Met de play-offs voor de deur is het vrouwenrugbyteam van Thor, in de competitie ongeslagen lijstaanvoerder, de belangrijkste kampioenskandidaat. Exponent van de nieuwe lichting is Sanne Pelt, die zich ook binnen de nationale selectie aan het opwerken is.
Waarom ben je gaan rugbyen?
“Ik deed aan schaatsen en judo. Rugby vond ik daarnaast altijd al een interessante sport omdat je daar, net als bij judo, je agressie in kwijt kan. Het is uiteindelijk rugby geworden, omdat ik een teamsport leuker vond dan een individuele sport. Een teamsport is gezelliger.”
Wat is de charme van rugby?
“Ik houd van de hardheid ervan. Het feit dat je mensen mag neerleggen op het veld. Dat er gevochten wordt voor de overwinning. Ik ben verliefd op rugby. Er is voor ieder type wel een plek, omdat er zoveel verschillende dingen op het veld moeten gebeuren. En je doet het samen, als individu red je het echt niet. De sfeer is altijd goed, er is respect voor elkaar. Je begint de wedstrijd met drie hoeraatjes voor de tegenstander en je eindigt met het maken van een poortje waar de tegenstanders doorheen lopen. Als je commentaar levert op de scheidsrechter, krijg je een penalty tegen.”
Zijn er nog steeds vooroordelen over vrouwenrugby die bestreden moeten worden?
“Ik wil het niet een heel interview lang hebben over hoe dik, lelijk en lomp rugbyende vrouwen zijn. Dat beeld klopt niet. Dat je gauw blessures oploopt is ook niet waar. Je weet dat het een contactsport is, dat je tackles te verduren krijgt. Maar je wordt niet zomaar onderuit gesnoeid. Rugby is hard, maar fair.”
Je bent dus niet vaak geblesseerd, neem ik aan?
“Toen we vorig jaar in de finale stonden van de play-offs, stond ik met een hersenschudding langs de kant. Opgelopen tijdens het EK, tegen Rusland. Verder heb ik een keer mijn enkel en een keer mijn neus gebroken. En vorig seizoen heb ik een aantal lichte hersenschuddingen gehad, omdat ik niet genoeg rust nam. Voor iemand die tien jaar sport vind ik dat niet veel.”
Op welke positie sta je?
“Ik ben flanker bij de voorwaartsen. Dan sta je aan de zijkant van de scrum. Als flanker ben je de eerste die van de scrum losbreekt. Qua postuur hang je een beetje tussen de zware en de lichte speelsters in. De flanker is ook vaak de eerste die een tegenstander tackelt bij een tegenaanval. Verdedigend ga je met de bal mee, aanvallend kan je aansluiten op de patronen van de driekwarters. Dat zijn de snelle lopers, de lichtgewichten. Die lopen de patronen als de bal veroverd is. In het begin was ik onder meer winger en tweede center, maar ik wist toen al dat ik op de flanker wilde spelen. Ik vind het veel leuker om te tackelen en de bal veilig te stellen.”
Vorig jaar stond Thor in de finale van de play-offs, maar waren The Wasps uit Nijmegen, net als in de eerdere poulewedstrijden, te sterk. Nu lijken jullie de gedoodverfde favoriet. Wat is er veranderd?
“Vorig jaar hebben we maar net de play-offs gehaald. We kwamen in de problemen omdat er nogal wat speelsters tijdens de competitie aan het sevens-toernooi meededen in Hongkong. In de halve finale versloegen we tot verbazing van iedereen Utrecht. Dat was een van onze beste wedstrijden, maar in de finale lukte het ineens niet meer. Bij de Wasps is een aantal speelsters gestopt, nu zijn de rollen weer omgekeerd.”
Hoe groot schat je de kansen in op een nieuwe landstitel?
“Als we spelen met het team dat we nu hebben staan, denk ik wel dat we landskampioen worden.”
Hoe lang zit je al bij de Nederlandse selectie?
“Eind 2004 werd ik geselecteerd voor het Nederlandse development-team, een jaar later kwam ik bij de echte selectie. Ik ben nog geen vaste basisspeelster. Er is een groot niveauverschil tussen competitierugby en het Nederlands team. Het duurt even voordat je dat overbrugd hebt. Ik ben nou eenmaal geen supertalent.”
Sinds jouw komst bij Thor heb je eenmaal een landskampioenschap meegemaakt. Waren er nog meer hoogtepunten?
“De voorwedstrijd die we als Nederlands vijftiental mochten spelen in en tegen Zuid-Afrika. Het was de curtain-raiser, zoals ze dat daar noemen, van de mannenwedstrijd tussen Zuid-Afrika en Schotland. Een unieke ervaring. Er zaten duizenden mensen in het stadion; rugby is in Zuid-Afrika enorm groot. De wedstrijd werd zelfs op de nationale televisie uitgezonden. Ik weet niet meer met hoeveel we verloren hebben, maar het verschil was behoorlijk groot. Wat vooral is blijven hangen, is de atmosfeer. Onder politiebegeleiding met een bus naar het stadion en heel goede hotels. Sterrenpraktijken.”
In 1998 was het vrouwen-WK in Amsterdam. Er vond een professionalisering plaats, met de bedoeling aan te sluiten bij de wereld(sub)top. Dat is mislukt. Wat is er daarna met de ambities van het nationale vrouwenrugby gebeurd?
“Ik was ballenmeisje bij dat WK. Het Australische team trainde bij Castricum. Toen ik ze daar bezig zag, dacht ik: dat zijn behoorlijke dames! Topsportvrouwen, afgetraind en gespierd. Er was toen veel media-aandacht. Zelfs Studio Sport besteedde er zendtijd aan. Nederland heeft toen een tijdje de B-status gehad, maar die zijn ze kwijt, omdat NOC*NSF de regels heeft aangescherpt. Er wordt nog steeds heel serieus getraind. Om de week op zaterdag en als er een wedstrijd of een toernooi aankomt, worden extra doordeweekse trainingen ingelast. We zijn nu in voorbereiding op het EK in Madrid, begin mei. We hebben net een nieuwe coach en er zijn aardig wat nieuwe speelsters. We zijn bezig met een nieuwe lichting.”
Wat is het hoogst haalbare voor het Nederlands team?
“Kwalificatie voor het WK van 2010. Dat we ons vorig jaar niet kwalificeerden was heel erg teleurstellend. Er zouden aanvankelijk zestien landen meedoen aan het toernooi. Wij staan ongeveer veertiende, vijftiende, internationaal gezien. Uiteindelijk werd besloten dat er maar twaalf landen mee konden doen. Ook de achterdeuropties leidden tot niets.”
Hoeveel tijd besteed jij aan rugby en hoe verhoudt zich dat tot je studie?
“Ik train vijf, zes keer per week. Naast de trainingen met de Nederlandse selectie zijn dat twee trainingen bij Thor en twee krachttrainingen op het sportcentrum. Zondags is de wedstrijd. Gelukkig heb ik, als international, drie maanden extra studiefinanciering gekregen. Op zich ben ik vrij voorspoedig door mijn studie heen gelopen. Ik ben nu de laatste vakjes van mijn master aan het afmaken voordat ik aan mijn afstudeeropdracht begin.”
Enig idee wat je met je studie wil?
“Eigenlijk niet. Op dit moment doe ik even rustig aan. Even een reflectiemomentje om goed na te denken waar ik naartoe wil na mijn studie en welke richting ik uit wil met mijn afstuderen.”
Wat is belangrijker voor je: studie of rugby?
“Dat wisselt. Ik geef wel andere dingen op voor de sport. Ik drink bijvoorbeeld niet zoveel meer, ook niet na de wedstrijd. Dat ik bij het Nederlands team zit neem ik serieus. Ik heb geen tijd voor een kater. Ik drink wel eens een borreltje, maar ik sta bijna nooit meer ergens tot vijf uur ’s morgens te dansen.”
Wat zijn je verdere sportieve ambities?
“Ik wil nog een aantal jaar voor het Nederlands team blijven spelen, maar op een gegeven moment komen er andere dingen in het leven. Dan is het topsportverhaal voorbij. Ik zie mijzelf daarna niet in de weer als coach ofzo. Dat is echt niks voor mij.”
WIE IS SANNE PELT?
Sanne Pelt (1981) is aan haar zesde seizoen bij de Delftse studentenrugbyvereniging Thor bezig. Eerder speelde ze bij de jeugd van de lokale club uit haar geboorteplaats Castricum en een jaartje bij het Amsterdamse AAC. De overstap maakte zij, toen zij in 2001 in Delft industrieel ontwerpen kwam studeren.
Voor Thor kwam er dat jaar een einde aan een tijdperk waarin de club de landskampioenschappen aaneenreeg (tien titels in elf seizoenen) en hofleverancier was van het Nederlands vrouwenrugbyteam. In de daarop volgende jaren werd een nieuw, jong team opgebouwd, waarvan Pelt een van de boegbeelden is. Ze zegt dat het haar goed deed te zien dat Thor, in 2004, ook met deze lichting in staat was landskampioen te worden. “Het leuke aan dit team is dat ik samenspeel met een heel diverse groep vrouwen. Studentes, maar ook meiden van achttien die net van school af zijn en vrouwen van veertig met twee kinderen. Zo spreek ik ook eens andere mensen dan alleen studenten.” Pelt zit, met enkele teamgenotes, ook bij de Nederlandse selectie die zich voorbereidt op het EK in Madrid.
Waarom ben je gaan rugbyen?
“Ik deed aan schaatsen en judo. Rugby vond ik daarnaast altijd al een interessante sport omdat je daar, net als bij judo, je agressie in kwijt kan. Het is uiteindelijk rugby geworden, omdat ik een teamsport leuker vond dan een individuele sport. Een teamsport is gezelliger.”
Wat is de charme van rugby?
“Ik houd van de hardheid ervan. Het feit dat je mensen mag neerleggen op het veld. Dat er gevochten wordt voor de overwinning. Ik ben verliefd op rugby. Er is voor ieder type wel een plek, omdat er zoveel verschillende dingen op het veld moeten gebeuren. En je doet het samen, als individu red je het echt niet. De sfeer is altijd goed, er is respect voor elkaar. Je begint de wedstrijd met drie hoeraatjes voor de tegenstander en je eindigt met het maken van een poortje waar de tegenstanders doorheen lopen. Als je commentaar levert op de scheidsrechter, krijg je een penalty tegen.”
Zijn er nog steeds vooroordelen over vrouwenrugby die bestreden moeten worden?
“Ik wil het niet een heel interview lang hebben over hoe dik, lelijk en lomp rugbyende vrouwen zijn. Dat beeld klopt niet. Dat je gauw blessures oploopt is ook niet waar. Je weet dat het een contactsport is, dat je tackles te verduren krijgt. Maar je wordt niet zomaar onderuit gesnoeid. Rugby is hard, maar fair.”
Je bent dus niet vaak geblesseerd, neem ik aan?
“Toen we vorig jaar in de finale stonden van de play-offs, stond ik met een hersenschudding langs de kant. Opgelopen tijdens het EK, tegen Rusland. Verder heb ik een keer mijn enkel en een keer mijn neus gebroken. En vorig seizoen heb ik een aantal lichte hersenschuddingen gehad, omdat ik niet genoeg rust nam. Voor iemand die tien jaar sport vind ik dat niet veel.”
Op welke positie sta je?
“Ik ben flanker bij de voorwaartsen. Dan sta je aan de zijkant van de scrum. Als flanker ben je de eerste die van de scrum losbreekt. Qua postuur hang je een beetje tussen de zware en de lichte speelsters in. De flanker is ook vaak de eerste die een tegenstander tackelt bij een tegenaanval. Verdedigend ga je met de bal mee, aanvallend kan je aansluiten op de patronen van de driekwarters. Dat zijn de snelle lopers, de lichtgewichten. Die lopen de patronen als de bal veroverd is. In het begin was ik onder meer winger en tweede center, maar ik wist toen al dat ik op de flanker wilde spelen. Ik vind het veel leuker om te tackelen en de bal veilig te stellen.”
Vorig jaar stond Thor in de finale van de play-offs, maar waren The Wasps uit Nijmegen, net als in de eerdere poulewedstrijden, te sterk. Nu lijken jullie de gedoodverfde favoriet. Wat is er veranderd?
“Vorig jaar hebben we maar net de play-offs gehaald. We kwamen in de problemen omdat er nogal wat speelsters tijdens de competitie aan het sevens-toernooi meededen in Hongkong. In de halve finale versloegen we tot verbazing van iedereen Utrecht. Dat was een van onze beste wedstrijden, maar in de finale lukte het ineens niet meer. Bij de Wasps is een aantal speelsters gestopt, nu zijn de rollen weer omgekeerd.”
Hoe groot schat je de kansen in op een nieuwe landstitel?
“Als we spelen met het team dat we nu hebben staan, denk ik wel dat we landskampioen worden.”
Hoe lang zit je al bij de Nederlandse selectie?
“Eind 2004 werd ik geselecteerd voor het Nederlandse development-team, een jaar later kwam ik bij de echte selectie. Ik ben nog geen vaste basisspeelster. Er is een groot niveauverschil tussen competitierugby en het Nederlands team. Het duurt even voordat je dat overbrugd hebt. Ik ben nou eenmaal geen supertalent.”
Sinds jouw komst bij Thor heb je eenmaal een landskampioenschap meegemaakt. Waren er nog meer hoogtepunten?
“De voorwedstrijd die we als Nederlands vijftiental mochten spelen in en tegen Zuid-Afrika. Het was de curtain-raiser, zoals ze dat daar noemen, van de mannenwedstrijd tussen Zuid-Afrika en Schotland. Een unieke ervaring. Er zaten duizenden mensen in het stadion; rugby is in Zuid-Afrika enorm groot. De wedstrijd werd zelfs op de nationale televisie uitgezonden. Ik weet niet meer met hoeveel we verloren hebben, maar het verschil was behoorlijk groot. Wat vooral is blijven hangen, is de atmosfeer. Onder politiebegeleiding met een bus naar het stadion en heel goede hotels. Sterrenpraktijken.”
In 1998 was het vrouwen-WK in Amsterdam. Er vond een professionalisering plaats, met de bedoeling aan te sluiten bij de wereld(sub)top. Dat is mislukt. Wat is er daarna met de ambities van het nationale vrouwenrugby gebeurd?
“Ik was ballenmeisje bij dat WK. Het Australische team trainde bij Castricum. Toen ik ze daar bezig zag, dacht ik: dat zijn behoorlijke dames! Topsportvrouwen, afgetraind en gespierd. Er was toen veel media-aandacht. Zelfs Studio Sport besteedde er zendtijd aan. Nederland heeft toen een tijdje de B-status gehad, maar die zijn ze kwijt, omdat NOC*NSF de regels heeft aangescherpt. Er wordt nog steeds heel serieus getraind. Om de week op zaterdag en als er een wedstrijd of een toernooi aankomt, worden extra doordeweekse trainingen ingelast. We zijn nu in voorbereiding op het EK in Madrid, begin mei. We hebben net een nieuwe coach en er zijn aardig wat nieuwe speelsters. We zijn bezig met een nieuwe lichting.”
Wat is het hoogst haalbare voor het Nederlands team?
“Kwalificatie voor het WK van 2010. Dat we ons vorig jaar niet kwalificeerden was heel erg teleurstellend. Er zouden aanvankelijk zestien landen meedoen aan het toernooi. Wij staan ongeveer veertiende, vijftiende, internationaal gezien. Uiteindelijk werd besloten dat er maar twaalf landen mee konden doen. Ook de achterdeuropties leidden tot niets.”
Hoeveel tijd besteed jij aan rugby en hoe verhoudt zich dat tot je studie?
“Ik train vijf, zes keer per week. Naast de trainingen met de Nederlandse selectie zijn dat twee trainingen bij Thor en twee krachttrainingen op het sportcentrum. Zondags is de wedstrijd. Gelukkig heb ik, als international, drie maanden extra studiefinanciering gekregen. Op zich ben ik vrij voorspoedig door mijn studie heen gelopen. Ik ben nu de laatste vakjes van mijn master aan het afmaken voordat ik aan mijn afstudeeropdracht begin.”
Enig idee wat je met je studie wil?
“Eigenlijk niet. Op dit moment doe ik even rustig aan. Even een reflectiemomentje om goed na te denken waar ik naartoe wil na mijn studie en welke richting ik uit wil met mijn afstuderen.”
Wat is belangrijker voor je: studie of rugby?
“Dat wisselt. Ik geef wel andere dingen op voor de sport. Ik drink bijvoorbeeld niet zoveel meer, ook niet na de wedstrijd. Dat ik bij het Nederlands team zit neem ik serieus. Ik heb geen tijd voor een kater. Ik drink wel eens een borreltje, maar ik sta bijna nooit meer ergens tot vijf uur ’s morgens te dansen.”
Wat zijn je verdere sportieve ambities?
“Ik wil nog een aantal jaar voor het Nederlands team blijven spelen, maar op een gegeven moment komen er andere dingen in het leven. Dan is het topsportverhaal voorbij. Ik zie mijzelf daarna niet in de weer als coach ofzo. Dat is echt niks voor mij.”
WIE IS SANNE PELT?
Sanne Pelt (1981) is aan haar zesde seizoen bij de Delftse studentenrugbyvereniging Thor bezig. Eerder speelde ze bij de jeugd van de lokale club uit haar geboorteplaats Castricum en een jaartje bij het Amsterdamse AAC. De overstap maakte zij, toen zij in 2001 in Delft industrieel ontwerpen kwam studeren.
Voor Thor kwam er dat jaar een einde aan een tijdperk waarin de club de landskampioenschappen aaneenreeg (tien titels in elf seizoenen) en hofleverancier was van het Nederlands vrouwenrugbyteam. In de daarop volgende jaren werd een nieuw, jong team opgebouwd, waarvan Pelt een van de boegbeelden is. Ze zegt dat het haar goed deed te zien dat Thor, in 2004, ook met deze lichting in staat was landskampioen te worden. “Het leuke aan dit team is dat ik samenspeel met een heel diverse groep vrouwen. Studentes, maar ook meiden van achttien die net van school af zijn en vrouwen van veertig met twee kinderen. Zo spreek ik ook eens andere mensen dan alleen studenten.” Pelt zit, met enkele teamgenotes, ook bij de Nederlandse selectie die zich voorbereidt op het EK in Madrid.
Comments are closed.