt dat de gemiddelde student best veel baat heeft bij het Delft Kennisstadbeleid: “Delft is dankzij dit beleid een leukere stad geworden om in te wonen”, zegt hij. “Het culturele klimaat is de afgelopen tien jaar erg verbeterd, bijvoorbeeld door de komst van Theater de Veste en activiteiten als de Mooi Weer Spelen.” Al rijst natuurlijk de vraag of Delft zonder Delft Kennisstad geen theater gekregen had.
“Ook de woningmarkt is verbeterd, onder meer doordat we bij nieuwbouwprojecten minder sociale woningbouw gerealiseerd hebben. Maar echt goed is de woningmarkt nog niet, ik hoop dat daar een kentering in komt.” Daarnaast noemt Krul de aandacht voor ondernemerschap, als iets waar studenten hun eigen mogelijkheden mee kunnen vergroten. Voorbeeld is de zogeheten Incubator, een bedrijfsverzamelgebouw aan de Rotterdamseweg waar technostarters met ondersteuning een bedrijf kunnen starten.
VSSD-voorzitter Daan van Schie kan zich vinden in het standpunt van Krul en Mooiweer: “Wij denken ook dat Delft Kennisstad voor de meeste studenten niet meer dan een naam is. Zelfs wij moesten even opzoeken wat de term precies betekent.” Toch betreurt hij dat het Delft Kennisstadbeleid bij studenten zo onbekend is. “Het vergroot de carrièrekansen van studenten.” Hiermee doelt hij op de grote hoeveelheid kennisintensieve bedrijven in Delft, die veel werkgelegenheid bieden, onder andere voor afgestudeerde TU’ers.
Onder wetenschappers blijkt Delft Kennisstad iets bekender; het merendeel van hen weet wat het beleid inhoudt. Pieter Kruit, hoofd van de sectie deeltjesoptica bij Technische Natuurwetenschappen is zelfs bekend met een aantal netwerken en is lid van Technet, het regionale kennisnetwerk van hightech-bedrijven en -instellingen. Andere wetenschappers, zoals Stijn-Pieter van Houten, onderzoeker bij de sectie systeemkunde van de faculteit TBM en Ad Leijten van de afdeling houtconstructies bij de faculteit CiTG, zeggen weinig tot niets te merken van Delft Kennisstad. Beiden zijn ook niet bekend met netwerken als de ict Kring en Technet, of de Kennissociëteit aan de Oude Delft waar sinds begin dit jaar netwerkbijeenkomsten plaatsvinden.
Zowel de Kennissociëteit als Yes!Delft zijn recente ontwikkelingen. Nyfer schrijft: “Pas de laatste jaren begint het beleid een duidelijkere richting en betere invulling te krijgen, waarmee ook de kansen op succes stijgen.” De gemeenteraad heeft inmiddels besloten zich voortaan jaarlijks door het college bij te laten praten over Delft Kennisstad en richt een externe commissie op die het kennisstadbeleid evalueert. Deze commissie zal onder meer bestaan uit betrokken partijen en geïnteresseerde burgers. Na de gemeenteraadsverkiezingen zullen nieuwe raadsleden bovendien een uitgebreid inwerkingsprogramma over Delft Kennisstad doorlopen, om de continuïteit te waarborgen.
Maar met de kritiek van Nyfer op de weinig zeggende naam Delft Kennisstad doet de gemeente voorlopig niets, wat Hans Krul jammer vind. “Delft is allang niet meer de enige kennisstad”, zegt hij. “De TU is een voorstander van de term center of technology, die geeft veel beter aan wat de specifieke kwaliteiten van Delft zijn.” Wat die kwaliteiten dan zijn? Wethouder Mooiweer: “Dat zijn de kwaliteit en ondernemingszin van de studentengemeenschap en het feit dat de TU Delft op verschillende thema’s, bijvoorbeeld nanotechnologie, dicht bij de wereldtop zit. En laten we eerlijk zijn, echt kwalitatief hoogwaardige TU-steden, daarvan is er in Nederland maar één.”
De Delftse Mooi Weer Spelen: resultaat van Delft Kennisstad? (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Wethouder Christiaan Mooiweer: “We kunnen beter duidelijk maken wat er precies in Delft gebeurt op kennisgebied.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
TU-secretaris Hans Krul: “We trekken ons eigen plan, maar dat de gemeente gunstige randvoorwaarden creëert is natuurlijk prettig.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Delft Kennisstad
Eind jaren tachtig onderzocht de gemeente Delft hoe zij de lokale economie in de toekomst het beste kon laten floreren. Door de aanwezigheid van kennisinstituten als TNO en TU Delft en de grote hoeveelheid kennisintensieve bedrijven, bood de kenniseconomie de meeste kansen op economische groei en werkgelegenheid. Omdat een kenniseconomie alleen werkt in een omgeving waar goede vestigingsmogelijkheden zijn voor mensen en bedrijven, richtte men zich vanaf begin jaren negentig met het Delft Kennisstadbeleid op het creëren van de randvoorwaarden om de veelal hoogopgeleide kenniswerkers en kennisintensieve bedrijven het in de stad naar de zin te maken. Dit leidde onder meer tot minder sociale woningbouw, meer geld voor stadspromotie en evenementen, het ontwikkelen van bedrijfsverzamelgebouwen als het Radexgebouw en de oprichting en ondersteuning van netwerken als Technet of Delft Design. Het Delftechpark, voor innovatieve technologische bedrijven, vloeide ook voort uit Delft Kennisstad, evenals de oprichting van Yes!Delft en de plannen voor het toekomstige Technopolis, een bedrijventerrein voor hoogtechnologische research- en design-bedrijven ten zuiden van de TU-wijk. In feite fungeert Delft Kennisstad als kapstok voor het gemeentelijk beleid.
Het Delftechpark, voor innovatieve technologische bedrijven, vloeide voort uit Delft Kennisstad. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.