Cor Roovers (71) is een van de weinigen in Nederland met verstand van oude telefooncentrales. ,,Vaak kom je erachter dat je de enige bent die nog kennis heeft over een bepaald mechaniek.”
,,’We have everything but not an atoombom‘, zeg ik altijd tegen de buitenlandse bezoekers die ik rondleid.” Cor Roovers (71) werkt als vrijwilliger voor de afdeling studie-objecten in de kelder van Elektro. Daar ligt een enorme hoeveelheid apparaten te wachten tot ze gerubriceerd en eventueel gerepareerd worden.
Elke woensdag is Roovers in de kelder te vinden, officieel van negen tot vijf maar vaak langer want: ,,Dan is het vijf voor vijf, kijken mijn collega’s en ik elkaar aan en weten we dat we voor die avond toch geen plannen hebben.”
De TU zocht iemand met verstand van pannenkoekcentrales: centrales met platte schijven erin die volledig mechanisch werken. ,,Daar had ik ervaring mee want vroeger wilde ik van iedere centrale precies weten hoe deze in elkaar stak, zodat de directeur me niets kon maken.”
Na een grondige revisie werkt de pannenkoekcentrale weer. ,,Voor zover ik weet de enige werkende in Nederland en misschien wel in Europa. Hij is heel gevoelig voor stof en vuil. In Marokko heb ik een keer zo’n centrale gerepareerd die in de keuken van het gebouw stond tussen de troep en de vettigheid, onbegrijpelijk.”
Om een telefooncentrale te repareren hoeft iemand volgens mts-er Roovers geen ingenieur te zijn. ,,Liefde voor het vak is belangrijker. Ik ben inmiddels vanzelf ir. geworden: im ruhe.”
Van de vakkennis van Roovers wordt tot over de grens gebruikt gemaakt. ,,Deze week vertrek ik voor een reparatieklus naar Frankfurt.”
Oorlogen
Meer dan een halve eeuw geleden stond Roovers ook in een telefooncentrale in Duitsland. ,,Ik werd in ’44 naar Duitsland gedeporteerd en te werk gesteld. In de plaats Hamm, in een Siemens telefooncentrale.” De kennis die hij daar opdeed zou later goed van pas komen in Nederland.
De Tweede Wereldoorlog is niet de enige oorlog waar Roovers in verzeild raakte. Binnen twee jaar na de bevrijding werd hij naar Indonesië gestuurd. ,,Naar Midden-Java bij de V-brigade: vierde esquadron pantserwagens. Schandalig hoe de Nederlandse Staat ons toen heeft laten zitten. De enige motivatie die je als radiomonteur had om je werk goed te doen, was dat er dan tenminste snel om hulp geroepen kon worden als er gewonden vielen.”
Voordat Roovers verder uitweidt over lang geleden diept hij uit een multomap een A4-tje met zijn levensverhaal op: beginnend bij de 3,75 gulden per week die hij als leerling-vakman verdiende en eindigend bij zijn werk voor de TU.
Het blaadje bestaat uit een lange woordenbrij, zonderleestekens of hoofdletters. ,,Ik typ altijd alles achter elkaar. De beschrijvingen van de apparaten in de kelder laat ik dan ook altijd door studenten uitwerken. Ik ben een duizendpoot op technisch gebied, niet op taalgebied.”
Behalve zijn levensverhaal bevat het A4-tje de volgende uitspraak: ,,Kom eens een kijkje nemen in de kelder. Dit geldt ook voor vrouwen, er zijn geen spinnen of monsters aanwezig in de kelder.”
Morse
,,’Cor gebeld? Hij komt eraan gesneld.’ Die tekst had ik altijd als sticker op de zijkant van m’n auto. Binnen een half uur was ik op de plaats van bestemming.” Roovers repareert wat af: ,,Ik kan niet stil zitten, dat is de voornaamste reden. Als ik bij een bijstandsmoeder in de buurt iets repareer, vraagt ze wel eens ,,Hoeveel krijg je Cor?” ,,Een zoen links en een zoen rechts”, zeg ik dan altijd. Het gaat niet om het geld, het gaat om het bezig blijven. Ik vind alles mooi, zolang er maar een transistor in zit.”
Veel van de kennis die Roovers en zijn collega’s hebben, wordt nauwelijks nog overgedragen. ,,Ik vraag me wel eens af hoe dat in de toekomst moet. Soms merken we dat we de enigen zijn die van bepaalde mechanieken verstand hebben.”
Nu de telefooncentrales werkend zijn gemaakt, begint Roovers aan de volgende klus: radio’s. Een collega van Roovers werkt aan telegrafie-apparaten. Roovers: ,,Ook zo’n uitstervend ras: mensen die morse beheersen.” Om te testen of iemand morse beheerst, gebruikt hij de volgende tactiek: ,,Ik begin dan te dadududu-en: ‘da’ is het korte teken, ‘du’ het lange teken. Dan zeg ik een reeks van die tekens achter elkaar. Als iemand dan verbaasd omkijkt, weet ik genoeg: mensen die morse beheersen antwoorden namelijk altijd met: ‘dikke lul?’.
,,’We have everything but not an atoombom‘, zeg ik altijd tegen de buitenlandse bezoekers die ik rondleid.” Cor Roovers (71) werkt als vrijwilliger voor de afdeling studie-objecten in de kelder van Elektro. Daar ligt een enorme hoeveelheid apparaten te wachten tot ze gerubriceerd en eventueel gerepareerd worden.
Elke woensdag is Roovers in de kelder te vinden, officieel van negen tot vijf maar vaak langer want: ,,Dan is het vijf voor vijf, kijken mijn collega’s en ik elkaar aan en weten we dat we voor die avond toch geen plannen hebben.”
De TU zocht iemand met verstand van pannenkoekcentrales: centrales met platte schijven erin die volledig mechanisch werken. ,,Daar had ik ervaring mee want vroeger wilde ik van iedere centrale precies weten hoe deze in elkaar stak, zodat de directeur me niets kon maken.”
Na een grondige revisie werkt de pannenkoekcentrale weer. ,,Voor zover ik weet de enige werkende in Nederland en misschien wel in Europa. Hij is heel gevoelig voor stof en vuil. In Marokko heb ik een keer zo’n centrale gerepareerd die in de keuken van het gebouw stond tussen de troep en de vettigheid, onbegrijpelijk.”
Om een telefooncentrale te repareren hoeft iemand volgens mts-er Roovers geen ingenieur te zijn. ,,Liefde voor het vak is belangrijker. Ik ben inmiddels vanzelf ir. geworden: im ruhe.”
Van de vakkennis van Roovers wordt tot over de grens gebruikt gemaakt. ,,Deze week vertrek ik voor een reparatieklus naar Frankfurt.”
Oorlogen
Meer dan een halve eeuw geleden stond Roovers ook in een telefooncentrale in Duitsland. ,,Ik werd in ’44 naar Duitsland gedeporteerd en te werk gesteld. In de plaats Hamm, in een Siemens telefooncentrale.” De kennis die hij daar opdeed zou later goed van pas komen in Nederland.
De Tweede Wereldoorlog is niet de enige oorlog waar Roovers in verzeild raakte. Binnen twee jaar na de bevrijding werd hij naar Indonesië gestuurd. ,,Naar Midden-Java bij de V-brigade: vierde esquadron pantserwagens. Schandalig hoe de Nederlandse Staat ons toen heeft laten zitten. De enige motivatie die je als radiomonteur had om je werk goed te doen, was dat er dan tenminste snel om hulp geroepen kon worden als er gewonden vielen.”
Voordat Roovers verder uitweidt over lang geleden diept hij uit een multomap een A4-tje met zijn levensverhaal op: beginnend bij de 3,75 gulden per week die hij als leerling-vakman verdiende en eindigend bij zijn werk voor de TU.
Het blaadje bestaat uit een lange woordenbrij, zonderleestekens of hoofdletters. ,,Ik typ altijd alles achter elkaar. De beschrijvingen van de apparaten in de kelder laat ik dan ook altijd door studenten uitwerken. Ik ben een duizendpoot op technisch gebied, niet op taalgebied.”
Behalve zijn levensverhaal bevat het A4-tje de volgende uitspraak: ,,Kom eens een kijkje nemen in de kelder. Dit geldt ook voor vrouwen, er zijn geen spinnen of monsters aanwezig in de kelder.”
Morse
,,’Cor gebeld? Hij komt eraan gesneld.’ Die tekst had ik altijd als sticker op de zijkant van m’n auto. Binnen een half uur was ik op de plaats van bestemming.” Roovers repareert wat af: ,,Ik kan niet stil zitten, dat is de voornaamste reden. Als ik bij een bijstandsmoeder in de buurt iets repareer, vraagt ze wel eens ,,Hoeveel krijg je Cor?” ,,Een zoen links en een zoen rechts”, zeg ik dan altijd. Het gaat niet om het geld, het gaat om het bezig blijven. Ik vind alles mooi, zolang er maar een transistor in zit.”
Veel van de kennis die Roovers en zijn collega’s hebben, wordt nauwelijks nog overgedragen. ,,Ik vraag me wel eens af hoe dat in de toekomst moet. Soms merken we dat we de enigen zijn die van bepaalde mechanieken verstand hebben.”
Nu de telefooncentrales werkend zijn gemaakt, begint Roovers aan de volgende klus: radio’s. Een collega van Roovers werkt aan telegrafie-apparaten. Roovers: ,,Ook zo’n uitstervend ras: mensen die morse beheersen.” Om te testen of iemand morse beheerst, gebruikt hij de volgende tactiek: ,,Ik begin dan te dadududu-en: ‘da’ is het korte teken, ‘du’ het lange teken. Dan zeg ik een reeks van die tekens achter elkaar. Als iemand dan verbaasd omkijkt, weet ik genoeg: mensen die morse beheersen antwoorden namelijk altijd met: ‘dikke lul?’.
Comments are closed.