Binnenkort mogen ook andere wetenschappers dan hoogleraren de doctorstitel toekennen aan promovendi. Maar de Tweede Kamer stelt een voorwaarde: promotoren moeten zelf een proefschrift hebben geschreven.
“Als je wilt leren bergbeklimmen, maakt het nogal wat verschil of de instructeur zelf ooit een berg beklommen heeft”, zei SGP-Tweede Kamerlid Roelof Bisschop woensdag. “Juist als het lastig wordt, ben je er niet mee geholpen als een instructeur je alleen maar wat boekenwijsheid toeroept: kijk maar op bladzijde 34 hoe je het moet doen!”
Het kabinet wil universiteiten meer vrijheid geven om promotoren aan te wijzen. Momenteel mag alleen een hoogleraar als promotor optreden, zelfs als die maar weinig te maken heeft met de dagelijkse begeleiding van de promovendus.
VVD en SGP hebben voor de zekerheid een kleine voorwaarde toegevoegd: zo’n promotor moet zelf ook gepromoveerd zijn. Met die extra voorwaarde is de Tweede Kamer akkoord gegaan.
De uitbreiding van het ‘promotierecht’ maakt de Nederlandse universiteiten aantrekkelijker voor buitenlandse wetenschappers die hier bijvoorbeeld universitair hoofddocent worden. In hun eigen land zouden ze hun promovendi gewoon de doctorstitel mogen verlenen, maar hier nog niet.
Straks mag een commissie van hoogleraren (het College voor Promoties) binnen de universiteit andere wetenschappers aanwijzen als promotor. Zij zullen heus wel weten wie ertoe in staat is, meent het kabinet, dus voor de kwaliteit van de promoties hoeven we niet te vrezen.
Deze wijziging staat in een wet over internationalisering die vooral de aandacht trok vanwege de plannen voor filialen van Nederlandse onderwijsinstellingen in verre buitenlanden, zoals het Chinese Yantai waar Groningen een campus wil openen. Deze wet is gisteren aangenomen.
Comments are closed.