,,Als je ziet hoe ongelofelijk kwetsbaar mensen zijn, moeten we ons misschien afvragen waarom het niet vaker misgaat.” Dr. J.W.W. Coebergh, als epidemioloog verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, hield onlangs in het Techniek Museum een lezing over zijn vakgebied in de Studium Generale-reeks ‘De toekomst voorbij’.
Een gesprek over de sterk toegenomen levensverwachting, de verschuiving van doodsoorzaken en de potentiële bedreigingen in de volgende eeuw.
Ziekenhuizen behoren tot de meest kolossale gebouwen van deze tijd. Het Amsterdamse AMC of het pas opgeleverde AZG in Groningen zijn kleine metropolissen die in omvang, zoals dr. J.W.W. Coebergh opmerkt, misschien alleen worden overtroffen door voetbalstadions. Archeologen en historici die zich in de verre toekomst verdiepen in de laat-twintigste eeuw, zouden weleens de conclusie kunnen trekken dat ziekten in onze samenleving welig tierden, maar dat de mensen troost vonden in het kijken naar een balspel.
Dat ziekenhuizen zo’n enorme omvang hebben gekregen, heeft natuurlijk alles te maken met de ontwikkeling van de medische technologie en het vertrouwen dat mensen daarin stellen. ,,Rond de eeuwwisseling kon men in een ziekenhuis bijna nog niks”, vertelt de epidemioloog in zijn werkkamer op de eenentwintigste verdieping van de medische faculteit. ,,Een ziekenhuis heet in het Grieks ‘nosocomium‘. In Leiden had je het nosocomium academicum. Dat stond in de volksmond bekend als ‘nou-zo-kom-je-om’, dat betekent dat als je in het ziekenhuis belandt, je laatste uur heeft geslagen. Toen ik daar in 1965 ging studeren, leefde dat grapje nog bij de bevolking. Eigenlijk wil het zeggen dat mensen pas naar het ziekenhuis gingen als ze er al zeer ernstig aan toe waren.”
Vroeger kwamen er dus meer mensen dood uit het ziekenhuis dan levend. Het omslagpunt ligt ergens aan het begin van de eeuw toen er vanuit Amerika een veilige manier van opereren opkwam. Door de vooruitgang in de natuur- en scheikunde begon de geneeskunde snelle vorderingen te maken. Gevoegd bij de toegenomen hygiëne en welvaart is de gemiddelde lengte van het leven deze eeuw gestadig gestegen. Op het ogenblik bedraagt de levensverwachting van jongens en meisjes bij de geboorte respectievelijk 75 en 80 jaar.
Welvaart
Waarschijnlijk zal de levensverwachting in de toekomst nog wel wat verder stijgen, maar niet zo hard als voorheen. Dat mannen minder oud worden dan vrouwen komt omdat ze ongezonder leven. Ze roken meer, begeven zich vaker in het verkeer en staan meer onder stress. Nu vrouwen zich hier ook massaal aan blootstellen, wordt het verschil in levensverwachting langzaam kleiner. ,,Bij mannen zal deze nog wel even doorstijgen”, verwacht Coebergh. ,,Bij vrouwen hangt het ervan af welk aantal van hen zal bezwijken voor een meer mannelijke levensstijl.”
Dat het aantal jaren dat je hebt te gaan verbonden is met welvaart mag blijken uit het gegeven dat mensen in achterstandswijken gemiddeld minder oud worden dan de rest van de bevolking. De zorg die daarover in de media wordt uitgesproken behoeft volgens de epidemioloog een nuancering. ,,Het percentage mensen dat aan de onderkant zit is over een lange termijn sterk afgenomen. Een vrij grote groep uit de onderklasse heeft volop kansen gekregen. Het probleem mag ogenschijnlijk groter zijn geworden, over het geheel genomen is het verkleind.”
Door de toegenomen levensverwachting komen er veel meer bejaarden en hoogbejaarden. Juist deze doen een groot beroep op de geneeskunde. Dreigt de medische wetenschap soms aan haar eigen succes ten onder te gaan? ,,Dat zou je kunnen zeggen, maar ik denk niet dat het gebeurt. Zolang we in redelijke welvaart leven en niet te maken krijgen met zeer ernstige bedreigingen van de gezondheid, zoals oorlogen, overstromingen of kernrampen, moeten we in de vraag voorzien. Aangezien de uitgaven van zorg sterk toenemen met het ouder worden, zonder dat het inkomen van de betrokkenen meestijgt, betekent het wel dat anderen moeten bijspringen. Omdat het ons allemaal treft, zal dat wellicht geen weerstand oproepen.”
Duwtje
Dat we gemiddeld steeds ouder worden mag een verworvenheid zijn, op latere leeftijd lijden mensen aan meer ongemakken. Het stervensproces duurt langer en is ook vaak pijnlijker. ,,Dat is inderdaad waar, hoewel er veel aan kan gebeuren. Het punt is dat je in theorie een keuze hebt, maar dat je het in de praktijk meestal moet nemen zoals het komt. Neem het voorbeeld van mensen die een ernstig verkeersongeluk hebben gehad. Terwijl ze vroeger waren overleden, kunnen sommigen nu worden opgelapt. Met een deel van hen zal het weer betrekkelijk goed gaan. Een ander deel zegt misschien achteraf: had mij maar laten gaan. Vlak na het ongeluk is die inschatting echter bijna niet te maken.”
Momenteel sterft de helft van de mensen aan hart- en vaatziekten en eenderde aan kanker. Ter vergelijking, rond de eeuwwisseling stierf driekwart van de bevolking nog aan infectieziekten. Coebergh verwacht dat de sterfte aan hart- en vaatziekten verder zal afnemen. Onderzoek wijst uit dat mensen minder snel overlijden aan hun eerste infarct, maar later aan een tweede, een derde of aan iets anders. Er zullen ook minder mensen aan kanker sterven, maar relatief gezien neemt hun aantal nog toe en veel hangt af van het rookgedrag. Het meest opvallende is dat meer mensen rond hun tachtigste langzaam wegkwijnen. Het laatste duwtje is dan vaak een ontsteking of iets dergelijks. Vroeger gaf een behandelend arts in zulke gevallen meestal als doodsoorzaak ‘ouderdom’ op, tegenwoordig heet het: doodsoorzaak onbekend.
Over allerlei nieuwe virussen die de laatste tijd opduiken maakt Coebergh zich niet zoveel zorgen. Het is trouwens de vraag of ze nieuw zijn. Misschien dat ze zich nu pas manifesteren of dat we ze nu pas kunnen herkennen. ,,Dat weet je nooit zeker, maar de kans is groot dat ze er altijd al zijn geweest. Aan de HIV-epidemie is bijvoorbeeld wel wat voorafgegaan. Je kunt stellen dat het een soortvliegtuigziekte is. Het is door mensen die veel per vliegtuig reisden overgebracht van de ene op de andere community. Verder is er in de jaren zestig en zeventig een veel intensiever geslachtsverkeer tussen mensen op gang gekomen. We hoeven dus niet verbaasd te zijn dat het de kop heeft opgestoken. Bovendien denk ik dat de mensheid erg veel leert van het HIV, bijvoorbeeld hoe het afweerapparaat in elkaar zit en hoe virussen te werk gaan.”
Uitdaging
Mocht de HIV-epidemie samenhangen met de voortschrijdende technologie en daarmee gepaard gaande veranderingen in menselijk gedrag, dan is het niet uit te sluiten dat er in de toekomst virussen of prions opduiken die een stuk gevaarlijker zijn dan het HIV. ,,Ik ben daar niet bang voor. Als dat zo is, dan is dat jammer. Ik behoor tot de optimisten die het als een nieuwe uitdaging zien voor de wetenschap. Ik geloof dat de mensheid alleen maar leert van dit soort gekkigheid. En als je verwacht dat we er straks allemaal aan gaan, dan denk ik: is dat dan zo erg?”
Wat hem meer zorgen baart is het optreden van resistentie van bacteriën door overmatig antibiotica-gebruik. ,,Dat is potentieel een groter gevaar voor de volksgezondheid dan alle virussen bij elkaar. Er zijn steeds meer mensen, met name in Zuid-Europa, die resistentie hebben ontwikkeld tegen bestaande antibiotica. Dat komt vooral omdat in een land als Frankrijk veel meer pillen wordt geslikt dan hier. Als Nederlanders in Zuid-Europa in een ziekenhuis hebben gelegen, nemen ze soms resistente micro-organismen mee. Met enige regelmaat moet een ziekenhuis hier dan ook tijdelijk een afdeling sluiten.”
Door de Europese eenwording wordt de kans dat dit vaker zal gebeuren aanmerkelijk groter. Ook is het denkbeeldig dat er straks een soort specialisering ontstaat op Europees niveau. Dat men zich voor een bijzondere ingreep liever in München of Marseille laat behandelen dan in een Nederlands ziekenhuis. Het kan ook tot gevolg hebben dat specialisten die hier zijn opgeleid, net zoals beroepsvoetballers, wegtrekken naar elders. Maar volgens Coebergh kunnen we er ook van leren, zodat het op de lange termijn misschien veel nuttigs oplevert.
Nog nooit eerder in de geschiedenis heeft er een plek op aarde bestaan waar de mensen het beter hadden dan vandaag de dag in Nederland, zei Gerrit Komrij onlangs in een interview in Het Parool. Toch hoor je nergens zoveel gekanker en zie je zoveel ontevreden gezichten. Nederlanders menen dat zij recht hebben op geluk, zei de schrijver, net zoals zij recht menen te hebben op een uitkering. Een niet te staven, maar aardige bespiegeling die de vraag oproept of we ook recht menen te hebben op een goede gezondheid. ,,Ik denk dat veel mensen wel dat gevoel hebben. Als de kans groot is dat je gezond kunt zijn, zoals nu in Nederland, dan kun je het moeilijk verdragen dat je wat gaat mankeren.”
,,Als je ziet hoe ongelofelijk kwetsbaar mensen zijn, moeten we ons misschien afvragen waarom het niet vaker misgaat.” Dr. J.W.W. Coebergh, als epidemioloog verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, hield onlangs in het Techniek Museum een lezing over zijn vakgebied in de Studium Generale-reeks ‘De toekomst voorbij’. Een gesprek over de sterk toegenomen levensverwachting, de verschuiving van doodsoorzaken en de potentiële bedreigingen in de volgende eeuw.
Ziekenhuizen behoren tot de meest kolossale gebouwen van deze tijd. Het Amsterdamse AMC of het pas opgeleverde AZG in Groningen zijn kleine metropolissen die in omvang, zoals dr. J.W.W. Coebergh opmerkt, misschien alleen worden overtroffen door voetbalstadions. Archeologen en historici die zich in de verre toekomst verdiepen in de laat-twintigste eeuw, zouden weleens de conclusie kunnen trekken dat ziekten in onze samenleving welig tierden, maar dat de mensen troost vonden in het kijken naar een balspel.
Dat ziekenhuizen zo’n enorme omvang hebben gekregen, heeft natuurlijk alles te maken met de ontwikkeling van de medische technologie en het vertrouwen dat mensen daarin stellen. ,,Rond de eeuwwisseling kon men in een ziekenhuis bijna nog niks”, vertelt de epidemioloog in zijn werkkamer op de eenentwintigste verdieping van de medische faculteit. ,,Een ziekenhuis heet in het Grieks ‘nosocomium‘. In Leiden had je het nosocomium academicum. Dat stond in de volksmond bekend als ‘nou-zo-kom-je-om’, dat betekent dat als je in het ziekenhuis belandt, je laatste uur heeft geslagen. Toen ik daar in 1965 ging studeren, leefde dat grapje nog bij de bevolking. Eigenlijk wil het zeggen dat mensen pas naar het ziekenhuis gingen als ze er al zeer ernstig aan toe waren.”
Vroeger kwamen er dus meer mensen dood uit het ziekenhuis dan levend. Het omslagpunt ligt ergens aan het begin van de eeuw toen er vanuit Amerika een veilige manier van opereren opkwam. Door de vooruitgang in de natuur- en scheikunde begon de geneeskunde snelle vorderingen te maken. Gevoegd bij de toegenomen hygiëne en welvaart is de gemiddelde lengte van het leven deze eeuw gestadig gestegen. Op het ogenblik bedraagt de levensverwachting van jongens en meisjes bij de geboorte respectievelijk 75 en 80 jaar.
Welvaart
Waarschijnlijk zal de levensverwachting in de toekomst nog wel wat verder stijgen, maar niet zo hard als voorheen. Dat mannen minder oud worden dan vrouwen komt omdat ze ongezonder leven. Ze roken meer, begeven zich vaker in het verkeer en staan meer onder stress. Nu vrouwen zich hier ook massaal aan blootstellen, wordt het verschil in levensverwachting langzaam kleiner. ,,Bij mannen zal deze nog wel even doorstijgen”, verwacht Coebergh. ,,Bij vrouwen hangt het ervan af welk aantal van hen zal bezwijken voor een meer mannelijke levensstijl.”
Dat het aantal jaren dat je hebt te gaan verbonden is met welvaart mag blijken uit het gegeven dat mensen in achterstandswijken gemiddeld minder oud worden dan de rest van de bevolking. De zorg die daarover in de media wordt uitgesproken behoeft volgens de epidemioloog een nuancering. ,,Het percentage mensen dat aan de onderkant zit is over een lange termijn sterk afgenomen. Een vrij grote groep uit de onderklasse heeft volop kansen gekregen. Het probleem mag ogenschijnlijk groter zijn geworden, over het geheel genomen is het verkleind.”
Door de toegenomen levensverwachting komen er veel meer bejaarden en hoogbejaarden. Juist deze doen een groot beroep op de geneeskunde. Dreigt de medische wetenschap soms aan haar eigen succes ten onder te gaan? ,,Dat zou je kunnen zeggen, maar ik denk niet dat het gebeurt. Zolang we in redelijke welvaart leven en niet te maken krijgen met zeer ernstige bedreigingen van de gezondheid, zoals oorlogen, overstromingen of kernrampen, moeten we in de vraag voorzien. Aangezien de uitgaven van zorg sterk toenemen met het ouder worden, zonder dat het inkomen van de betrokkenen meestijgt, betekent het wel dat anderen moeten bijspringen. Omdat het ons allemaal treft, zal dat wellicht geen weerstand oproepen.”
Duwtje
Dat we gemiddeld steeds ouder worden mag een verworvenheid zijn, op latere leeftijd lijden mensen aan meer ongemakken. Het stervensproces duurt langer en is ook vaak pijnlijker. ,,Dat is inderdaad waar, hoewel er veel aan kan gebeuren. Het punt is dat je in theorie een keuze hebt, maar dat je het in de praktijk meestal moet nemen zoals het komt. Neem het voorbeeld van mensen die een ernstig verkeersongeluk hebben gehad. Terwijl ze vroeger waren overleden, kunnen sommigen nu worden opgelapt. Met een deel van hen zal het weer betrekkelijk goed gaan. Een ander deel zegt misschien achteraf: had mij maar laten gaan. Vlak na het ongeluk is die inschatting echter bijna niet te maken.”
Momenteel sterft de helft van de mensen aan hart- en vaatziekten en eenderde aan kanker. Ter vergelijking, rond de eeuwwisseling stierf driekwart van de bevolking nog aan infectieziekten. Coebergh verwacht dat de sterfte aan hart- en vaatziekten verder zal afnemen. Onderzoek wijst uit dat mensen minder snel overlijden aan hun eerste infarct, maar later aan een tweede, een derde of aan iets anders. Er zullen ook minder mensen aan kanker sterven, maar relatief gezien neemt hun aantal nog toe en veel hangt af van het rookgedrag. Het meest opvallende is dat meer mensen rond hun tachtigste langzaam wegkwijnen. Het laatste duwtje is dan vaak een ontsteking of iets dergelijks. Vroeger gaf een behandelend arts in zulke gevallen meestal als doodsoorzaak ‘ouderdom’ op, tegenwoordig heet het: doodsoorzaak onbekend.
Over allerlei nieuwe virussen die de laatste tijd opduiken maakt Coebergh zich niet zoveel zorgen. Het is trouwens de vraag of ze nieuw zijn. Misschien dat ze zich nu pas manifesteren of dat we ze nu pas kunnen herkennen. ,,Dat weet je nooit zeker, maar de kans is groot dat ze er altijd al zijn geweest. Aan de HIV-epidemie is bijvoorbeeld wel wat voorafgegaan. Je kunt stellen dat het een soortvliegtuigziekte is. Het is door mensen die veel per vliegtuig reisden overgebracht van de ene op de andere community. Verder is er in de jaren zestig en zeventig een veel intensiever geslachtsverkeer tussen mensen op gang gekomen. We hoeven dus niet verbaasd te zijn dat het de kop heeft opgestoken. Bovendien denk ik dat de mensheid erg veel leert van het HIV, bijvoorbeeld hoe het afweerapparaat in elkaar zit en hoe virussen te werk gaan.”
Uitdaging
Mocht de HIV-epidemie samenhangen met de voortschrijdende technologie en daarmee gepaard gaande veranderingen in menselijk gedrag, dan is het niet uit te sluiten dat er in de toekomst virussen of prions opduiken die een stuk gevaarlijker zijn dan het HIV. ,,Ik ben daar niet bang voor. Als dat zo is, dan is dat jammer. Ik behoor tot de optimisten die het als een nieuwe uitdaging zien voor de wetenschap. Ik geloof dat de mensheid alleen maar leert van dit soort gekkigheid. En als je verwacht dat we er straks allemaal aan gaan, dan denk ik: is dat dan zo erg?”
Wat hem meer zorgen baart is het optreden van resistentie van bacteriën door overmatig antibiotica-gebruik. ,,Dat is potentieel een groter gevaar voor de volksgezondheid dan alle virussen bij elkaar. Er zijn steeds meer mensen, met name in Zuid-Europa, die resistentie hebben ontwikkeld tegen bestaande antibiotica. Dat komt vooral omdat in een land als Frankrijk veel meer pillen wordt geslikt dan hier. Als Nederlanders in Zuid-Europa in een ziekenhuis hebben gelegen, nemen ze soms resistente micro-organismen mee. Met enige regelmaat moet een ziekenhuis hier dan ook tijdelijk een afdeling sluiten.”
Door de Europese eenwording wordt de kans dat dit vaker zal gebeuren aanmerkelijk groter. Ook is het denkbeeldig dat er straks een soort specialisering ontstaat op Europees niveau. Dat men zich voor een bijzondere ingreep liever in München of Marseille laat behandelen dan in een Nederlands ziekenhuis. Het kan ook tot gevolg hebben dat specialisten die hier zijn opgeleid, net zoals beroepsvoetballers, wegtrekken naar elders. Maar volgens Coebergh kunnen we er ook van leren, zodat het op de lange termijn misschien veel nuttigs oplevert.
Nog nooit eerder in de geschiedenis heeft er een plek op aarde bestaan waar de mensen het beter hadden dan vandaag de dag in Nederland, zei Gerrit Komrij onlangs in een interview in Het Parool. Toch hoor je nergens zoveel gekanker en zie je zoveel ontevreden gezichten. Nederlanders menen dat zij recht hebben op geluk, zei de schrijver, net zoals zij recht menen te hebben op een uitkering. Een niet te staven, maar aardige bespiegeling die de vraag oproept of we ook recht menen te hebben op een goede gezondheid. ,,Ik denk dat veel mensen wel dat gevoel hebben. Als de kans groot is dat je gezond kunt zijn, zoals nu in Nederland, dan kun je het moeilijk verdragen dat je wat gaat mankeren.”
Comments are closed.