De winning van hormonen uit slachtafval levert een spannend verhaal op. Maar ‘De Hormoonfabriek’ is meer dan dat.
Hoofdpersoon en verteller is de oude bedrijfsdirecteur Mordechai ‘Motke’ de Paauw die zich op zijn sterfbed overgeleverd weet aan vrouwen die hij zijn leven lang heeft gedomineerd.
Motke’s leven werd voortgedreven door het bedrijf, vrouwen en nieuwsgierigheid.
Als directeur van een groot Brabants slachthuis ergert hij zich aan ‘die verrekte organen’ waar maar geen nuttige bestemming voor gevonden kon worden. Wanneer hij in contact komt met de Joods-Duitse hoogleraar farmacologie Rafaël Levine ontstaat het plan om insuline te winnen uit de organen. Met de kennis uit de universiteit en het geld en de organen van de fabriek wordt een laboratorium opgezet – de hormoonfabriek – waar het in tegenstelling tot de bloederige omgeving van het slachthuis ordelijk, net en schoon toegaat: “Dagen- en nachtenlang douwden Levine en zijn assistenten de kilo’s pancreas door een vruchtenpersje, de persschroef om de paar uur enkele slagen aandraaiend, om zo de druppels uit het vlees te persen.”
Al snel beginnen hormonen ook buiten het lab een rol te spelen. Dat deden ze bij Motke altijd al – gewend als hij het was om ‘deernkes’ bij zich in het kantoor te roepen om zich aan hen te vergrijpen. “Waarna ik, als het voorbij was, met een liefdevol gebaar het kind wist gerust te stellen en het terugstuurde naar de werkvloer.” Maar nu kwam daar het plan bij om kinderloze werkneemsters als proefkonijn in te zetten voor vrouwelijke hormoonpreparaten die de menstruatie regelden. Hormonen en zaad van de zaak.
Motke gaat nog verder en besluit om ook zijn slome broer Aron aan een hormoonkuur te onderwerpen. Immers, Aron komt tekort wat Motke zo aantrekkelijk maakt: testosteron.
Dan voltrekt zich een verandering van Dr. Jekyll naar Mr. Hyde met een gewelddadige verkrachting als gevolg. Het onderzoek daarnaar brengt een opeenstapeling van schandalen teweeg die het voortbestaan van het bedrijf in gevaar brengen.
Maar Motke is een overlever. Hij overleeft de Tweede Wereldoorlog in ballingschap. Hij keert terug en gooit de verzwakte Levine eruit omdat hij ‘niets meer met Duitsers te maken wil hebben’. Het bedrijf groeit dankzij ‘de pil’ uit tot een internationaal succes.
Motke ziet dat zijn zoon en opvolger Ezra net zo gedreven wordt door de bronsthormonen als hij zelf. Maar de tijden veranderen, en Ezra gaat ten onder in een scenario dat doet denken aan het schandaal van Dominique Strauss-Kahn en het kamermeisje.
Het verhaal is beknopt, mooi geschreven en spannend. Dat niet alleen: de ontwikkeling van het bedrijf Farmacom is gebaseerd op die van Organon, zoals Goldschmidt in de verantwoording uit de doeken doet. Over waarheid en verdichtsels denk je dan nog lang na.
Comments are closed.