Campus

Het IHE staat op de kaart

Na dertien jaar rector van het IHE te zijn geweest, geeft prof.ir. W.A. (Wil) Segeren deze week het roer uit handen. ,,Nu is de gunstigste tijd.”

Wil Segeren (62) hoeft nog niet met pensioen, maar heeft eens ‘rondgekeken’ en zag dat veel organisaties als die van hem te gehaast of naar aanleiding van een probleem een nieuwe leider zoeken. Hij wil niet dat het ‘mislukt’. Het gaat goed met het IHE, dus ,,nu is de gunstigste tijd” om zijn opvolger aan te wijzen. Zijn naam: prof. Van Viersen, ecoloog uit Nijmegen met een staat van dienst in Wageningen, bij het IHE en de KNAW.

Het instituut voor post graduate onderwijs (water, milieu en transport) aan de Westvest ,,staat zo zoetjes aan bekend als dé denktank voor water en ontwikkeling”. Zijn woorden, maar voor een belangrijk deel ook zijn verdienste. Daarbij spaarde Segeren zijn personeel niet (,,Ja, ze werken hard”), wat hem het stempel van ‘beetje autoritair’ heeft bezorgd. Zijn stijl van leiding geven is wel ‘uniek in de zin van ongebruikelijk’ genoemd. ,,Maar ik ben ook vernieuwend en motiverend.”

De Wageningse ingenieur met als voormalige werkgevers Verkeer en Waterstaat, Landbouw, en daarnaast deeltijd-hoogleraar inpoldering aan de TU, stelde zich bij zijn komst een aantal strategische doelen voor ogen: allereerst een onafhankelijke status (los van het Nuffic), M.Sc-opleidingen geven, een grotere wetenschappelijke staf, onderzoek doen, en binnen de andere internationale onderwijsinstituten in Nederland een rol van betekenis spelen.

Dat alles (en meer) is bereikt. De studentenaantallen stegen van 200 naar 450 per jaar, het personeelsbestand steeg van 35 (exclusief Nuffic-medewerkers) naar 130, en het (voluit) International institute for infrastructural hydraulic and environmental engineering staat op de kaart.

De som der delen is een onderwijsinstituut dat de standaard van een academie bezit en zich met bijbehorende tradities wenst te omringen. Dat rector Segeren de (blauwe) toga voor afstudeers introduceerde, moet niet als schone schijn worden opgevat. ,,Ik heb aan de TU zo’n 150 afgestudeerden gehad, en durf te stellen dat onze Master of Science-studenten niet onderdoen voor de Delftse ingenieur. En dat noem ik een understatement.”
Streng

Segeren steekt zijn hand in het vuur voor de strenge ingangseisen en de selectie die na een half jaar plaatsvindt. De bachelors, veelal afkomstig uit ontwikkelingslanden, moeten ‘van een gerenommeerde universiteit’ komen, goed scoren voor Engelse taal en minstens drie jaar aan relevante werkervaring meenemen. Studenten zijn gemiddeld 34 jaar oud, hebben meestal een baan en een gezin. Afwijzing is ,,schering en inslag”, aldus de rector.

Eenmaal binnen volgt ‘een zwaar half jaar’. ,,Ze werken hier veel harder dan Nederlandse studenten. Ze moeten 70 à 80 uur in de week draaien, willen ze zich kunnen handhaven.” Wie nadat half jaar gemiddeld een 7,5 of hoger heeft, mag door voor het M.Sc-diploma (dat ingang biedt om te promoveren). De rest haakt af of gaat door voor Master of Engineering.

Het IHE leverde intussen vijftien promovendi af. Op dit moment zijn ‘meer dan vijftig M.Sc’s’ bezig zijn om hun Phd te halen. Hoewel felbegeerd, bezit het IHE geen promotierecht. Dat gebeurt via ‘nul-aanstellingen’ aan de TU: een IHE-hoogleraar wordt voor nul uur aan de TU benoemd, waarna de academic board van het IHE en de commissie van promoties van de TU gezamenlijk het gezag van de promotie dragen.

Die constructie drukt Segeren uit als ‘vervelend’, maar zijn lichaamstaal wijst in de richting van dieper gelegen emoties. Het is lastig in het buitenland uitleggen dat je wel erkende promovendi hebt, maar ze volgens de wet niet zelfstandig mag afleveren. ,,Als je in Afrika een lang verhaal moet vertellen, zeggen ze: daar is iets aan de hand.” Behalve dat het een slecht verkoopmiddel is, vraagt Segeren zich af: hoeveel studenten lopen wij daardoor mis?

En waarom moet hij de eer met de TU delen, als de prestatie bij hem wordt verricht en ‘zijn’ hoogleraren erop toekijken? De TU drukt er alleen maar zijn ‘Kema-keur’ op. En dan mag je nog hopen dat de universiteit zich een beetje loyaal opstelt. De procedure voor een nul-benoeming wil nog wel eens ‘een tijdje’ duren. Een tijdje? ,,Ach, eeuwen. En ondertussen zitten de mensen hier te wachten.”

En waarom mag het ISS (Institute for Social Studies in Den Haag) ‘het wel’ en het IHE niet? ,,Ik vind dat wij daar net zo goed recht op hebben.” Hij concludeert dat hier ‘politieke redenen’ spelen. Politieke redenen? ,,De politiek waarin universiteiten en politici die met universiteiten te maken hebben een rol spelen.”
Moeizaam

Niet dat er ruzie is. Samenwerken met Delft, en Wageningen niet te vergeten, ,,gaat op de werkvloer altijd prima”. Gastdocenten over en weer, samenwerken op bibliotheekgebied, gebruik maken van onderzoeksfaciliteiten of een gezamenlijk initiatief als het Delfts Cluster, het kan allemaal. Alleen op andere niveaus is het woord stroef van toepassing. ,,Ik heb met de TU al drie keer een contract op tafel gehad, om de totale samenwerking vast te leggen, maar telkens kwam er weer wat tussen.”

Moeizaam moet ook de situatie omschreven worden toen er in Australië ineens een aantal gestolen schilderijen opdook. In ’88 gestolen uit het IHE-gebouw aan de Oude Delft, voormalig hoofdkwartier van ‘onze’ Koninklijke Akademie, waar de geschenken uit oogpunt van cultureel erfgoed waren blijven hangen. De TU hing de kunst op in eigen huis, nadat bleek dat de partijen maar geen bruikleencontract overeen konden komen. De rector steekt zijn handen in de lucht: ,,Ik heb nooit het eigendomsrecht betwist en heb de zaak altijd open en eerlijk gespeeld.”

Waarom die dingen dan zo moeilijk lopen? ,,Het is mij niet duidelijk. Ik kan mij niet voorstellen dat de TU jaloers zou zijn op dat Calimerootje.”

Zand erover, want ,,TU en IHE kunnen elkaar ook versterken”. Alleen al door uitstraling. En van concurrentie is immers geensprake. ,,De TU-markt is de student uit Duitsland, Frankrijk, België of Engeland, die beter hier L&R kan studeren dan in Bochem. En daar kan best eens een Taiwanees tussen zitten. Als de TU zich op de mid-career mensen richt, ja, dan hebben we concurrentie.”
Onrustig

Segeren kijkt tevreden om: ,,Toen ik gevraagd werd, heb ik even getwijfeld. Maar ik heb een aantal eigenschappen in me waardoor ik het instuut als een jas kon aantrekken en mij daarin direct prettig voelde.”

Alleen toen hij een reorganisatie-plan herschreef, was er was even een ‘clash‘ met zijn personeel. ,,Ja, maar dat verhaal heeft een voorgeschiedenis. We hadden twee klappen gehad. De Indonesië-klap, toen Pronk ineens ruzie met Soeharto maakte, waardoor we voor een derde minder werk hadden. En Iran, die een regel invoerde zodat we van veertig naar 1 à 2 Iranese studenten per jaar gingen. En we hadden net een nieuw gebouw neergezet, dus de spaarcentjes waren op.”

De zeilen moesten bijgezet om het IHE overeind gehouden. ,,Dat is gelukt. Maar toen gebeurde wat je ook bij zeilen tegenkomt: het is windstil, maar er zijn nog wel golven. Dan gaan dus de zeilen klapperen. Er onstonden strubbelingen. Het personeel bleek ineens ontevreden met de organisatie, en vroeg zelf om een reorganisatie.” Hij deed dat weer op zijn eigen wijze; hield wat ‘afstand’ want ,,ik geloof dat je de dingen soms in eenzaamheid moet doen”.

Wat nu? Kroonprins Willem-Alexander adviseren en een interim-functie bekleden voor het Netherlands Water Partnership (tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten). En natuurlijk beschikbaar blijven als adviseur voor het IHE.

Wil Segeren (62) hoeft nog niet met pensioen, maar heeft eens ‘rondgekeken’ en zag dat veel organisaties als die van hem te gehaast of naar aanleiding van een probleem een nieuwe leider zoeken. Hij wil niet dat het ‘mislukt’. Het gaat goed met het IHE, dus ,,nu is de gunstigste tijd” om zijn opvolger aan te wijzen. Zijn naam: prof. Van Viersen, ecoloog uit Nijmegen met een staat van dienst in Wageningen, bij het IHE en de KNAW.

Het instituut voor post graduate onderwijs (water, milieu en transport) aan de Westvest ,,staat zo zoetjes aan bekend als dé denktank voor water en ontwikkeling”. Zijn woorden, maar voor een belangrijk deel ook zijn verdienste. Daarbij spaarde Segeren zijn personeel niet (,,Ja, ze werken hard”), wat hem het stempel van ‘beetje autoritair’ heeft bezorgd. Zijn stijl van leiding geven is wel ‘uniek in de zin van ongebruikelijk’ genoemd. ,,Maar ik ben ook vernieuwend en motiverend.”

De Wageningse ingenieur met als voormalige werkgevers Verkeer en Waterstaat, Landbouw, en daarnaast deeltijd-hoogleraar inpoldering aan de TU, stelde zich bij zijn komst een aantal strategische doelen voor ogen: allereerst een onafhankelijke status (los van het Nuffic), M.Sc-opleidingen geven, een grotere wetenschappelijke staf, onderzoek doen, en binnen de andere internationale onderwijsinstituten in Nederland een rol van betekenis spelen.

Dat alles (en meer) is bereikt. De studentenaantallen stegen van 200 naar 450 per jaar, het personeelsbestand steeg van 35 (exclusief Nuffic-medewerkers) naar 130, en het (voluit) International institute for infrastructural hydraulic and environmental engineering staat op de kaart.

De som der delen is een onderwijsinstituut dat de standaard van een academie bezit en zich met bijbehorende tradities wenst te omringen. Dat rector Segeren de (blauwe) toga voor afstudeers introduceerde, moet niet als schone schijn worden opgevat. ,,Ik heb aan de TU zo’n 150 afgestudeerden gehad, en durf te stellen dat onze Master of Science-studenten niet onderdoen voor de Delftse ingenieur. En dat noem ik een understatement.”
Streng

Segeren steekt zijn hand in het vuur voor de strenge ingangseisen en de selectie die na een half jaar plaatsvindt. De bachelors, veelal afkomstig uit ontwikkelingslanden, moeten ‘van een gerenommeerde universiteit’ komen, goed scoren voor Engelse taal en minstens drie jaar aan relevante werkervaring meenemen. Studenten zijn gemiddeld 34 jaar oud, hebben meestal een baan en een gezin. Afwijzing is ,,schering en inslag”, aldus de rector.

Eenmaal binnen volgt ‘een zwaar half jaar’. ,,Ze werken hier veel harder dan Nederlandse studenten. Ze moeten 70 à 80 uur in de week draaien, willen ze zich kunnen handhaven.” Wie nadat half jaar gemiddeld een 7,5 of hoger heeft, mag door voor het M.Sc-diploma (dat ingang biedt om te promoveren). De rest haakt af of gaat door voor Master of Engineering.

Het IHE leverde intussen vijftien promovendi af. Op dit moment zijn ‘meer dan vijftig M.Sc’s’ bezig zijn om hun Phd te halen. Hoewel felbegeerd, bezit het IHE geen promotierecht. Dat gebeurt via ‘nul-aanstellingen’ aan de TU: een IHE-hoogleraar wordt voor nul uur aan de TU benoemd, waarna de academic board van het IHE en de commissie van promoties van de TU gezamenlijk het gezag van de promotie dragen.

Die constructie drukt Segeren uit als ‘vervelend’, maar zijn lichaamstaal wijst in de richting van dieper gelegen emoties. Het is lastig in het buitenland uitleggen dat je wel erkende promovendi hebt, maar ze volgens de wet niet zelfstandig mag afleveren. ,,Als je in Afrika een lang verhaal moet vertellen, zeggen ze: daar is iets aan de hand.” Behalve dat het een slecht verkoopmiddel is, vraagt Segeren zich af: hoeveel studenten lopen wij daardoor mis?

En waarom moet hij de eer met de TU delen, als de prestatie bij hem wordt verricht en ‘zijn’ hoogleraren erop toekijken? De TU drukt er alleen maar zijn ‘Kema-keur’ op. En dan mag je nog hopen dat de universiteit zich een beetje loyaal opstelt. De procedure voor een nul-benoeming wil nog wel eens ‘een tijdje’ duren. Een tijdje? ,,Ach, eeuwen. En ondertussen zitten de mensen hier te wachten.”

En waarom mag het ISS (Institute for Social Studies in Den Haag) ‘het wel’ en het IHE niet? ,,Ik vind dat wij daar net zo goed recht op hebben.” Hij concludeert dat hier ‘politieke redenen’ spelen. Politieke redenen? ,,De politiek waarin universiteiten en politici die met universiteiten te maken hebben een rol spelen.”
Moeizaam

Niet dat er ruzie is. Samenwerken met Delft, en Wageningen niet te vergeten, ,,gaat op de werkvloer altijd prima”. Gastdocenten over en weer, samenwerken op bibliotheekgebied, gebruik maken van onderzoeksfaciliteiten of een gezamenlijk initiatief als het Delfts Cluster, het kan allemaal. Alleen op andere niveaus is het woord stroef van toepassing. ,,Ik heb met de TU al drie keer een contract op tafel gehad, om de totale samenwerking vast te leggen, maar telkens kwam er weer wat tussen.”

Moeizaam moet ook de situatie omschreven worden toen er in Australië ineens een aantal gestolen schilderijen opdook. In ’88 gestolen uit het IHE-gebouw aan de Oude Delft, voormalig hoofdkwartier van ‘onze’ Koninklijke Akademie, waar de geschenken uit oogpunt van cultureel erfgoed waren blijven hangen. De TU hing de kunst op in eigen huis, nadat bleek dat de partijen maar geen bruikleencontract overeen konden komen. De rector steekt zijn handen in de lucht: ,,Ik heb nooit het eigendomsrecht betwist en heb de zaak altijd open en eerlijk gespeeld.”

Waarom die dingen dan zo moeilijk lopen? ,,Het is mij niet duidelijk. Ik kan mij niet voorstellen dat de TU jaloers zou zijn op dat Calimerootje.”

Zand erover, want ,,TU en IHE kunnen elkaar ook versterken”. Alleen al door uitstraling. En van concurrentie is immers geensprake. ,,De TU-markt is de student uit Duitsland, Frankrijk, België of Engeland, die beter hier L&R kan studeren dan in Bochem. En daar kan best eens een Taiwanees tussen zitten. Als de TU zich op de mid-career mensen richt, ja, dan hebben we concurrentie.”
Onrustig

Segeren kijkt tevreden om: ,,Toen ik gevraagd werd, heb ik even getwijfeld. Maar ik heb een aantal eigenschappen in me waardoor ik het instuut als een jas kon aantrekken en mij daarin direct prettig voelde.”

Alleen toen hij een reorganisatie-plan herschreef, was er was even een ‘clash‘ met zijn personeel. ,,Ja, maar dat verhaal heeft een voorgeschiedenis. We hadden twee klappen gehad. De Indonesië-klap, toen Pronk ineens ruzie met Soeharto maakte, waardoor we voor een derde minder werk hadden. En Iran, die een regel invoerde zodat we van veertig naar 1 à 2 Iranese studenten per jaar gingen. En we hadden net een nieuw gebouw neergezet, dus de spaarcentjes waren op.”

De zeilen moesten bijgezet om het IHE overeind gehouden. ,,Dat is gelukt. Maar toen gebeurde wat je ook bij zeilen tegenkomt: het is windstil, maar er zijn nog wel golven. Dan gaan dus de zeilen klapperen. Er onstonden strubbelingen. Het personeel bleek ineens ontevreden met de organisatie, en vroeg zelf om een reorganisatie.” Hij deed dat weer op zijn eigen wijze; hield wat ‘afstand’ want ,,ik geloof dat je de dingen soms in eenzaamheid moet doen”.

Wat nu? Kroonprins Willem-Alexander adviseren en een interim-functie bekleden voor het Netherlands Water Partnership (tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten). En natuurlijk beschikbaar blijven als adviseur voor het IHE.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.