In een steeds mondigere samenleving als de Nederlandse, staat het aanzien van wetenschappers onder druk. Wat wetenschappers zeggen wordt niet meer klakkeloos als ‘de waarheid’ gezien door het grotere publiek.
Geen ivoren torens en voetstukken; burgers zijn kritisch, soms ingegeven door kennis, soms door onwetendheid. Internationale wetenschappers die bij de TU Delft komen werken, merken dat niet meteen. Het Nederlandse maatschappelijke debat staat, zeker in het begin, nog ver van ze af.
Heel anders is dat met de situatie in hun eigen land. Daar hebben internationale kenniswerkers toch vaak een groot deel van hun loopbaan gezeten. Wat hebben zij te vertellen over hun status in eigen land? Weten ze hoe burgers en beleidsmakers aankijken tegen hun werk? Houden die vragen hen überhaupt bezig?
Een rondgang langs TU-collega’s uit Turkije, Irak, Italië, China, België en Engeland – een toevallig tot stand gekomen keuze uit de tientallen landen waar TU’ers vandaan komen – leert dat die laatste vraag voor de meesten met een volmondig ‘ja’ beantwoord kan worden. En dat misschien wel het meest wetenschapsvriendelijke land dichterbij is dan we denken.
Irak
Het meest schrijnende verhaal is dat van microbioloog Salah Al-zuhairy uit Irak. Jarenlang werkte hij in doodsangst, totdat hij vorig jaar naar Nederland vluchtte en bij Technische Natuurwetenschappen aan de slag kon. Eén van zijn collega’s werd gedood, een andere raakte zwaargewond bij een aanslag. Zelf werd hij in 2005 aangereden, een aanslag op zijn leven, waardoor hij gewond raakte aan zijn hoofd.
Wetenschappers worden in Irak zonder uitzondering met wantrouwen bekeken, van alle denkbare kanten, vertelt hij. “Want wetenschappers werkten aan massavernietigingswapens onder het bewind van Saddam Hoessein.” Sinds
Saddam weg is, is de situatie er verre van veiliger op geworden. De huidige regering ziet wetenschappers volgens Al-zuhairy als handlangers van terroristen. En ook al willen onderzoekers het niet, ze kunnen door terroristen gedwongen worden met hen mee te werken.
Al-zuhairy werkte als biotechnoloog aan een bacterie die een bepaalde insectensoort kan bestrijden. “Het proces waarmee we die bacterie maakten, is hetzelfde als waarmee antrax gemaakt kan worden. Ik ben een ethisch mens; ik geloof niet in doden en geweld. Maar ik was wel bang gedwongen te worden tot het maken van antrax.”
Naast de constante angst – Al-zuhairy nam iedere dag een andere route naar zijn werk – was er de enorme inefficiëntie. “Het onderzoek in Irak staat op een heel laag niveau. Wetenschappers kunnen werken op één procent van hun capaciteit. Ze moeten overleven, veel essentiële instrumenten zijn niet voorhanden en de elektriciteit valt constant uit.”
En dan is er nog de corruptie. “Corrupte mensen houden – net als terroristen – niet van wetenschap.” Toen ik in 2003 zag dat er een gigantische watervervuiling was in mijn land – mensen werden ziek en gingen zelfs dood door dat water – wilde ik wat doen. Ik maakte een simpel apparaatje waarmee iedereen zelf kan testen of water drinkbaar is of niet. Maar geen zakenman wilde investeren. Liever importeren ze apparatuur uit China, want dan kunnen ze meer geld in eigen zak steken.”
Italië
Corruptie – het is iets waar ook wetenschappers in Italië mee kampen, blijkt uit het relaas van Pasquale Cirillo. Hij is sinds deze zomer universitair hoofddocent kansrekening bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “In Italië zijn de familiebanden sterk. Dat is mooi, want mensen zorgen voor elkaar; je bent nooit alleen. Maar er zitten grenzen aan hoe ver die zorg voor elkaar gaat. Het zou niet zo moeten zijn dat de professor een baantje regelt voor zijn zoon, die niet geschikt is voor de functie. Ik vind hiërarchie prima, maar dan moet degene die boven me staat wel meer weten dan ik. De meerderheid van de Italiaanse wetenschappers is geweldig, maar er is een sterke minderheid die het voor hen verknalt. Daarom ben ik er weggegaan. ”Het aantal hoogopgeleiden is laag in Italië, vertelt Cirillo, ook binnen sommige politieke partijen als de Lega Nord. “Zij hebben weinig respect voor de wetenschap.” Maar voor meer partijen geldt: als er ergens bezuinigd moet worden, dan bij het onderzoek. “Dat is gemakkelijker dan snijden in defensie of de katholieke kerk, want Italiaanse wetenschappers hebben geen groot lobby-apparaat.”
En dan is er nog een ander groot probleem: de meerderheid van de vrouwen werkt niet. “Ze zijn huisvrouw en kijken veel tv. Hoe meer tv je kijkt, hoe dommer je wordt. Mensen kunnen niet meer kritisch denken.”
Cirillo ziet de televisie als de belangrijkste reden waarom wetenschap weinig aanzien heeft in Italië. Mensen zijn gewend geraakt aan grote shows met weinig inhoud en veel schaars geklede dames. “Silvio Berlusconi heeft met zijn televisiestations de Italiaanse samenleving veranderd. Nieuwe waarden hebben hun intrede gedaan. Het is het ergste voor vrouwen, want schoonheid is tegenwoordig belangrijker dan competenties. Vorm gaat boven inhoud. En mensen zijn er zo aan gewend geraakt, dat ze niet anders meer willen. Mijn vriendinnetjes op de lagere school wilden astronaut of rechter worden. Nu willen schoolmeisjes Veline (sexy tv-meisje, red.) worden.”
Niet geheel verwonderlijk, dus, dat wetenschap niet uitgebreid op tv komt. “Pas na elven zijn er wetenschappelijke programma’s. Verder komen onderzoekers alleen aan bod als ze grote ontdekkingen hebben gedaan. En als je dan eenmaal op tv bent verschenen, ja, dan ben je meteen een halfgod.”
Groot-Brittannië
De macht van de media komt wel vaker ter sprake. Bijvoorbeeld bij de Brit Phil Vardon, universitair docent soil mechanics bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. De Britse media zijn ‘zeer, zeer sceptisch’, aldus Vardon. “Ze zoeken altijd een verhaal, liefst negatief. Vooral de tabloids houden van enge verhalen, over de griep bijvoorbeeld.” De boulevardbladen zijn daarin wel een graadje erger dan de Nederlandse, denkt Vardon.
Verder vermoedt hij dat Engeland en Nederland veel op elkaar lijken als het gaat over vertrouwen in de wetenschap. “Mensen hebben een verkeerd beeld van het werken aan een universiteit, merk ik vaak. Ze denken bijvoorbeeld dat we alleen maar les geven, terwijl we natuurlijk ook onderzoek doen. Verder denken veel mensen nog steeds dat wetenschappers absolute waarheden verkondigen, terwijl er altijd onzekerheid is. Met gezondheidsclaims is dat een probleem. Mensen denken na een tijdje: die wetenschappers zeggen maar wat.”
Turkije
Iemand die nooit zomaar iets zal zeggen, is de Turkse Nici Karkin, gastonderzoeker bij Techniek, Bestuur en Management. Mensen bejegenen hem met respect als hij zegt wetenschapper te zijn, zegt hij. Maar hij vindt dat andere wetenschappers in zijn land dat aanzien verkwanselen door zich in het politieke debat te mengen. “Ons beroep vraagt om neutraliteit, praten over politieke ideeën hoort daar in mijn ogen niet bij. Politiek is heel scherp in Turkije. Ben je links, dan vinden rechtse studenten je niks en omgekeerd. Dan sluiten ze zich af van wat je te zeggen hebt in college. Onze politieke cultuur is nog niet volwassen. We zijn niet tolerant voor onze opponenten. Studenten vechten soms letterlijk met elkaar om politieke redenen. Academici moeten daar in mijn ogen niet aan meedoen. Ons werk moet puur academisch blijven. Helaas denken de meeste wetenschappers daar anders over. Zij komen graag op tv om hun mening te geven. Dat zou ik nooit doen. Zelfs mijn vrouw weet niet wat ik stem.”
Uit Karkins verhaal blijkt een grote frustratie over de lage salarissen voor wetenschappers in Turkije. Als universitair hoofddocent krijgt hij in Turkije 1200 euro per maand. “En dat terwijl een universitair opgeleide starter in het bedrijfsleven al 1350 euro krijgt. Zo gaan de slimste studenten dus ergens anders heen dan naar de universiteit. Ik was zelf een topstudent van een topuniversiteit. Ik zag een vacature op de universiteit en heb gesolliciteerd. Toen was het salaris prima. Nu ik vrouw en kinderen heb, houd ik te weinig over. Alleen is overstappen moeilijk, omdat ik overal weer opnieuw zou moeten beginnen. Wetenschapper zijn in Turkije betekent hard werken tegen een te laag salaris.”
China
Geen woord over te lage salarissen en dito aanzien uit de mond van de Chinese Xialu Wang, sinds een half jaar promovendus bij de faculteit Bouwkunde. Volgens haar ligt de oorzaak van het dalende vertrouwen in China in ieder geval deels bij onderzoekers zelf. “Er zijn wetenschappers geweest die onverantwoordelijke dingen hebben gezegd op internet en op tv. Ze hebben bijvoorbeeld reclame gemaakt voor medische instrumenten die niet deugden. Ook bleek een vooraanstaande wetenschapper een tijdje terug data te hebben vervalst. Dat heeft het imago van de universiteiten geschaad.”
Wang snapt wel hoe dat is gebeurd. “De economische ontwikkeling in China gaat heel snel. Het bedrijfsleven verwacht dus ook van de wetenschap snelle resultaten, maar zo werkt het natuurlijk niet. Daar komt bij dat veel wetenschappers administratieve functies hebben. Ze kunnen niet al hun tijd in onderzoek steken, maar ze staan wel onder druk om resultaten te laten zien.”
En de regering dan? Hoe gaat die om met onwelgevallige onderzoeksresultaten? Wang kent daarvan geen voorbeelden, zegt ze. “Als ik suggesties doe over de ontwikkeling van de stedelijke infrastructuur, kan de overheid mijn advies volgen of niet. Ik vertrouw erop dat als ik de stad vooruit kan helpen, dat de overheid daarin mee zal gaan.”
België
Van Azië terug naar heel dicht bij huis: België. Dit artikel baseert zich niet op wetenschappelijk onderzoek, en dus zijn grote uitspraken uit den boze. Maar wat Toon van Waterschoot, voormalig postdoc bij de sectie circuits and systems (EWI) en tegenwoordig is hij onderzoeker aan de KU Leuven, vertelt over zijn land zou menig Nederlandse wetenschapper doen watertanden. In België is het vertrouwen in de wetenschap namelijk ‘grenzeloos’, constateert Van Waterschoot.
Hoogleraren, maar ook docenten aan de universiteit hebben een grote maatschappelijke status. De wetenschap stelt zich op een eerlijke manier aan het brede publiek voor. Binnen de universiteiten wordt van oudsher erg gehamerd op integriteit, telkens weer. “Op mijn universiteit bestaat een speciale afdeling die de integriteit bewaakt.” En zijn incidenten met bijvoorbeeld fraude zeer schaars en áls ze er al zijn, dan worden ze meteen in de kiem gesmoord, doordat instellingen het meteen publiekelijk veroordelen.
In Delft merkte Van Waterschoot dat er veel waarde wordt gehecht aan rankings. “In België is dat veel minder. Misschien is België minder prestatiegericht, het hoeft niet alleen maar hoger. Publiceren is in België natuurlijk ook heel belangrijk, maar wát je publiceert is nog veel belangrijker. Kwaliteit gaat voor kwantiteit. Er is denk ik meer aandacht voor onderwijs aan de universiteiten en niet alleen voor toponderzoek.”
Het hoger onderwijs is heel toegankelijk in België, vertelt Van Waterschoot. Kwaliteitskranten publiceren er dagelijks gedegen over wetenschap. Hoe het komt dat het aanzien van wetenschappers in België groter lijkt dan in Nederland? “Misschien doordat we uit de traditie van de katholieke kerk komen. Die is een stuk hiërarchischer dan de protestantse kerk. Alleen is het nu niet meer de priester, maar de arts, de advocaat en de onderzoeker die op veel status kunnen rekenen. Misschien speelt verder ons onderwijsmodel een rol. Daarbinnen is het feiten leren nog steeds heel(Pasquale Cirillo, universitair hoofddocent) belangrijk. Mensen hebben ondervonden hoe moeilijk dat is, misschien dat ze daarom bewondering hebben voor mensen die nog langer en meer hebben moeten leren.”
Saskia Bonger is redacteur van Delta
Comments are closed.