Education

Iedere student een whizzkid

Een beetje bèta-student heeft zichzelf op de middelbare school al leren programmeren en anders is dat gat in kennis en kunde in Delft snel gedicht. Toch?

“De helft van de studenten die binnenkomt op de universiteit kan helemaal niet programmeren. Wordt ze dat tijdens een vak gevraagd dan vluchten ze in Excel. Dat kan dus niet als je een modelletje moet doorrekenen.” Vraag Rob Mudde, distinguished professor in science education, waarom hij een module programmeren voor studenten maakt en zijn antwoord is zoals altijd recht door zee: studenten mogen best zelf moeite doen om bij te blijven.

Muddes module Programmeren met Python is vanaf volgend jaar (de precieze startdatum is niet bekend) online te volgen en zal ongeveer tien uur duren. Studenten kunnen dat vrijblijvend doen, in hun eigen tijd. Dat wil niet zeggen dat de TU programmeren niet belangrijk vindt. In veel opleidingen is er al jaren in meer of mindere mate aandacht voor.

Maar gemeengoed is programmeren in dit digitale tijdperk nog altijd niet. Waar alle tweedejaars studenten civiele techniek al jaren leren programmeren in Python, krijgen studenten bij Technische Natuurwetenschappen een veel kleiner vak. De omvang verschilt op die faculteit per studie. Bouwkunde begint net met het uitproberen van programmeertechnieken in het onderwijs. “De architectenwereld is nog steeds behoorlijk gericht op het edele handwerk”, verklaart directeur onderwijs Theo van Drunen die achterstand.

En pas bij de opening van het huidige collegejaar zei het college van bestuur expliciet dat geen enkele student de TU mag verlaten zonder te kunnen programmeren. Veel directeuren onderwijs van de faculteiten zijn het daarmee eens, blijkt uit een korte rondgang. Over de uitwerking verschillen echter de meningen.

Welke taal
Bij een opleiding als luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wordt programmeren als apart vak gegeven, terwijl bachelorstudenten technische bestuurskunde leren programmeren tijdens andere vakken. Veel docenten en studenten vinden dat laatste een logische keuze: het is meteen duidelijk waarvoor je het leert en het scheelt contacturen. Anderen stellen dat studenten zo niet echt leren programmeren. Eén van hen is Rob Mudde: “De basisvaardigheden komen in hoog tempo langs en daarna moeten studenten er meteen mee aan de slag. Maar beginners hebben dan nog geen idee wat ze aan het doen zijn. Uiterst demotiverend.”

En er zijn meer keuzes te maken, want het aantal gebruikte programmeertalen is groot. Veel docenten gebruiken van oudsher Matlab en open source-taal Python is in opkomst, maar dat is lang niet alles.

Alleen al bij technische bestuurskunde zijn zes talen in gebruik: naast Maple, Excel en Java zijn dat Simio, Vensim en Netlogo.

Iedere taal heeft zijn eigen voordelen die van pas komen in de gegeven vakken, is de verklaring van TBM-bachelorcoördinator Ivo Bouwmans. Bovendien worden zijn studenten geen programmeurs, stelt hij. “Dan zouden ze beter minder talen grondiger kunnen leren. Ze moeten als ingenieurs wel weten hoe de ingenieurs in de andere disciplines denken en modelleren. En dat is vaak voor een belangrijk deel gevormd door programmeren.”

Bouwmans stelt verder dat studenten snel kunnen schakelen tussen talen als ze er één snappen. Het maakt dus niet zoveel uit welke taal je leert, als je er maar één leert.

Scriptje schrijven
Die mening blijkt gemeengoed, al zijn er mensen die het anders zien. Zoals Mark Bakker, hoogleraar bij de afdeling watermanagement van Civiele Techniek en Geowetenschappen. Hij verzorgt het programmeeronderwijs binnen de zogenoemde bouwplaats, waar studenten civiele techniek allerhande praktische vaardigheden leren als betonnen palen belasten en stromingen meten. Tweedejaars studenten zijn vier kwartalen lang één ochtend in de week bezig met het maken van programmeeropdrachten, sinds vier jaar in Python.

Bakker is fervent voorstander van die taal, waarop ook L&R en delen van EWI zijn overgestapt. Niet alleen omdat ze gratis is, vertelt hij, maar ook omdat ze in zijn ogen zeer volledig is en open staat voor verbeteringen. Volgens Bakker maakt het zeker uit welke taal studenten leren. “Het duurt echt even voordat je een taal onder de knie hebt en de details kent.” Waarom niet alle docenten overstappen op dezelfde taal kan hij alleen raden. “Het probleem is dat de beste taal om in te werken de taal is die je kent. Het kost tijd om over te schakelen.”

Als een taal eenmaal geleerd is, zijn de voordelen groot, blijkt uit het verhaal van Bakkers student-assistent Pauline van Leeuwen. Zij zit erbij als de tweedejaars studenten hun programmeeropdrachten maken. Daarna kijkt ze ze na. “Ik vond programmeren stom en moeilijk toen ik met dit vak begon”, herinnert ze zich. “Ik snapte niet waarvoor ik het deed. Pas na een tijdje kreeg ik er handigheid in. Als student-assistent zie ik nu ook dat veel studenten het pas onder de knie krijgen in periode drie.” Inmiddels is Van Leeuwen een bedreven programmeur. “Bij andere vakken kwam ik er pas echt achter hoe handig het is om even een scriptje te schrijven als je een berekening moet uitvoeren.”

Geen rocket science
En dat is precies waar het bij veel studenten aan schort, vindt Rob Mudde. Hij kan het niet met cijfers onderbouwen, maar stelt dat ‘een forse fractie’ van de afstudeerders het programmeren de hele studententijd heeft weten te omzeilen. Groepswerk speelt daarin een grote rol, denkt hij. Studenten die niet kunnen programmeren laten dat anderen simpelweg doen.

Toch vindt Mudde niet dat programmeervakken standaard in het curriculum moeten. “Dat is achterhaald denken. Het ingangsniveau van studenten is zo variabel als wat. De één sleutelt een complete website in elkaar, de ander heeft geen idee waar je het over hebt. Maar iedereen moet een bepaald eindniveau halen. En heus, programmeren is geen rocket science. Het valt reuze mee, alleen moeten sommigen even over een drempel heen.”

Salomon Voorhoeve van studentenraadsfractie Lijst Bèta heeft uit zijn eigen praktijk een idee om dat te stimuleren, want hij vindt programmeren een mooie kans om studenten te motiveren. “Bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek kunnen we voor bonuspunten een spel maken. Zo gaan studenten programmeren vanzelf leuk vinden.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.